- blad nr 4
- 18-2-2006
- auteur T. van Haperen
- Column
Dagkoersen
Nu devalueert de boodschap van Pechtold sneller dan geld in Zuid-Amerika, dus die wordt uitgelachen. Ten onrechte, want hij raakt een essentieel probleem. Onderwijs over de grondwet bestaat, leerlingen weten van niks, het is verteld, niet geleerd en daar ligt precies het falen van het studiehuis. In februari krijgt deze mislukte vernieuwing een ultimate makeover. De wensen van bètablokkers en cultuurpausen worden daarbij opvallend serieus genomen. Het is: u vraagt, wij draaien. Eerst wilde het hoger onderwijs brede algemene vorming met de nadruk op iets kunnen. Dat is de tweede fase met al die vakken, goed voor de doorstroming. Maar jeugd blijft jeugd, fragmentatie van inhoud leidt tot bijdehand en calculerend leergedrag, een terugval in rendement is het resultaat. Vandaar nu maar weer liever kennis.
Even geleden presenteert het ministerie de aanpassing van de bovenbouw havo/vwo. Standaardisering luidt het devies. Vakken in een categorie, daarbinnen ieder een vast aantal uren. Het begint te kraken. Management & organisatie krijgt bijvoorbeeld meer ruimte, een bijpassend programma ontbreekt. Wat te doen in de les? Bij economie is de situatie andersom. De kersverse directeur van het Centraal Planbureau, Coen Teulings, formuleert de nieuwe vakinhoud, gigantisch overladen, de lestijd daalt met tien procent. Dan komt de Raad van State voorbij. Die wijst op het belang van geschiedenis. Het schoolvak stijgt met stip. Kamerleden komen tegemoet aan de bètaklachten en pompen wiskunde op. Door dit gedoe zijn status en inhoud van vakken dagkoersen. De grote lijn, het ultieme doel, een leidraad, ze gaan op in mist. Het blijft gerommel binnen een misconcept. Een gewone leraar begrijpt er niets van. Modern onderwijs na 2007? Wat is dat? Kinderen opvoeden tot burger? Middels productief aanwenden van kennis, in verschillende omgevingen? Zijn we het daar nog over eens? Geen idee!
Doe nou eens gek, relativeer de verhalen uit het hoger onderwijs. Natuurlijk wijzen falende studenten naar de middelbare school. Niet gehad, nooit van gehoord, het is van alle tijden. Een beetje hoogleraar zegt dan: hard leren of opzouten. Op de universiteit begin je opnieuw, vergeet school. Met dat gegeven in het achterhoofd… mieter alles van tafel, spring uit de box. Wat is nodig, in die laatste twee jaar? Nederlands, Engels, geschiedenis en wiskunde zijn de sporen waarlangs we communiceren. En verder? Een vak of twee, drie vanuit de kwaliteit van de leerling, om voor te sorteren richting vervolgonderwijs. Alles tussen levensbeschouwing en algemene kunstkennis zijn geen vakken, maar interessegebieden binnen een vak, de school zoekt zelf maar uit wat ze daarmee wil. Gewoon een les of vijf per dag, om half drie naar huis, daar wat studiethuizen en verder leuke dingen doen. Onderwijs is eenvoudig, in de rest van de wereld dan. Maar Nederland is een netwerkland. Relaties gaan boven argumenten. Borrelpraat is beleid. Op naar de volgende aanpassing.