• blad nr 4
  • 18-2-2006
  • auteur R. Sikkes 
  • Redactioneel

 

Onderwijspersoneel aarzelt over zorgplicht

Dag rugzakje, dag Weer samen naar school, dag praktijkschool, dag lwoo. Welkom zorgplicht. Het ministerie wil de regelingen voor zorgleerlingen fundamenteel veranderen: de basisschool in de buurt wordt verantwoordelijk voor alle leerlingen, ook de groep die speciale zorg nodig heeft, en moet dan een passende plek zoeken. “Het plan kent kansen en beperkingen”, zegt dagelijks bestuurder Liesbeth Verheggen. “Wat voor het eindoordeel van de AOb telt, is of onderwijspersoneel denkt dat dit mogelijk is.” Op bijeenkomsten peilt de AOb de stemming.

Speciale zorg voor kinderen is een woud van regels geworden, vindt minister Maria van der Hoeven. Er is het rugzakje (leerlinggebonden financiering), er zijn expertisecentra, scholen voor speciaal basisonderwijs, indicatiestellingen en er is Weer samen naar school. In die doolhof raken ouders wel eens de weg kwijt en komen er soms kinderen in de knel. En de indicatiebureaucratie eromheen zorgt ook nog eens voor vertraging voordat een leerling op de juiste plek terechtkomt.
In plaats van dat ingewikkelde stelsel wil de minister dat er ‘zorgplicht’ komt voor het basisonderwijs. De eerste stap daarvan is simpel: ouders melden hun kind aan bij de basisschool van hun voorkeur. Die school heeft vervolgens de plicht om voor deze leerling passend onderwijs te zoeken. Kan een school een bepaald soort problematiek niet aan, dan is zij er verantwoordelijk voor dat het kind op een wèl passende plek onderwijs krijgt.
Voor doorverwijzing bestaat dan één indicatiesystematiek en voor kinderen die extra zorg nodig hebben, krijgt een school een budget. Tenminste, voor de zwaardere problemen. Dyslexie en lichte gedragsproblemen zijn zo normaal, dat de zorg daarvoor volgens het ministerie uit het normale budget van de basisschool moet komen. Alles bij elkaar mag de nieuwe aanpak niet duurder worden dan nu.
Zo simpel kan het allemaal zijn, schrijft de minister in haar nota. De ouder- en besturenorganisaties hebben het idee volledig omarmd. Samen met de onderwijsbonden wordt er nu een raadpleging op poten gezet. In een uitvoerige ronde van bijeenkomsten kunnen schoolbestuurders, ouders en onderwijspersoneel hun visie geven.

Mondige ouders
De Algemene Onderwijsbond aarzelt nog. “Laten we eerst vaststellen dat 95 procent van de leerling in het basisonderwijs een goede plek heeft en nog eens 5 procent vrijwel altijd in een of andere vorm van aangepast onderwijs goed terechtkomt”, zegt hoofdbestuurder Rob de Koning. “De zorgplicht is een oplossing voor een klein aantal kinderen die moeizaam een plaats op school weten te krijgen. We willen het probleem niet bagatelliseren, maar je moet het wel in de juiste proporties zien. Met minder ingrijpende maatregelen zijn die problemen misschien ook oplosbaar.”
Want op zo’n fundamentele verandering van de wet- en regelgeving zit niemand te wachten. “Ik ben stomverbaasd dat iedereen lijkt mee te hobbelen met de volgende mega-operatie”, luidt de noodkreet van Jack Deen, directeur van de Amsterdamse W.B. Noteboomschool voor langdurig zieke kinderen. “De invoering van de Wet op de expertisecentra (wec) is nog niet eens afgerond. Daar is heel veel tijd en geld in gaan zitten en dat spoelen we nu zo door de wc. En het voornaamste bezwaar van de wec – de indicatiebureaucratie – is nu net aangepakt en de indicatie gestroomlijnd.”
Volgens hem wordt de invoering van ‘zorgplicht’ gedragen door “een klein clubje mondige ouders” dat aanstuurt op inclusief onderwijs, waarbij kinderen indien enigszins mogelijk naar een gewone school gaan. “Maar de grote groep tevreden ouders hoor je nooit. Want laten we eerlijk zijn: je laat je kind niet iedere dag een uur in een busje van huis naar een speciale school gaan als dichterbij goede zorg beschikbaar is.”
Deen was op excursie in Canada, op dit moment hèt voorbeeld voor de opvang van zoveel mogelijk kinderen binnen het gewone basisonderwijs. Tot zijn verrassing kwam hij op veel voorbeeldscholen geen kinderen met het syndroom van Down tegen of autisten. “Als je wat doorvraagt, kom je er achter waar die zijn gebleven. Thuis.”

Grens
Het enige dat telt voor dagelijks bestuurder Liesbeth Verheggen: Is het werken met een zorgplicht voor scholen uitvoerbaar? Het onderzoek naar de praktijk van Weer samen naar school, dat de AOb eind 2004 publiceerde (het Onderwijsblad 22), liet namelijk zien dat nu al bijna een kwart van de leerlingen op een basisschool extra aandacht nodig heeft. “Er zit echt een grens aan wat leraren en assistenten aankunnen”, zegt Verheggen. “Als je al zes kinderen met adhd in je klas hebt, is die grens bereikt.”
In de nota roemt Van der Hoeven het project Gewoon anders in Almere, een instelling die samen met de scholen bekijkt op welke gewone basisschool leerlingen die speciale zorg nodig hebben terecht kunnen. Het plan werd uit nood geboren omdat de stad geen scholen voor speciaal onderwijs had. Het resultaat is succesvol: meer leerlingen blijven met ambulante begeleiding in het gewone basisonderwijs. Maar ook dan blijft er toch een flinke groep over die niet kan worden geplaatst. Inmiddels bestaat er in Almere een aparte opvang voor zeer moeilijk lerenden en rijden bij gebrek aan eigen opvangmogelijkheden er iedere dag busjes met kinderen naar scholen in het ‘oude land’.
Ook Ito Brouwer, leerkracht op een vso-school in Rotterdam, verbaast zich over de snelheid waarmee van rugzak wordt doorgeschakeld naar zorgplicht. “Het lukt ons steeds beter om leerlingen in het regulier onderwijs te houden. Een voorbeeld: van de duizend zeer moeilijk opvoedbare kinderen in Zuid-Holland gaan er tegenwoordig 350 met ambulante begeleiding naar het reguliere onderwijs. Daar wordt hard aan gewerkt. Maar moet je dan voor die andere tweederde die echt speciale hulp nodig heeft, de verantwoordelijkheid bij de basisschool leggen?”

{groot kader}
Zorgplicht ja/nee?

Over de zorgplicht wordt door de gezamenlijke onderwijsorganisaties een ‘veldverkenning’ uitgevoerd, waarbij alle partijen (besturen, ouders en personeel) aan het woord komen. Tot aan de zomer worden hierover in het hele land tientallen bijeenkomsten belegd. De Algemene Onderwijsbond doet daar actief aan mee. Zodra de plaatsen en data voor regionale bijeenkomsten bekend zijn, gaat de AOb actief leden in het primair onderwijs in die regio benaderen om vooraf te praten over nut en noodzaak van een stelsel met zorgplicht. Daarna bepaalt de Algemene Onderwijsbond zijn definitieve standpunt. “Voor ons telt het draagvlak”, zegt dagelijks bestuurder primair onderwijs Liesbeth Verheggen. “Als dat bij basisscholen en scholen voor speciaal onderwijs onvoldoende is, als het personeel twijfelt aan de uitvoerbaarheid, zal dat voor ons een doorslaggevende rol spelen in het eindoordeel.”
In september beslist de Tweede Kamer over het principe en zou er een aantal experimenten kunnen worden gestart. Als daaruit zou blijken dat de zorgplicht volgens de minister een goed idee is, zou er rond 2008 een nieuwe wet moeten zijn.

Voor de Algemene Onderwijsbond zijn er een paar uitgangspunten waarop de haalbaarheid van de zorgplicht beoordeeld zal worden:
1. Expertise speciaal onderwijs.
In de Kamer zei de minister dat zij niet van plan is het speciaal onderwijs op te heffen. Toch is de AOb daar niet gerust op. De minister houdt immers geen scholen in stand, dat doen de schoolbesturen. ‘Dure’ voorzieningen kunnen door beslissingen van het bestuur ongemerkt verdwijnen. Een dekkend netwerk van hoogwaardige expertisecentra is nodig om de kwaliteit van de zorg op peil te houden.
2. De positie van de leraar
Iedere leraar wordt dagelijks geconfronteerd met leerlingen die speciale zorg nodig hebben. Die zorg wordt gegeven met veel inzet, maar soms ook met een gevoel van onmacht. Dikwijls wordt er meer zorg gevraagd dan een school kan bieden. Er moet veel ruimte en tijd zijn voor leraren om kennis en vaardigheden te ontwikkelen, of in te huren van expertisecentra.
3. De positie van de ouders
De positie van ouders moet duidelijk zijn. Kinderen hebben recht op passend onderwijs, maar deskundig advies is niet vrijblijvend. Dat kan betekenen dat soms leerlingen naar een andere school moeten om passend onderwijs te krijgen.
4. De positie van het schoolbestuur
Invoering van de zorgplicht komt op het bordje van het schoolbestuur. Juridisch gezien vanzelfsprekend, maar welk schoolbestuur is in staat om in te schatten of zijn school die zorgplicht kan realiseren? Het is aan de schoolleiding en de leraren om aan te geven wat wel en wat niet kan. De professionals bepalen de grenzen van het mogelijke, niet het schoolbestuur.
5. Financiën
Speciale zorg kost geld. Het funderend onderwijs wordt straks op basis van lumpsum bekostigd. Geld voor speciale zorg zit daar maar voor een heel klein beetje in. De hoeveelheid geld die noodzakelijk is om speciale zorg te kunnen realiseren, wordt bepaald door de indicatiestelling op basis van landelijk geldende criteria. Veel verschil met een rugzak maakt dit niet, wel dreigt het gevaar van nog meer bureaucratie om al die criteria op elkaar af te stemmen.
6. Indicatiestelling
Op dit moment is indicatiestelling al een heel circus van toetsen en onderzoek door tal van deskundigen. Zelfs als er één zorgloket is, blijft daarachter het circus draaien. De AOb ziet de oplossing veel eerder in een goede basisbekostiging voor de expertisecentra. Met deze bekostiging kan een groot deel van de leerlingen de ondersteuning krijgen die zij nodig hebben. Slechts voor zeer complexe problematiek is dan indicatiestelling noodzakelijk.

[korte interviewtjes]

Kansen, bedreigingen en twijfels

Liesbeth Verheggen
Dagelijks bestuurder Algemene Onderwijsbond

De kans
“Ik denk dat de leerkrachten de zorgplicht kunnen aangrijpen om aan ouders duidelijk te maken waar de grens ligt van speciale zorg die een basisschool kan bieden. Dat zij tegen ouders kunnen zeggen: uw kind móet ander onderwijs, en daar hebben wij een oplossing voor waar u gebruik van moet maken.”

De bedreiging
“Ik ben heel erg bang dat de steeds effectievere regionale samenwerking die nu bestaat, weer uiteenvalt in uitsluitend samenwerking per zuil. En natuurlijk is er de dreiging dat het onderwijspersoneel wordt opgezadeld met onmogelijke opgaven.”

De twijfel
“Of het nu echt nodig is om zo’n enorme stap te maken in de structuur van het primair onderwijs na alles wat er de afgelopen jaren al rond zorgleerlingen is gebeurd. Daarnaast belooft de minister dat de opgebouwde expertise behouden kan blijven. Ik zet daar vraagtekens bij.”

Jack Deen
Directeur W.B. Noteboomschool voor langdurig zieke kinderen in Amsterdam

De kans
“Dat geen enkele school de hete aardappel kan laten liggen: elk kind heeft recht op onderwijs. En misschien dat de regionale samenwerkingsverbanden wat zinniger worden opgezet. Nu loopt ons samenwerkingsverband van Weesp tot Den Helder.”

De bedreiging
“Ik ben verschrikkelijk bang voor verlies aan expertise. Kijk naar Noorwegen: daar heeft men de blindenscholen opgeheven en ingepast in het basisonderwijs. Nu komen docenten uit Noorwegen hier voor de brailledidactiek, omdat die kennis daar niet meer bestaat. Er moet een plek zijn waar kennis wordt ontwikkeld. Neem gisteren: belde een school in paniek hoe ze om moet gaan met epilepsie.”

De twijfel
“Ik vind het zo Haags: er is net een nieuwe wet en omdat er wat problemen zijn, gelijk weer een nieuwe wet eroverheen.”

Ito Brouwer
Leerkracht Ammanschool, voortgezet speciaal onderwijs voor doven en slechthorenden in Rotterdam

De kansen
“Die heb ik nog niet kunnen ontdekken.”

De bedreiging
“Ik word een beetje moedeloos van alle pogingen van de overheid om zaken te versimpelen die nauwelijks te versimpelen zijn. Neem de zorgverzekeringen, waar geen touw aan vast te knopen is. Neem de zorgplicht in het onderwijs. Onderwijs is gecompliceerd. Stel dat een kleine basisschool op Tholen de zorgplicht krijgt over alle kinderen die speciale aandacht nodig hebben, dan moeten zij zich ontwikkelen tot een soort zorgmakelaar. Ik weet niet of een kleine basisschool die taak er nog bij kan hebben.”

De twijfel
“We zijn net bezig om de rugzak vorm te geven en hebben het idee dat we vooruitgang boeken. Om dan nu weer drie stappen verder te willen zetten, is niet verstandig.”

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.