• blad nr 9
  • 29-4-2006
  • auteur G. van der Mee 
  • Redactioneel

Rector promoveert op professionalisering eigen school 

Hollen, stilstaan, hollen

Als een intervaltraining: hollen, stilstaan, hollen. Zo ziet Leendert van Driel het werkritme van de meeste docenten. Hij pleit daarom voor minder lesuren en meer tijd.

“Het is een gigantische klus.” Leendert van Driel (1948) zegt het vaker tijdens het gesprek. Gigantisch vindt hij de klus voor docenten om zich een andere rol aan te meten dan ze gewend waren als vakdocent. Gigantisch vindt hij ook zijn eigen klus, want een rector is tegenwoordig zowel werkgever als schoolleider. Onlangs promoveerde hij op de professionalisering van zijn eigen school, het Koningin Wilhelmina College, een brede scholengemeenschap in Culemborg.
Op het KWC werd bij zijn aanstelling als rector in 1996 besloten tot vernieuwing van het onderwijs. De basisvorming was toen al ingevoerd, de tweede fase diende zich aan. Er werden andere eisen gesteld aan de docenten. “Vooral de eerstegraads docenten hebben op de universiteit wel een vak geleerd, maar hun pedagogisch-didactische opleiding is heel gering. Er werd nogal wat van ze gevraagd, ze moesten op een andere manier lesgeven.” Van Driel kan zich er nog kwaad over maken hoeveel er gevraagd werd van docenten en hoe weinig de overheid te bieden had. “Ik neem het de overheid nog steeds heel erg kwalijk dat er van de beloftes over extra geld nooit wat terechtkwam. De belofte van Netelenbos bijvoorbeeld van een of twee taakuren extra, bleek achteraf gewoon een worst te zijn die ze ons heeft voorgehouden.”

Verplicht
Verplichte intervisie was onderdeel van de professionalisering op zijn school. De ene docent ging bij de andere kijken
hoe hij vormgaf aan de vernieuwingen. Een externe deskundige trad op als supervisor en bezocht eveneens de lessen. “Het werd met opzet schoolbreed ingevoerd, iedereen moest eraan meedoen. Wij liepen daarmee erg voorop, want verder dan een cursus nu en dan reikte de scholing meestal niet.” Van Driels eigen loopbaan begon op de kweekschool waar intervisie een vast onderdeel was van de opleiding. “Je werd niet gespaard als er commentaar werd gegeven op je les”, herinnert hij zich.
Voor zijn promotieonderzoek voerde hij met alle docenten op school uitvoerige gesprekken. Daaruit bleek dat de gedwongen intervisie het schoolteam in tweeën had gedeeld. De ene helft zei veel geleerd te hebben, de rest vond dat ze niet veel wijzer waren geworden. Tegelijkertijd was de sfeer op school zich aan het verharden. De deuren van de klaslokalen waren wel opengegaan, maar het had een forse investering gevraagd, financieel, maar ook in tijd en energie. Van Driel vindt het er allemaal bij horen. Professionalisering gaat niet vanzelf, als het niet verplicht wordt gesteld gebeurt er te weinig. Wel moet er goed geluisterd worden naar de docenten. “Ik ontdekte dat ook degenen die dwarsliggen bij veranderingen wel iets anders willen, maar dat ze geen tijd en ruimte zien om dat te doen. Er is een groot commitment, de meesten doen wat in hun vermogen ligt, maar elke verandering kost tijd. Bij intervisie moet je bijvoorbeeld weer tijd vinden om met elkaar te overleggen. Sommige docenten vroegen zich dan ook af wat het nut was om bij een docent die een ander vak geeft in de klas te gaan kijken. Een bčtadocent vroeg mij wat hij in godsnaam kon leren van een docent lichamelijk oefening. ‘Van wie denk je wel wat te kunnen leren?’, vroeg ik hem. Hij bleek vooral zijn vakcollega’s op het oog te hebben. Inmiddels heeft hij een eigen intervisiegroep waarbij ook een docent van de Universiteit Utrecht betrokken is.”
Zijn belangrijkste tip aan andere scholen die willen vernieuwen: “Zoek je eigen weg, maar doe het in goed overleg met respect voor elkaars positie.” Docenten zouden wat meer oog moeten hebben voor de markt, vindt hij. “Ze moeten gaan kijken hoe anderen het doen. Een aantal heb ik geadviseerd in het buitenland te gaan kijken, dat inspireert.”
Het duoproject, dat na de intervisie begon, is wel vrijwillig. De docent zoekt een maatje waarmee hij zijn werk bespreekt of waarmee hij initiatieven neemt om nieuwe zaken te ontwikkelen.

Trein
Vernieuwen moet, samen met professionaliseren. Dat zijn geen vrijblijvende zaken meer, vindt de rector. “De trein is in beweging gezet, de samenleving is wezenlijk veranderd. In 1984 had iedere school misschien twee computers, nu hebben we er 500. Kinderen vragen veel meer aandacht dan vroeger. Terecht. Maar je kunt dan niet op de oude voet doorgaan met het aantal lessen. Docenten geven 25 tot 26 lessen per week, terwijl twintig het maximum zou moeten zijn. In het buitenland is dat wel zo, waarom kan dat hier niet? Het kost een paar miljard. Dat lijkt veel maar het komt alle partijen ten goede: docenten krijgen meer ruimte en leerlingen meer aandacht.”
In ruil voor de vermindering van het aantal lesuren zouden de vakanties van docenten niet altijd samen hoeven te vallen met die van de leerlingen, vindt van Driel. ”Wij maken het ons erg moeilijk doordat alles in die veertig weken moet gebeuren. De huidige normjaartaak zou in iets meer weken een veel minder hoge werkdruk opleveren. Rapportbesprekingen en scholing vindt nu vaak plaats in de onderwijstijd van de leerlingen. Dat levert dan weer nieuwe spanningen op en klachten van ouders. Sommige docenten werken zo hard dat ze in de vakantie ziek zijn, of oververmoeid. Er wordt nu vaak al een week aan het begin of aan het eind van de vakantie gewerkt, maar dat is een vrijblijvende zaak, je kunt niets afspreken met collega’s.” Hij weet dat het ter discussie stellen van vakanties een lastig onderwerp is. “Ik ben niet de eerste die dat doet, het is niet nieuw, maar wanneer het in de vorm van een ruil zou gebeuren dan zullen alle partijen erbij winnen.”
AOb-bestuurder Martin Knoop is het helemaal eens met Van Driel als het gaat om de vermindering van de werkdruk en het aantal lesuren. “Ik denk alleen niet dat het nodig is iets aan het aantal vakantieweken te veranderen. Wanneer scholen zich echt aan die veertig weken zouden houden, dan kan het werk voldoende gespreid worden. Bij heel veel scholen is het aantal lesweken echter al teruggebracht tot 32 of 34, dat veroorzaakt onnodige stress.” Volgens Knoop zou het beroep minder aantrekkelijk worden als de twaalf weken vakantie verdwijnen. “Hoewel ik geloof dat Van Driel het maar over een of twee weken minder heeft, lijkt dat me niet handig met de grote tekorten in het vooruitzicht.”

Professionalisering in de school. Een studie naar het pedagogisch-didactisch handelen. Auteur L. van Driel. Exemplaren zijn te bestellen via internet: info@kwc-culemborg.nl

Dit bericht delen:

© 2023 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.