blad nr 22
17-12-2005
auteur J. van Aken
de Vereniging

Homo als scheldwoord mag niet

Erwin Kunnen, leraar natuurkunde en voorzitter van de lesbo/homogroep van de AOb, heeft als individueel docent een klacht ingediend tegen zijn school bij de Commissie Gelijke Behandeling. Volgens Kunnen moet de school expliciete regels opstellen tegen discriminatie op grond van homoseksualiteit, terwijl de school vindt dat je daarmee juist een uitzonderingspositie creëert.

“Op mijn school zijn twee docenten openlijk homoseksueel en enkele meiden zijn openlijk lesbisch. De school zegt: Als je voor je homoseksualiteit wilt uitkomen, dan kan dat. In dat opzicht doet mijn school het goed, er zijn genoeg scholen waar dat niet mogelijk is”, begint Erwin Kunnen zijn verhaal. Hij werkt als natuurkundedocent aan de regionale scholengemeenschap Broklede in Breukelen.
Maar het kan nog beter, vindt hij, en daarmee komt zijn klacht in beeld. Hij betoogt namelijk dat er een verschil zit tussen discriminatie van vrouwen of allochtonen en homoseksuelen. “Als je een vrouw uitscheldt voor ‘domme doos’ of een Turk voor ‘stomme Turk’, dan is het onmiddellijk duidelijk wie er gediscrimineerd wordt: de vrouw en de Turk in kwestie en alle vrouwen en Turken er omheen. Als je zegt: ‘Hé homo, blijf van mijn spullen af’, dan is over het algemeen niet degene die aangesproken wordt beledigd – want die is vaak helemaal geen homo - maar wel alle homo’s er omheen.” Daarom vindt Kunnen dat de school discriminatie van homoseksualiteit expliciet in de regels moet zetten. “De school zou duidelijk moeten maken dat we ‘homo’ niet als scheldwoord mogen gebruiken. Dat moet je in je beleid laten zien”, aldus Kunnen.

Niets doen
De school voelt er niet voor discriminatie op grond van homoseksualiteit apart te benoemen omdat dergelijke regels homoseksuelen juist in een uitzonderingspositie zouden plaatsen. “Wij dragen in ons schoolveiligheidsbeleid uit dat iedereen zich op school veilig en thuis moet voelen. De school vindt het geen goede aanpak om voor leerlingen en docenten met een andere seksuele gerichtheid specifiek beleid te maken”, reageert Rob Haks, rector van Broklede.
Kunnen vertelt dat hij al zeven jaar lang probeert duidelijk te maken dat er wèl problemen zijn op school. “De sfeer in school rond homoseksualiteit is negatief en dat brengt een gebrek aan zichtbaarheid van homoseksualiteit mee. Daardoor hebben deze leerlingen geen mogelijkheden zich relationeel en sociaal te ontwikkelen. De eerste echte zoen krijgen ze jaren later dan een heteroleerling. Ik geef voorlichting, maar ik kan deze leerlingen niet echt helpen zolang de school geen extra initiatieven voor hen neemt.”
Haks herkent dit beeld niet. “Ik ben pas sinds 1 november rector, maar ik ervaar dit probleem niet onder docenten en leerlingen.”
Kunnen besloot een klacht in te dienen naar aanleiding van de gang van zaken met een project voor zorg en veiligheid. Daarin zat een onderdeel over homoseksualiteit. “Het project is door de school afgewezen omdat homoseksualiteit hierin expliciet aan de orde kwam. Ik heb gezegd dat dat volgens de wet niet kan”, zegt Kunnen. Naar het oordeel van rector Haks vond de school deelname niet nodig omdat het onderwerp homoseksualiteit binnen de school voldoende aandacht krijgt.
Kunnen doelt op de Wet gelijke behandeling. Mede door lobbywerk van de International Lesbian and Gay Association (waarbij de AOb is aangesloten) is die wet sinds enige tijd aangepast. Ook indirecte discriminatie is nu verboden. “Dat betekent dat je geen regels mag hebben waardoor anderen in een ongelijke positie geplaatst worden.” Erwin Kunnen maakt daarbij de kanttekening dat de school niets heeft gedaan waardoor iemand in een ongelijke positie wordt geplaatst. Maar hij hoopt dat de Commissie Gelijke Behandeling de regels zo interpreteert dat een school juist door niets te doen homoseksuele leerlingen in een ongelijke positie plaatst. De commissie doet uiterlijk eind januari uitspraak.