• blad nr 13
  • 24-6-2006
  • auteur E.. Prins 
  • Redactioneel

Leerlingen helpen docent als bijbaantje 

Zinniger dan vakken vullen

Leerlingen een extra uitdaging bieden en tegelijkertijd docenten een beetje ontlasten. Dat is de gedachte achter een aantal initiatieven om leerlingen in te zetten als betaalde hulp bij bijvoorbeeld huiswerkbegeleiding, groepswerk en nakijkwerk. Misbruik van leerlingen of zinvol gebruik van hun talenten? “Ik ben er veel zelfverzekerder door geworden.”

Arjen Galema, docent biologie aan het Revius Lyceum in Doorn, zit in het kleine kabinet tussen kasten vol boeken, glaasjes, flesjes en ander benodigdheden voor de biologiepractica. De deur naar het aangrenzende lokaal staat open. Uit het lokaal klinkt gegil en gegiechel: de tweedeklassers zijn bezig met een smaakproef en dat leidt tot grote hilariteit. “Die onrust hoort bij een practicum”, glimlacht Galema. Het is zijn klas. Hij zou dit lesuur eigenlijk een bespreking hebben over een excursie, maar die is afgeblazen. Galema had zijn les echter al ‘uitbesteed’ aan Ida Lintel (16) uit 5-vwo. “Ik heb de proefjes gisteren met haar doorgenomen.” Dus benut hij nu het lesuur om huiswerk na te kijken, terwijl Ida samen met de technisch onderwijsassistent de smaakproefjes in goede banen leidt.
Enorm veel publiciteit en minstens zoveel kritiek kreeg het Revius Lyceum over zich heen toen de school in 2004 begon met het inzetten van leerlingen als aanstormend docent – kortweg asd’er genoemd. Ook van de AOb. In plaats van reclame voor het vak, zoals het Revius beweerde, zou het initiatief een degradatie van het beroep zijn. Dat bestrijding van een (toekomstig) lerarentekort en beperking van de lesuitval achterliggende motivaties waren, maakte de reacties nog bozer: misbruik van goedkope leerlingen!
Inmiddels is de storm van publiciteit gaan liggen en lijkt het asd-project er tamelijk ongeschonden uit tevoorschijn gekomen. Sterker nog: het ministerie van Onderwijs beloonde het project met de Nationale Onderwijsprijs. Wijs geworden door de negatieve reacties, rept het Revius echter niet meer over de bestrijding van het lerarentekort. Wel is het verminderen van onverwachte lesuitval nog steeds een belangrijk doel van het project. Als het even kan, wordt bij lesuitval een leerling ingezet. “Voor opvang”, benadrukt coördinator Frances van Donselaar. “Leerlingen geven geen les!”
Voor de opvang kunnen de asd’ers, die alleen worden ingezet in de eerste en tweede klassen, putten uit standaardlessen die docenten hebben gemaakt. Ook kunnen ze stof herhalen of de leerlingen aan hun huiswerk zetten.
Andere taken van de leerlingen zijn huiswerkbegeleiding en assistentie in de klas. Daarnaast helpen ze soms met nakijkwerk, surveilleren, excursies en andere buitenschoolse activiteiten.

Goed op je cv
Ida is inmiddels klaar met haar ‘les’. “Zo’n practicum is altijd wat chaotisch, maar gelukkig heeft iedereen het af gekregen”, zegt ze terwijl ze een stoel bijschuift in het kabinet. Collega-asd’ers Nikita Bos (17) en Annefleur Siebinga (18), beiden ook uit 5-vwo, zijn druk in gesprek over hun bijbaantje. Daarbij klinken ze soms als echte leraren.
Nikita: “Ze proberen je altijd uit in het begin.”
Annefleur: “Je moet niet te streng de leraar uithangen. Dat zijn we immers ook niet.”
Nikita: “Het moet wel gezellig zijn.”
Juist vanwege die gezelligheid zijn asd’ers heel populair bij de leerlingen, weet coördinator en biologiedocent Van Donselaar. “Bij hen is het gemoedelijker. Maar dat is ook een valkuil.”
Nikita: “Ze weten: een asd’er, dat is een soepel lesje.”
Annefleur: “Maar ze luisteren ook gewoon naar me. Het is zeker niet zo dat ze over me heen lopen.”
De leerlingen zijn op hun taak voorbereid met een pedagogisch-didactische cursus van twee keer vier uur waarin onder andere ‘orde houden’, ‘houding voor de klas’ en ‘stemgebruik’ aan de orde kwam. Daarnaast heeft elke asd’er wekelijks contact met zijn of haar coach.
In het begin was het best eng, zeggen ze. Zouden de leerlingen en de leraren hen wel accepteren? Maar het is ze erg meegevallen. Annefleur: “Het gaat gewoon heel relaxed en alle reacties zijn positief.”
Eén keer heeft Ida een beroep gedaan op een leraar om het stil te krijgen. Dat is de afspraak: er is altijd iemand op wie ze terug kunnen vallen. “Dat voelt veiliger en ik vind ook dat ze niet alle verantwoordelijkheid bij ons mogen leggen.”
Aanstormend docent is een populair bijbaantje. Tot nu toe meldden zich jaarlijks zeker vijftig kandidaten, terwijl er budgettair slechts ruimte is voor tien. “Het geeft status”, verklaart Van Donselaar. Dat beamen de drie meiden. Vooral het feit dat ze nu welkom zijn in de lerarenkamer, vinden ze een privilege. Dat hun leraren nu ook collega’s zijn, is soms wel lastig.
De leerlingen zijn erg blij met hun bijbaantje. Ida: “Het is een stuk leuker en zinniger dan vakken vullen.” Ze doet het vooral voor de ervaring, zegt ze. “Het is heel leerzaam. Je leert improviseren en praten voor een groep en het staat goed op je cv.”
“Ik ben er veel zelfverzekerder door geworden”, vertelt Nikita. “Vroeger bij een spreekbeurt of presentatie was ik altijd heel onzeker. Nu sta ik gewoon voor een klas zonder dat ik een rood hoofd krijg.”

Huiver
Veel scholen hebben inmiddels belangstelling getoond voor het asd-project, weet coördinator Van Donselaar. Maar voor zover ze weet is het Christelijk Lyceum Zeist, dat onder hetzelfde schoolbestuur valt, de enige school die het heeft overgenomen.
De asd’ers hebben daar echter een beperkter takenpakket dan op het Revius. In Zeist worden ze niet ingezet om klassen op te vangen. “Die taak vinden wij nog te pittig”, zegt coördinator Dick Platenkamp, die bij collega’s in het begin best wat huiver bemerkte. Maar inmiddels is het merendeel van de docenten er volgens hem heel blij mee. “Ze zien dat de inzet van asd’ers de kwaliteit van het onderwijs verhoogt.”
Van Donselaar van het Revius herkent die eerste huiver wel. “De kritiek zoals die in diverse media klonk, leefde ongetwijfeld ook bij een deel van de docenten.” Maar nu, drie jaar later, is daar niets meer van te merken. De vraag is zelfs vaak groter dan het aanbod. “Ze zien dat het goed gaat. In die drie jaar is er nog geen asd’er vroegtijdig gestopt.”
De leerlingen zijn voor 3,7 uur per week in dienst van het Revius en verdienen ongeveer 130 procent van het minimumloon.
Van uitbuiting van leerlingen of oneerlijke concurrentie met bijvoorbeeld onderwijsassistenten is volgens beide coördinatoren geen sprake. Daarvoor zijn de taken van de leerlingen te beperkt en is de begeleiding veel te intensief. “Natuurlijk heeft de school profijt van hun werk, maar het is vooral ook bedoeld om leerlingen in de hogere klassen een extra uitdaging te bieden”, vertelt Van Donselaar. “Het is een prachtige leerervaring. Je ziet ze echt groeien”, stelt Platenkamp.
Leerlingen een extra leerervaring geven. Dat is ook de gedachte achter het tutorproject op het Dominicus College in Nijmegen. Sinds drie jaar kunnen havo- en vwo-leerlingen uit de hoogste klassen hier het keuzevak onderwijskunde volgen. Onderdeel van dit vak is een stage als tutor: bijlesleraar van een leerling uit de onderbouw. Leerlingen die het vak afronden krijgen een certificaat en kunnen tutor worden als betaald bijbaantje. “We wilden leerlingen in de bovenbouw een extra uitdaging bieden en leerlingen uit onderbouw extra ondersteuning geven”, vertelt Peter Altena, docent Nederlands en begeleider van de tutors. “Het is enorm leerzaam om een ander iets uit te leggen.”
“En heel erg leuk”, zegt Lot Gommers (18). Zij doet dit jaar eindexamen vwo en is tutor van Reinout Jansen (12) die in de eerste van het gymnasium zit. Ze helpt hem vooral met Engels en Nederlands. Eén keer per week komen ze daarvoor een uurtje bij elkaar. “Ik heb er veel aan”, zegt hij. “Met Engels ben ik van een onvoldoende naar een voldoende gegaan.” Lot straalt.
De vraag naar tutors is groot, vertelt Altena. Groter dan het aanbod. Dit jaar volgen slechts acht leerlingen het vak onderwijskunde, dat wordt gegeven door een docent van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Vorig jaar waren het er ruim twintig. Die terugloop heeft volgens Altena vooral met het tijdstip te maken: maandags het achtste en negende uur. Daarnaast verliep vorig jaar de koppeling tussen tutors en onderbouwleerlingen niet altijd even goed en klaagden tutors over te weinig begeleiding, weet Altena. Hij hoopt deze problemen voor volgend schooljaar op te lossen.

Enthousiasmeren
Lot volgde in 5-vwo onderwijskunde omdat ze misschien het onderwijs in wilde. “Bij onderwijskunde kreeg je didactiek, psychologie en presentatievaardigheden. Dat vond ik interessant en nuttig.” Met name door het geven van bijles is ze nog enthousiaster geworden voor het onderwijs, vertelt ze. “Ik merk dat ik het heel leuk vind om dingen uit te leggen.” Straks gaat ze biologie studeren. Ze wil biologieleraar worden.
Van de drie meiden op het Revius had alleen Nikita vooraf al interesse voor het leraarschap. “Ik zag dit als een kans om te kijken of het iets voor me is.” En? “Ik ben er wel enthousiaster door geworden, maar fysiotherapie of medicijnen lijkt me ook wel wat.”
Ida en Annefleur zijn minder begeesterd. “Als bijbaantje vind ik het leuk, maar ik moet er niet aan denken zeven uur per dag steeds hetzelfde vak te geven. Af en toe vind ik de leerlingen best irritant”, zegt Ida. “Ik heb wel meer waardering gekregen voor leraren”, stelt Annefleur. “Je moet heel goed kunnen uitleggen en orde houden. Daar neem ik mijn petje voor af.”

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.