- blad nr 22
- 17-12-2005
- auteur J. van Aken
- Redactioneel
Een jaar na de tsunami
Leraar Pierre Pourchez: ‘De projecten geven de ramp een plek in mijn leven’
De worsteling van het leven
In een donkere nacht
Werd een oude bron verlaten/verwoest
Een klein kind op zoek naar een emmer
De stilte van de nacht
Golven en storm vernietigden de pier
En testten onze moed en kracht
De wereld is geen plaats waar je verwend kunt worden
De wereld is geen bed van rozen
Het gedicht is na de tsunami geschreven door jonge vluchtelingen van het Indonesische eiland Simeulue. Leraar Pierre Pourchez tekent het op. Bijna is hij zelf ook in het vorig jaar door de tsunami getroffen gebied in Indonesië. “We waren precies op tijd even weg van Sumatra, dat was mijn mazzel.” De leerkracht van de Bijvanckschool in Blaricum zet zijn vakantie opzij. Met geld van vrienden en kennissen gebruikt hij zijn sabbatical om als hulpverlener aan de slag te gaan.
In april zegt hij in het Onderwijsblad: “Als iemand mij een pot geld geeft of een organisatie vraagt het, dan ga ik terug. En weer zou ik de hulp richten op kinderen.” Zo geschiedde eind mei, zij het dat zijn vrouw hem zegt dat hij terug moet. “Het gaat niet goed met je. Je bent nog niet klaar, ga terug, zei ze tegen mij”, vertelt Pourchez, gezeten op de bank in zijn woonkamer. Af en toe zal hij opspringen om op de grote kaart van Sumatra erboven wat aan te wijzen.
Het gesprek met zijn vrouw is op maandag en donderdagochtend landt hij op Sumatra. “Het was emotioneel om terug te zijn en mensen te zien die het niet verwacht hadden”, vertelt Pourchez. Hij wil kijken hoe het gaat met de projecten en een aantal nieuwe opzetten.
Water
Zo gaat hij terug naar Takengon, een dorpje in de hooglanden van Aceh in het noorden van Sumatra. Na de ramp worden daar 250 weeskinderen opgevangen in houten klaslokalen omdat ze niet meer in stenen gebouwen durven. Het tentdoek boven de lokalen wordt oranje, besluit hij. Een Hollandse moedervlek in een bergdorpje in Indonesië. “Inmiddels zijn de kinderen geadopteerd door gezinnen uit de buurt en gaan ze naar reguliere scholen in stenen gebouwen. Ze integreren zoveel mogelijk in het dagelijks leven”, vertelt Pourchez.
Ook neemt hij weer contact op met dokter Manu, een uit Iran gevluchte arts die met financiële hulp uit Luxemburg tien scholen stichtte en een opleidingsschool voor leerkrachten begon. Een grote wens van de in moeilijk bereikbare gebieden gelegen scholen is stromend water. “Leerlingen die vaak tien kilometer moeten lopen, nemen nu water van huis mee, anders hebben ze niks. Leerkrachten wonen vaak in de school en moeten hun water van elders laten komen, dat is moeilijk.” Pourchez komt in contact met de stichting ‘Aqua for all’ en een in water gespecialiseerd Nederlands ingenieursbureau op Sumatra. Het bureau onderzoekt hoeveel het gaat kosten om naar water te boren. “Het zou geweldig zijn als die mensen gewoon water hebben om zich te wassen en drinkwater van te maken.”
Zeeland
Het nieuwe project, waarvoor hij teruggaat, is een uitwisseling tussen scholen op Aceh en Zeeland, waarvoor de provincie Zeeland een startbedrag van 25.000 euro beschikbaar heeft gesteld. “Na de ramp heeft de provincie een pot geld opengetrokken voor de slachtoffers. Door de watersnoodramp is er een band”, verklaart de leerkracht. Met gegevens van Unicef en mensen die hij zelf kent, zoekt hij ter plaatse contact met scholen.
“Zet op papier wat je voor en na de tsunami aan materialen had en wat je gerepareerd wilt hebben aan gebouwen”, vroeg Pourchez de scholen. Het is lastig om mensen op afstand te pushen ondervond hij. Dankzij zijn steun en toeverlaat ter plaatse Sri Shindi Indíra is het gelukt om voor een proefproject drie scholen te werven in een gebied dat voor tachtig procent verwoest is. De brochures liggen binnenkort bij de Zeeuwse scholen.
De bedoeling is niet alleen hulp, maar ook “op een menselijke manier contact onderhouden met elkaar”, legt hij uit. “Contact tussen leerlingen, maar ook tussen leerkrachten. “Een rijk land zet een arm gebied weer op het spoor. Kinderen kun je bewustmaken dat er mensen zijn die het moeilijk hebben. De wereld is een land zonder grenzen. En het is goed voor het wederzijds begrip. Aceh is een moslimgebied en Zeeland is christelijk.”
Computers
Tijdens zijn verblijf bespeurt Pourchez een groeiende belangstelling voor de band tussen Indonesië en Nederland. Ze hebben hem gevraagd een lessenserie geschiedenis voor het basisonderwijs in Jakarta op te zetten. “Ik wil er lessen in hebben waarbij de leerlingen bijvoorbeeld wandeltochten door de stad maken, daar is de geschiedenis tussen onze landen begonnen. En ik wil de relatie laten zien tussen de Vereenigde Oost-Indische Compagnie, Nederland en Indonesië.”
Aan zijn eigen wandeltochten door Indonesië komt ruim twee weken voor het nieuwe schooljaar een einde. “Terug in Nederland ben ik meteen de school ingedoken om me voor te bereiden”, herinnert Pourchez zich. Het begin valt hem soms zwaar. Mensen praten over onderwerpen die ver van hem af staan. “Dat hun kind zo slecht geslapen heeft. Daar ben je blij als je voedsel hebt, hier gaat het nu over de kleurstof in mandarijnen. Aan de andere kant blijf ik het ontzettend leuk vinden met kinderen aan het werk te zijn.”
Bij een presentatie van Unicef ziet hij in een filmpje de straat waarin hij gewandeld en gewerkt heeft. “Ik trok wit weg en ben de klas uitgelopen. Ik ben geen slachtoffer, maar de ramp maakt indruk op je voor de rest van je leven. De sporthal bij mijn school nu is afgebroken en de kuil die ontstond, deed mij soms aan een pas gesloten massagraf denken. Ik praat makkelijk, dus ik klets het van me af, maar ik ben hier nog lang mee bezig. De projecten zijn belangrijk, die geven de tsunami een plek in mijn leven.”
Daarmee blijft de wens voor een pot geld of een organisatie die hem vraagt terug te keren nog net zo sterk als een half jaar geleden. “Ik heb de komende kerstvakantie met een week uitgebreid en ik zou dolgraag teruggaan met computers voor de drie scholen op Aceh. Computers die gebruikt kunnen worden om de eerste internetcontacten op te starten. Als dat gebeurt, kan ik een pintje pakken. Je doet het voor het gevoel dat je iets hebt gedaan en dan sluit ik een bewogen jaar af.”