• blad nr 13
  • 24-6-2006
  • auteur G. van der Mee 
  • Redactioneel

 

Dit is zeker geen karikatuur’

We eisen te weinig van de leerling. Dat vindt de Vereniging beter onderwijs Nederland. Vernieuwingen moeten teruggedraaid, de docent kan dan weer een centrale rol spelen. Initiatiefnemer Ad Verbrugge wil zeker niet terug naar de jaren vijftig. “Ik ben geen neoconservatief.” Walter Dresscher, voorzitter van de AOb, reageert op het manifest. “Ik herken er veel in, maar zie weinig nieuwe vormen in hun verhaal.”

Verhitte discussies zijn losgebarsten over het manifest Help! Het onderwijs verzuipt!* waarin Ad en Marijke Verbrugge aandringen op het terugdraaien van onderwijshervormingen zoals de tweede fase en schaalvergroting.
“Ik had niet anders verwacht, het stuk is een soort plons in een vijver geworden,” zegt Ad Verbrugge, voorzitter van de Vereniging beter onderwijs Nederland, in zijn werkkamer op de 13de verdieping aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij werkt er als hoofddocent sociale en culturele filosofie. In 2004 maakte hij naam met zijn essaybundel Tijd van onbehagen, waarin hij de westerse samenleving analyseert als een cultuur op drift, door het wegvallen van de traditionele waarden. Sommigen vinden hem daarom een cultuurpessimist, anderen noemen hem neoconservatief. Samen met zijn echtgenote, de classicus Marijke Verbrugge en anderen, richtte hij de Vereniging beter onderwijs Nederland op. Hun motto is kortweg: leerlingen moeten weer leren en leraren moeten weer lesgeven. De macht van het management moet daartoe worden ingeperkt en in de plaats van het nieuwe leren (“het nieuwe leren is zo dominant geworden dat men bijna zou spreken van een tunnelvisie”) moet het weer mogelijk worden om klassikaal les te geven aan homogeen samengestelde groepen leerlingen. De docent staat centraal in dat proces, die moet goed opgeleid zijn en beter gaan verdienen.
Critici vinden dat Verbrugge de klok terug wil draaien naar de jaren vijftig. Zelf vindt hij dat makkelijke kritiek. “Ik wil helemaal niet terug naar vroeger, ik ben ook geen neoconservatief. Ik vind dat er weer ruimte moet zijn voor dit soort onderwijs en dat is nu niet mogelijk ondermeer door de invoering van de tweede fase. Uit de reacties bleek ook dat heel veel mensen het met ons eens zijn.”
Volgens de vereniging worden er in het huidige onderwijs te weinig eisen gesteld aan de leerling. Er zijn te weinig contacturen met vakdocenten, die ook nog vaak ondergekwalificeerd zijn. Verbrugge ziet dat als een vorm van verwaarlozing. De huidige individuele leertrajecten die veel leerlingen - vooral in het beroepsonderwijs - volgen, gaan volgens hem teveel uit van de leerling en te weinig van de huidige eisen die gesteld worden aan een werknemer. “Dan gaat het ook over zaken als concentratie en discipline, die heb je ook nodig om een vak te kunnen uitoefenen.”
Verbrugges schets van de huidige situatie in het Nederlandse onderwijs doet soms wat karikaturaal aan. Het zou in een deplorabele toestand verkeren. Uit de cijfers blijkt dat dat hier en daar zo is. Maar over het geheel genomen valt het onderwijsniveau toch wel mee?
“Cijfers tonen dat aan? Ja, dat deden ze tijdens het communisme ook, met cijfers aantonen dat de oogst goed was. Ik kan natuurlijk niet voor elke school spreken, maar wat wij schrijven is zeker geen karikatuur. Door mijn contacten met studenten en collega’s heb ik een redelijk zicht op het huidige niveau en daar word ik niet vrolijk van. Twintig jaar geleden kon je nog een Duitse tekst geven, nu kan dat bij veel opleidingen niet meer. Studieboeken die voorheen in het Engels gelezen werden, zijn nu vertaald. Dan hebben we het over de bovenlaag van het onderwijs.”
Pieter Hettema, voorzitter van de Vereniging voor het management in het voortgezet onderwijs, schrijft in NRC Handelsblad van 12 juni dat dit een manifest is over ‘beroepszeer’. Wat vindt u daarvan?
“Helemaal mee eens, maar wat is daar mis mee? De leraar staat centraal in het onderwijs, wanneer zijn niveau daalt, hij niet goed is opgeleid, of wanneer hij zijn vak niet meer goed kan geven, dan is het hele onderwijs in geding. De hele maatschappij heeft toch belang bij goed opgeleid docenten die inspirerend zijn en hun vak naar eer en geweten kunnen uitoefenen?”

Dictaat
Er moet een limiet gesteld worden aan de macht van de managers, door Verbrugge kortweg aangeduid met ‘de schil’. Volgens de filosoof moet het ook weer mogelijk worden om terug te gaan naar kleinschalige organisatievormen. “Men dacht dat grootschalig efficiënter was en goedkoper, maar dat blijkt erg tegen te vallen in de praktijk. Ik was laatst op een school in Zwolle die graag een docent wilde aannemen in een bepaalde functie, maar van het bovenschoolse management mag dat alleen in schaal 10, terwijl er boven hen een bureau zetelt met 35 man personeel waarvan ook de goedwillende rector in kwestie niet wist waar ze eigenlijk mee bezig waren. Ik vind dat wanneer een school weer zelfstandig wil worden, de overheid daartoe de mogelijkheid moet geven.”
Hij wil zeker niet dat zijn ideëen een nieuw dictaat worden dat door de overheid wordt opgelegd. “Wij geven alleen aan wat volgens ons goed onderwijs is, klassikale les aan homogeen samengestelde groepen, met een gemeenschappelijk programma. Alleen wordt het in Nederland steeds moeilijker om dat te geven, ondermeer omdat de inspectie zich bemoeit met de didactische vormen.” De Onderwijsinspectie moet zich volgens Verbrugge primair bezighouden met het controleren van de eindeisen en niet met het proces. “Voor elk type onderwijs moeten die eisen helder zijn en hier en daar strenger worden. Scholen kunnen dan zelf de vorm van hun onderwijs bepalen.”
U pleit voor een scheiding van theoretische en praktische opleidingen, herstel van de oude lts. Dat is toch een ouderwetse opvatting over vakopleidingen?
“Nee, het vmbo gaat nog teveel gebukt onder het theezakjesmodel, het is nog teveel een aftreksel van havo en vwo. Je moet in dit geval volgens mij wel terug naar de oude lts met verschillende niveaus, misschien zelfs een splitsing van jongens en meisjes, als oplossing voor de huidige problemen op het vmbo.”
Ernstige probleemleerlingen moeten weer verwezen worden naar het speciaal onderwijs?
“Ja, nu zijn ze in veel gevallen een te grote belasting. Hele klassen worden lam gelegd door het gedrag van een of twee leerlingen. Dus het rugzakje in de huidige vorm moet weer afgeschaft. Zoiets is alleen mogelijk in kleine groepen met veel meer personeel.”
Waarom eist u dat dan niet?
“Dan moet je groepen van tien leerlingen maken, daar is denk ik niet genoeg personeel voor.”
Verbrugge vindt dat ouders veel meer van zich moeten laten horen. “Ze moeten zich verenigen. Veel ouders heben nu eigenlijk te weinig kennis van het onderwijs.”

Baas in eigen buik
Walter Dresscher herkent veel in het manifest van de Vereniging beter onderwijs Nederland. “Tegelijkertijd ademt het helemaal de sfeer dat vroeger alles beter was, ik zie ons toch niet terugkeren naar de tijd van voor de mammoetwet. Ook de idee dat je nog louter praktijkgericht onderwijs zou kunnen geven, terug naar de ambachtschool, heeft weinig met de realiteit te maken.”
De AOb-voorzitter is het ermee eens dat er veel misgaat in het huidige decentralisatieproces. “Nu worden de taken naar scholen gedelegeerd alsof dat kleine privé-ondernemingen zijn. De schoolleiding is daardoor oppermachtig geworden, het hele top-down denken is gewoon met een niveau gedaald. Hervormingen of wat dan nu het nieuwe leren heet, worden doorgaans door de schoolleiding gepropageerd. Ik merk het in het overleg met de werkgevers in het voortgezet onderwijs. De voorzitter daarvan zegt dat het nieuwe leren het doel is waarnaar zij streven. Dat is dezelfde houding die indertijd werd gehanteerd door de overheid met de invoering van de onderwijshervormingen. Als docenten uitgesloten worden van dat proces, levert het niks op, alleen negatieve energie. Terwijl je het moet omkeren, je moet hen vragen wat voor innovatie er nodig is, je moet juist gebruik maken van hun ervaringen.”
Volgens Dresscher moet de positie van docenten in de school op de een of andere manier worden geformaliseerd. “De overheid moet bij het delegeren van taken de leraar zien als de primaire dienstverlener aan het publiek, met een eigen verantwoordelijkheid voor de kwaliteit. Als alle taken en bevoegdheden naar besturen en instellingen worden gedelegeerd, komt die verantwoordelijkheid niet uit de verf. Een professioneel statuut waarin de rechten en plichten van de professionals staan, kan daar wellicht bij helpen. Tijdens de behandeling van de Wet op de beroepen in het onderwijs in de Tweede Kamer stuurde de AOb een brief waarin dat werd voorgesteld. Maar de wet werd zonder deze clausule aangenomen. “Wij zijn nu ook al een jaar met de minister aan het praten over de positie van het personeel in de school, dat heeft niet veel opgeleverd.”
Dresscher vindt dat het manifest van de Vereniging beter onderwijs Nederland veel weg heeft van een nieuw keurslijf. “Dat is ook heel erg top-down ‘Gij zult doceren’. Het verhaal van Verbrugge is heel erg gesloten, er komen geen nieuwe vormen in voor. Het voordeel van decentralisatie is dat het onderwijs niet op alle scholen hetzelfde ingericht hoeft te zijn, als niveau en kwaliteit maar goed zijn. Daardoor kunnen uiteenlopende didactische uitgangspunten naast elkaar bestaan. Dus geen keurslijf, maar concepten die gedragen worden door de leraren die ermee werken. Mensen die iets moeten uitvoeren wat hen door de strot gedrukt is, zijn niet gemotiveerd en leveren haast per definitie slecht werk.”
Om de zeggenschap over het onderwijsbeleid in de school weer terug te krijgen bij het team denkt de AOb aan experimenten met coöperaties van leraren. “Dat kunnen ook tussenvormen zijn. Vroeger werd het onderwijskundig beleid bepaald door de algemene lerarenvergadering. Dat zou je opnieuw kunnen instellen, het is zoiets als ‘baas in eigen buik’. Waar we absoluut niet naar terug willen is het superindividualisme van vroeger. Een docent maakt deel uit van een collectief.” Dresscher vindt dat er ook over andere zaken nagedacht moet worden om het huidige hiërarchische systeem te doorbreken. “Het is raar dat de directie bijvoorbeeld bepaalt wie er een extra beloning krijgt, daar moet een ander systeem voor bedacht worden. Als ouders een klacht hebben zouden ze die bijvoorbeeld bij een lerarenraad kunnen deponeren.”
De huidige functiewaardering is hét bezuinigingsmiddel bij uitstek geworden. Wat is daar tegen te doen?
“De overheid zal daar iets aan moeten doen, ook al is dit gedecentraliseerd. Als ze het op hun beloop laten dan willen wij andere instrumenten gebruiken. Bijvoorbeeld wegwijzers publiceren voor solliciterende docenten, namen van scholen doorgeven waar het goed toeven is. Zolang er een lerarentekort is, valt er nog wat te kiezen. Ik heb zelf een aantal jaren op een privéschool gewerkt, die maakte reclame met het feit dat er uitsluitend academisch gevormde leraren lesgaven. Ouders letten daar toch op.”
Onbevoegden voor de klas, daar moet de overheid ook zijn verantwoordelijkheid nemen, volgens Dresscher. “Er moeten echt minimumeisen gesteld worden aan de bevoegdheid van docenten.”

{kader}
Discussie
De Vereniging beter onderwijs Nederland wil samen met ouders, studenten en scholen een maatschappelijke discussie tot stand brengen die een rol moet gaan spelen bij de verkiezingen volgend jaar. In het aanbevelingscomité zitten bekende intellectuelen als Paul Scheffer, Arnbold Heertje en Afshin Elian. De vereniging heeft een eigen website www.beteronderwijsnederland.nl

*)Het manifest Help! Het onderwijs verzuipt! werd gepubliceerd in NRC Handelsblad van zaterdag 3 juni, brieven en reacties werden 10 en 12 juni in diezelfde krant gepubliceerd.

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.