- blad nr 4
- 18-2-2006
- auteur R. Sikkes
- Redactioneel
Ritzen: meer investeren in onderwijs
Maar die budgetgroei ontbreekt. Het gevolg daarvan zijn volgens hem de te lage salarissen voor leraren. Ritzen: “Op langere termijn is dat een bedreiging voor de kwaliteit van het onderwijs. En zo voor de gelijkheid van kansen in het onderwijs. Opvallend is dat in het onderwijsdebat het gesprek over gelijke kansen is gestopt.”
Ritzen is voormalig minister van Onderwijs, later werkzaam bij de Wereldbank en nu voorzitter van het college van bestuur van de Universiteit Maastricht. Op de algemene vergadering van de AOb hekelde hij het onderwijsbeleid. Hij vindt dat onderwijs ondanks alle mooie woorden over kenniseconomie nog steeds te veel als kostenpost wordt gezien en niet als een nuttige investering in economische groei. Want goed onderwijs verdient zichzelf terug, hebben economen bewezen.
“Ik kijk met spanning uit naar de voorjaarsnota of er voor onderwijs iets bijkomt nu economische groei in zicht is. Het kabinet had het over zuur, dat hebben we gehad, maar het zoet zie ik voor het onderwijs niet komen. Dat wordt hoog tijd. Want in de jaren dat het economisch wel goed ging – en daar is Nederland een echte uitzondering in – is er hier niet in onderwijs geïnvesteerd.”
Een minister van Onderwijs moet zich volgens hem niet langer bezighouden met de structuur van het onderwijs. “Veranderingen in de organisatiestructuur, die ambtenaren steeds bedenken en ministers uitvoeren, kosten veel tijd en energie, maar leveren niet zo veel op.” Ritzen signaleert discussies op de vierkante millimeter: “Ze lijken wel marsmannetjes die het over onderwijs hebben en zeggen dat scholen dit of dat moeten.” Politici moeten niet ‘balletjes opgooien’ over artikel 23 of het studiehuis, maar zich volgens hem concentreren op drie hoofdthema’s.
Het gaat dan allereerst om goed onderwijs aan jonge kinderen en hun taalontwikkeling, omdat taal wezenlijk is voor de rest van de schoolcarrière. “Alleen door dat goed te doen, met testen, kan je van dubbeltjes kwartjes maken.” Het bestrijden van schooluitval in de latere jaren, bijvoorbeeld door structurele investeringen in leer-werktrajecten, is een tweede hoofditem. Ten slotte wil hij mee ruimte voor het ontwikkelen van programma’s van begaafde leerlingen.
In de aansluitende discussie met de leden van de algemene vergadering pleitte Ritzen nog voor het aanpakken van zwakke scholen, zoals dat in Engeland gebeurt met speciale teams in plaats van boetes. AOb-voorzitter Walter Dresscher maakte duidelijk dat de bond zulke A-teams al eens had voorgesteld. “Maar besturen zien dat te veel als aantasting van de vrijheid van onderwijs.”
Verschillende leden wezen op de uittocht van Nederlands toptalent naar de Verenigde Staten of Australië. Ritzen had daar een simpel antwoord op. “Dat ligt aan onszelf: als Europa niet investeert in de beste wetenschappers, vertrekken die naar plaatsen waar ze geld en ruimte krijgen om onderzoek te doen waar ze goed in zijn.”