- blad nr 3
- 4-2-2006
- auteur G. van der Mee
- Redactioneel
Roc’s wisselen docenten in voor instructeurs
Meer handen voor hetzelfde geld
Ze heten praktijkbegeleider, les- of onderwijsassistent of instructeur en ze worden steeds meer ingezet bij de roc’s. Sinds de invoering van het nieuwe functiewaarderingssysteem, vier jaar geleden, is er sprake van een verschuiving tussen het onderwijzend personeel en het ondersteunend personeel. Hier en daar wil men eigenlijk al af van die strikte scheiding, zoals bij het Deltion College in Zwolle. ”Door de assistenten komen er gewoon meer handjes in de klas,” zegt Nico Uppelschoten, lid van het college van bestuur. Het gaat hem er vooral om dat er nu meer mensen bezig zijn met het primaire proces van lesgeven, alleen de taakverdeling is anders. “Wij stellen mensen uit de praktijk aan als instructeur. Zij geven een beperkt deel van het onderwijs, sommigen blijven ook nog in die praktijk werken.” Uppelschoten weet dat dit gevoelig ligt bij sommige docenten, omdat hun taak verandert. ”Zij moeten veel breder worden, lessen ontwikkelen, aan competenties werken van de leerlingen of met bedrijven overleggen over het ondernemen van bepaalde projecten.” Op het Deltion College had twee jaar geleden 36 procent van het personeel ondersteunende taken. In één jaar tijd steeg dat aantal met 3 procent. Toch weet Uppelschoten niet hoe de verhouding in de toekomst is. “Wij werken met kernteams die zelf kunnen aangeven welk soort personeel ze nodig hebben.”
Bij ieder roc is de situatie anders. Of er nieuw personeel wordt aangenomen, hangt bijvoorbeeld af van het aantal boventalligen. Maar of het nu een lichte of een forse verschuiving is, de trend naar meer assistenten is overal.
Het jaarverslag over 2004 van het roc Ter AA in Helmond meldt dat docenten niet meer vervangen worden, in hun plaats worden onderwijsinstructeurs of assistenten benoemd. Dat had een gunstig effect op de financiële resultaten. Toch wil Theo Verhoeven van de onderwijsdirectie niet spreken over bezuinigingen, hij noemt het meer handen aan het bed. “Bij de politie laten ze de parkeerbonnen tegenwoordig ook door anderen doen. Wij moeten naar een andere taakverdeling toe, de hooggekwalificeerde docent is de onderwijsarchitect die nieuwe plannen ontwikkelt en het overzicht houdt.” Volgens Verhoeven heeft die bredere taak ook te maken met de nieuwe eisen die er gesteld worden aan werknemers. ”Een loodgieter moet klantgericht en commercieel werken, die heeft dus meer competenties nodig dan alleen zijn vakkennis.”
Schemergebied
In theorie klinkt het allemaal mooi, maar in de praktijk neemt de assistent toch vaak taken over van de docent.
Judith Slangen werkt als instructeur laboratoriumtechniek op de Leeuwenborgh Opleidingen in Limburg. Ze begon er als technisch onderwijsassistent (toa), maar volgde vorig jaar de opleiding tot instructeur. “Dat werk deed ik toch al, maar ik kon alleen in schaal 7 komen als ik die opleiding deed.” Ze doet hetzelfde werk als de praktijkdocent die veel meer betaald krijgen. “Wij zijn tutor, doen als mentor van de groep ouderavonden, dat betekent dat je er ook na zessen moet zijn. Ik heb begrepen dat de directie in de toekomst alle praktica door instructeurs wil laten doen, ik draai de eerstejaars chemie in mijn eentje. Ik wil dit wel blijven doen, maar ik heb al wel aangekaart dat ik dan in schaal 9 betaald wil worden."
Ook Bianca Werkhoven vindt dat ze met schaal 5 wel erg laag is ingeschaald. Sinds 1998 werkt ze op het Friesland College als onderwijsassistent bij verpleging en verzorging, “hartstikke leuk”, zegt ze. Officieel heeft Werkhoven allerlei ondersteunende taken, in de praktijk neemt ze soms toetsen af of geeft praktijkles als een docent ziek is. “Je doet het omdat het soms niet anders kan.” Zij is aangesteld in schaal 5, maar heeft een collega die precies hetzelfde werk doet in schaal 7. ”Dat is voor ons natuurlijk heel vreemd, maar gelukkig zijn ze nu alle taken opnieuw aan het bekijken. De bedoeling is dat wij in de toekomst meer gaan begeleiden in de praktijklokalen.”
Hoofd personeelsdienst Herman Eldering van het Friesland College stelt ook dat er meer duidelijkheid moet komen over deze functies en de inschaling ervan. Het roc wil in de komende jaren meer onderwijsassistenten aanstellen. “Wanneer het onderwijsconcept verandert, moet het personeel ook mee veranderen, dat is de rode draad bij alles. Bij praktijkgestuurd onderwijs, moet je mensen uit de praktijk inzetten. Op die manier hopen we de leerling vast te houden.”
Volgens Ine van Meijel, docent aan roc Friese Poort en lid van de medezeggenschapsraad, is het soms ingewikkeld om alle partijen recht te doen. “In de praktijk nemen instructeurs soms bepaalde docententaken over, iedereen vindt dat prima, maar tenslotte kan zo iemand toch geen docent worden omdat hij de papieren niet heeft, daar heb je toch een hbo-diploma voor nodig. Dat zijn dan vaak pijnlijke situaties die ontstaan wanneer een docent vertrekt.” De oplossing is volgens haar dat de taakverdeling scherper in de gaten wordt gehouden, of dat mensen de gelegenheid krijgen om door te studeren.
{kader}
Hellend vlak
Bij de AOb is de trend van het toenemende aantal instructeurs bekend. Gerrit Kappert, voorzitter van de sectorgroep bve, is geen tegenstander, maar vindt wel dat de kwaliteit van het onderwijs en van het werk van de docent bewaakt moet worden. ”Er zit natuurlijk een grens aan functiedifferentiatie, bepaalde taken zijn niet meer uit elkaar te trekken. Je kunt niet zeggen hij doet alleen de begeleiding en hij alleen de instructie.” Volgens Kappert verschilt het per beroepsbranche. “Er zijn opleidingen zoals motorvoertuigen waarbij instructeurs uit de praktijk heel goed inzetbaar zijn. De docent houdt dan het overzicht. Bij educatie wordt het alweer ingewikkelder, als je een nieuwe taal of cultuur leert, moet je daarop kunnen reflecteren, wanneer je dat door ondrwijsassistenten laat doen, begeef je je op een hellend vlak.” Bij nieuwe onderwijsvormen, zoals probleemgestuurd onderwijs, zijn lesassistenten heel goed te gebruiken, vindt hij. “Als je in een grote ruimte werkt kan je heel goed een taakverdeling maken waarbij de instructeur trainingen geeft, of materiaal klaarzet.” Kappert weet dat er nogal wat te doen is rond de inschaling van de instructeurs. “Er worden tegenwoordig zelfs ‘zware’ en ‘lichte’ profielen gemaakt voor instructeurs en daar hangt dan een prijskaartje aan. In de praktijk werkt dat natuurlijk niet zo, mensen met een licht profiel voelen zich dan lullig omdat ze in schaal 7 zitten in plaats van 8. Maar hieruit blijkt wel dat ze steeds lager in willen schalen.”
@B1:Richard Koers werkt al 25 jaar bij het Agrarisch Onderwijs Centrum Oost. Hij was tuinman toen hij er als praktijkassistent begon. Nu is hij alweer jaren instructeur en geeft bij de leerlingen van het vmbo de lessen praktische vaardigheden. “Ik geef zelfstandig les, ik heb een heel programma planten- en groenteteelt gemaakt. Ik ga met ze naar de boerderij, het tuincentrum. De leerlingen kunnen aan alle onderdelen van het vak snuffelen. Sommigen hebben zelfs nog nooit een koe van dichtbij gezien.” Hij houdt van zijn werk, maar vindt dat hij in schaal 7 onderbetaald wordt. “Ik heb wel aangekaart dat ik eigenlijk in schaal 9 thuishoor, omdat ik alles zelfstandig doe, de directie zei toen dat ik nu eenmaal in 7 was aangesteld, maar met een gewone instructeursfunctie heeft dit natuurlijk niets meer te maken.”