- blad nr 11
- 27-5-2006
- auteur . Overige
- Column
Ontkenning
Het is dan ook geen wonder dat de Onderwijsinspectie ook hardnekkige problemen constateert: een te groot aantal zwak lezende leerlingen, een groeiende groep voortijdige schoolverlaters en een snel vergrijzend lerarenkorps. Minister Maria van der Hoeven neemt er kennis van, maar toont weinig ambitie om deze problemen aan te pakken. Zij stelt dat een hoger niveau na afloop van de basisschool voor een deel van de leerlingen gewoon niet haalbaar is, schermt bij het voortijdig schoolverlaten met een ander, gunstiger onderzoek dan dat van de inspectie en schuift de verantwoordelijkheid voor het komende lerarentekort door naar de scholen. Daarmee valt ze de inspectie feitelijk af.
Wat opvalt is dat bij deze minister achter het gebrek aan daadkracht een gebrekkige analyse schuilgaat van de eigenlijke problemen. Ik heb al eerder gesteld dat het onderwijs zich te veel moet richten op het gemiddelde kind. Daardoor gaat er onvoldoende aandacht naar kinderen die onvoldoende leren lezen. Daardoor vallen zwakbegaafde, hoogbegaafde en anders begaafde leerlingen te makkelijk buiten de boot. Dat heeft veel te maken met de randvoorwaarden waaronder de leerkrachten hun werk moeten doen. En dat moet de politiek zich dus aantrekken. Daarom had de klassenverkleining bijvoorbeeld moeten worden doorgezet. Het komende lerarentekort heeft ook niet te maken met een slechte personeelsplanning, maar met de relatief ongunstige arbeidsvoorwaarden voor het onderwijspersoneel.
Natuurlijk moeten we geen beeld oproepen alsof er niets deugt van het Nederlandse onderwijs. Maar het onderwijs is er niet mee gediend als we de problemen ontkennen en voor ons uitschuiven. De politiek moet het onderwijs in staat stellen de problemen aan te pakken en op te lossen. Het onderwijs en de leerkrachten moeten een belangrijke rol krijgen bij het vaststellen van de wijze waarop dat het beste kan.