• blad nr 4
  • 18-2-2006
  • auteur R. Sikkes 
  • Commentaar

 

Eindtoetsverstoppertje

Stressende kinderen, zenuwachtige ouders, bezorgde leraren. Het beeld dat de media voorschotelen over de eindtoets basisonderwijs is ieder jaar min of meer hetzelfde. Af en toe wordt er een nieuwsitempje gezocht om het jaarlijkse evenement wat extra aandacht te geven. Ruim 85 procent gebruikt de Cito-toets, dus meestal gaat het dan om scholen die van de hoofdmoot afwijken: scholen die niet meer mee willen doen aan de prestatiemeting, of een oproep van vernieuwingsscholen tot een boycot.
Dit jaar was de toon opvallend anders: de Cito-toets is belangrijk. De Volkskrant belichtte het enige Iederwijskind dat uit eigen vrij wil meedeed. De NPS had een avondvullend programma waar kijkers konden meedoen aan de opgaven. Alle media namen de boodschap van de inspectie over: het is een schande dat in de grote steden een kwart van de leerlingen buiten de toets wordt gehouden. Want zo doe je de kinderen tekort, vond inspecteur-generaal Kervezee, en worden de resultaten tussen scholen bovendien onvergelijkbaar.
Het kwam de inspectiebobo op boze reacties te staan: daar is de eindtoets ook helemaal niet voor. Het is een tweede gegeven naast het advies van de school en niet bedoeld om scholen te vergelijken. Dat klopt. Het toont nog eens aan dat in Nederland verstoppertje wordt gespeeld als het gaat om het krijgen van een overzicht van leerling- en schoolprestaties.
Kijk maar: een eindtoets is niet verplicht. Het enige dat de wet verplicht is een ‘tweede gegeven’ naast het advies van de school zelf als aanbeveling voor een school voor voortgezet onderwijs. Dat kan de Cito-eindtoets zijn, maar het is de school zelf die een overeenkomst sluit met het particuliere bedrijf in Arnhem dat de toetsen maakt. De inspectie moet vervolgens wonderlijke toeren uithalen om die gegevens te verzamelen en te vergelijken.
Inspecteurs ‘zien ze in’ en nemen de gemiddelde eindscores niet letterlijk over op de openbare kwaliteitskaarten op internet. Maar de scores worden wèl gebruikt om te kijken of de schoolprestaties passen bij de leerlingenpopulatie. Intussen gaan onderzoekers van universiteiten op pad met weer andere toetsen om te kijken of de leerprestaties van verschillende groepen stijgen of dalen.
In heel veel landen hebben ze dat anders opgelost. Er is aan het einde van het basisonderwijs gewoon één standaardtoets, verplicht voor iedereen. Neem de Verenigde Staten waar die toets wordt gebruikt voor verwijzing naar het voortgezet onderwijs èn voor evaluatie van het onderwijs. Dat laatste levert aardige doorkijkjes op. Zo blikte het rapport Quality Counts onlangs terug op tien jaar achterstandsbeleid. Zo kon zichtbaar gemaakt worden dat het rekenniveau in het Amerikaanse basisonderwijs flink vooruitgaat en dat achterstandskinderen de kloof op de anderen bijna hebben overbrugd. Bij taal was de conclusie somberder: ondanks alle inspanningen blijft het leesniveau van alle groepen hangen op dezelfde score. En een positief punt: staten die werken met leerstandaarden, duidelijk geformuleerde eisen, gaan harder vooruit dan andere.
In Nederland is er ook een aantal gemeenten – bijvoorbeeld Amsterdam en Rotterdam – die binnen de beperkte mogelijkheden die er nu zijn de eindtoets inzetten voor de beoordeling van leerlingen en tegelijkertijd voor het verbeteren van hun eigen onderwijs. Dan helpt het niet als er geen duidelijke afspraken zijn over de rol van de toets en wie er aan meedoet. Verstoppertje spelen is een leuk spel, maar daar is onderwijs toch net iets te belangrijk voor.

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.