- blad nr 1
- 7-1-2006
- auteur A. Kersten
- Redactioneel
De beste en de slechtste
Voortgezet onderwijs ‘in defensief’ gedwongen
In de vroege ochtend van 14 december zal Trouw in sommige huishoudens met trillende vingers van de mat zijn geraapt. Ingevouwen zaten de beoordelingen van 558 scholen voor voortgezet onderwijs in het jaarlijkse onderzoek naar schoolprestaties, gebaseerd op gegevens van de inspectie. De publicatie betekent ieder jaar steevast twee dingen: een onopvallend plekje in de ranglijst voor het gros van de scholen, en een prominente plaats in de schijnwerpers voor een handjevol beste en slechtste scholen.
Niet dat Jan Hendricks ergens over in zat. Zijn Trevianum Scholengroep voerde met de opleiding gymnasium de lijst met beste vwo’s aan. Geen verrassing voor de directievoorzitter. Het is ook niet voor het eerst, al vijf jaar staan de Sittardenaren in de top. In het Trouw-onderzoek over schooljaar 2003/2004 wordt gekeken naar het rendement, aan de hand van onder meer het aantal zittenblijvers en de slagingspercentages.
Hendricks vertelt: “We hebben een heterogene brugklas, daarna worden leerlingen doorverwezen naar havo, vwo of gym. Blijkbaar verloopt dat goed, want het gym heeft heel weinig uitvallers. Wat ook gewicht in de schaal legt, is dat de basisscholen doorverwijzen naar havo of vwo, niet naar gym. Je krijgt dan bonuspunten. Wij ‘maken’ daarom ook aardig wat gymnasiasten, zoals we dat zelf zeggen.”
Met de media-aandacht valt het wel mee. Hendricks is niet bepaald plat gebeld. “Het gewenningseffect is blijkbaar groot.” Hoe schril het contrast met de koploper in twee van die andere ranglijstjes, die van de slechtste havo’s en vwo’s. Bovenaan in beide categorieën staat het Dr FH de Bruijne/Amadeus Lyceum. Eigenlijk zijn het De Bruijne en het Amadeus Lyceum twee scholen, maar ze delen een brinnummer. De Bruijne gaat deze zomer definitief op slot, Amadeus ging anderhalf jaar geleden van start en heeft nu twee leerjaren.
Rector Jeanine Vlastuin vindt dat het Amadeus Lyceum door het gedeelde brinnummer onterecht “in het defensief” wordt gedwongen. “Ik begrijp wel dat het onmogelijk is zoiets eruit te vissen in zo’n enorme stapel, maar het klopt niet dat de twee in een naam worden genoemd. Amadeus is net begonnen.”
Bij de inspectie hebben ze over de nieuwe school nog geen kwaliteitsrapportage, zegt ze. Tegelijkertijd liegt de meest recente kwaliteitsmeting, na een bezoek aan De Bruijne eind december 2004, er niet om: ‘Gezien de ontwikkeling van de opbrengsten komt de school in aanmerking voor meer intensief toezicht van de inspectie.’
“Ik ontken dat ook niet”, reageert Vlastuin. “De gegevens die er staan, zijn bekend. Maar ik kan je ook laten zien wat de verbeteringen zijn.”
Schoolkeuze
Verbeteringen benadrukken of het onderzoek bekritiseren. Chris van Meurs, bestuursvoorzitter van Stichting samenwerking voortgezet onderwijs Den Helder en omstreken (Savo), doet beide. De Den Helderse scholengemeenschap Nieuwediep staat genoteerd in de lijstjes slechtste havo’s en vwo’s. “Ik was wat geïrriteerd”, zegt hij. “Ze schrijven dat we de laatste resultaten niet hebben doorgegeven, en dat daardoor de verbeteringen niet zijn meegenomen. Het is dus niet volledig.”
Van Meurs wil graag het “kansenbeleid” van de school uitleggen. Zo worden leerlingen met een havo- of theoretische leerwegadvies zo lang mogelijk aan boord van de havo gehouden, zegt hij. “Dan krijg je meer leerlingen die de opleiding doen, maar ook meer die er langer zitten. Dat beïnvloedt het rendement.”
Volgens het onderzoek - dat een gemiddelde over vijf jaar laat zien - doen scholen het over de hele linie steeds beter. Aan de andere kant: een op de tien presteert jaren achtereen onder de maat. In de grote steden, met name Rotterdam, is het slechter gesteld. De zwarte rendementslijstjes worden gedomineerd door stadsscholen.
Dat laatste is natuurlijk niet nieuw. ‘De externe omstandigheden zijn moeilijker dan voor de meeste scholen in ons land: veel leerlingen met achterstanden, grote sociaal-culturele verschillen tussen (groepen van) leerlingen en relatief veel onbevoegde en onervaren leraren’, schrijft de inspectie in haar recentste Onderwijsverslag. Directievoorzitter Hendricks is het dan ook niet eens met het predikaat ‘beste’: “Scholen hebben niet overal dezelfde omstandigheden en kansen.”
“Een bepaald rendement in de stad kan een betere prestatie zijn dan op het platteland”, aldus Van Meurs. Toch heeft hij in principe niets tegen lijstjes, zegt hij.
Vraag blijft in hoeverre ouders zich bij de schoolkeuze laten leiden door kwaliteitslijstjes. Het Sociaal en Cultureel Planbureau stelde in een onderzoek een jaar geleden dat min of meer pragmatische overwegingen de doorslag geven. ‘Onderwijsinhoudelijke en kwalitatieve overwegingen spelen uiteindelijk een veel bescheidener rol dan zou worden verwacht.’ Wel telt de goede naam van de school mee, maar daarbij gaat het vaak om ‘van horen zeggen’. Vlastuin van het Amadeus Lyceum: “Je merkt dat het belangrijk is wat er op verjaardagen wordt verteld.”
“Je hebt bovendien vanwege de geografische beperkingen natuurlijk geen echt vrije onderwijsmarkt”, aldus Van Meurs. “In een grote stad heb je misschien een paar scholen op vergelijkbare afstand waar je uit kan kiezen.”