• blad nr 22
  • 17-12-2005
  • auteur R. Voorwinden 
  • Redactioneel

 

Nieuwe bètavakken bieden kansen’

De bètadocenten in de tweede fase zijn nog steeds boos dat hun vakken er in uren op achteruitgaan. Er komen echter wel twee nieuwe bètavakken bij: ‘natuur, leven en techniek’ en ‘wiskunde D’. “Docenten zijn daar heel enthousiast over.”

De Nederlandse industrie stoot veel zuivere CO2 uit. Stel nu dat je al die CO2 via pijpleidingen zou transporteren naar Limburg en het daar op zo’n zevenhonderd meter diepte zou injecteren in steenkool. Dan is die schadelijke uitstoot mooi veilig weggestopt. Bovendien komt er bij die injectie van CO2 weer aardgas vrij. De steenkool vormt op die manier een aardgasreservoir dat bijna net zo groot is als het veld van Slochteren. Dat levert de BV Nederland miljarden euro’s op en voortaan lachen we ook hard om de CO2-emissienormen van Kyoto.
Docent scheikunde Jos van Els van het Zwin College in Oostburg is helemaal enthousiast over het idee, dat hij wil gebruiken als onderdeel voor het nieuwe vak ‘natuur, leven en techniek’. Dat nieuwe bètavak wordt samen met het nieuwe vak ‘wiskunde D’ op dit moment ontwikkeld voor de tweede fase.
De nieuwe vakken zijn onder andere bedoeld als compensatie voor de uren die de bètavakken inleveren bij de verandering van de tweede fase. Daar wordt al zo’n drie jaar aan gewerkt, maar de kranten stonden er de afgelopen weken opeens weer vol mee. En de bètadocenten konden nog eens met rekensommen aantonen hoeveel uren hun vakken erop achteruitgaan.
De sommen die in de kranten verschenen, waren doorgaans wel onvolledig of gewoon fout. Want in de krant sneuvelt de nuance en de veranderingen in de tweede fase zijn zéér genuanceerd. Sterker nog: het is een gegoochel met uren waar slechts weinigen nog wegwijs in kunnen worden.
Welk vak erop voor- of achteruitgaat is bijvoorbeeld afhankelijk van de schoolsoort (havo of vwo). Zo kan het zijn dat een leraar natuurkunde best tevreden is over de aandacht die zijn vak krijgt op het vwo, terwijl die aandacht op de havo afneemt. Verder is het afhankelijk van het profiel dat de leerling kiest. In het profiel ‘natuur en techniek’ voor het vwo gaan de vakken wiskunde, natuurkunde en scheikunde er bijvoorbeeld allemaal op achteruit, maar in het profiel ‘natuur en gezondheid’ winnen natuurkunde en scheikunde juist aan aandacht, terwijl wiskunde in de min blijft staan.
Ten slotte hangt de aandacht voor de bètavakken straks ook af van de keuzes van individuele leerlingen en scholen, zegt AOb-bestuurder en docent Wim de Kok. “Het profiel ‘natuur en techniek’ bestaat nu uit de vakken wiskunde B, natuurkunde en scheikunde. Daar komt straks een vierde vak bij, waarbij de leerlingen kunnen kiezen tussen informatica, biologie en de nieuwe vakken ‘wiskunde D’ en ‘natuur, leven en techniek’. Maar niet alle scholen zullen, naar verwachting, die nieuwe vakken gaan aanbieden. De zaak is vreselijk ingewikkeld.”
Aan de twee nieuwe vakken wordt op dit moment wel al hard gewerkt. In het vak ‘natuur, leven en techniek’ (320 uur voor de havo, 440 uur voor het vwo) komt de kennis van verschillende vakken samen, zegt projectleider Ido de Haan van het begeleidende bureau SME Advies. Te weten: biologie, aardrijkskunde (in het bijzonder fysische geografie), wiskunde, scheikunde en natuurkunde. Het nieuwe keuzevak zal bestaan uit modules – van elk veertig studielasturen - waaruit docenten zelf een keuze kunnen maken.

Buiten de paden
Er zijn al vijf modulen klaar (over bijvoorbeeld gehoor, CO2 en energie), die op dit moment op tien scholen worden uitgetest. “De docenten zijn vaak superenthousiast”, meldt De Haan. “Echt heel leuk om te zien.”
Het nieuwe vak biedt leerlingen een behoorlijke uitdaging, vindt docent Van Els die aan de CO2-module werkt. Want er zijn bij die CO2-opslag in steenkool nog wel wat probleempjes op te lossen. Hoe verzamel je bijvoorbeeld alle CO2 van Nederland, hoe krijg je dat in Limburg, hoe injecteer je het op honderden meters diepte in steenkool en hoe verzamel je het aardgas dat daarbij vrijkomt? Daar kunnen de leerlingen mooi hun tanden in zetten. De leraren trouwens ook. “Het nieuwe vak combineert de kennis van verschillende vakken”, licht Van Els toe. “Zodat je ook als docent eens buiten de gebaande paden komt.”
De leerlingen gaan in het nieuwe vak proefjes opzetten en metingen uitvoeren. Aan het einde van de rit staat een bezoek aan de TU Delft op het programma. Daar zal CO2 daadwerkelijk onder hoge druk worden geïnjecteerd in steenkool. Dat bezoek aan de TU is trouwens niet uniek: bij elke module van het nieuwe vak wordt samenwerking gezocht met kennisinstellingen.
Ook aan het nieuwe vak ‘wiskunde D’ wordt druk gesleuteld, zegt Marian Kollenveld, voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Wiskundeleraren. “De vernieuwingscommissie is zojuist geïnstalleerd. We willen het vak aantrekkelijk gaan vormgeven, maar ook herkenbaar laten blijven voor de leraren. We gaan geen heel nieuwe lesstof introduceren, want dan moeten docenten zich weer nascholen. En het nascholingsbudget van de scholen is doorgaans niet florissant.”

Versnippering
Grote vraag is hoeveel scholen de nieuwe keuzevakken zullen aanbieden. Dat is koffiedikkijken, maar het hangt voor een niet onbelangrijk deel af van het aantal leerlingen in de tweede fase. Een kleine school gaat voor een handjevol leerlingen niet aan een heel nieuw vak beginnen.
Wim de Kok, die namens de AOb in de Overleggroep Tweede Fase zit, erkent dat de komende verandering nadelig uitpakt voor het aantal basisuren van de bètavakken. “Het aantal studielasturen voor de exacte vakken is minder geworden, dat is volstrekt duidelijk.” Maar de overleggroep moest een oplossing zien te vinden voor de overladenheid en versnippering van de tweede fase. En sommige bètavakken waren ook wel erg fors. De Kok: “Wiskunde B was voor het vwo bijvoorbeeld 760 uur. Ik kan me voorstellen dat sommige leerlingen daarvoor terugschrokken. Dat vak is nu 520 uur geworden, wat voor aarzelende leerlingen misschien aanleiding kan zijn om toch het profiel ‘natuur en techniek’ te kiezen. Dat is dan goed nieuws, want het aantal bètaleerlingen moet echt omhoog in het belang van de Nederlandse economie.”
Al met al is de nieuwe tweede fase een beter afgewogen geheel geworden, vindt De Kok. “Alle havo-leerlingen hebben straks zeven vakken van redelijke omvang en alle vwo-leerlingen acht. Het aantal kleine vakken is beperkt, de deelvakken zijn verdwenen. Ik kan me voorstellen dat bètadocenten niet overal blij mee zijn. Maar de keuzes die de minister en de Tweede Kamer hebben gemaakt, in samenspraak met het onderwijs, zijn verdedigbaar. Tenslotte bieden de nieuwe vakken ook kansen, zoals meer mogelijkheden om actuele ontwikkelingen op bètagebied aan de orde te stellen in de school. Dat is ook wat waard.”

{kader}

Meer uitdaging

Volgens Henry van Bergen, bestuurslid van de Nederlandse Vereniging voor het Onderwijs in Natuurwetenschappen, moet er bij de veranderingen in de tweede fase niet alleen gekeken worden naar het aantal uren. Ook de onderwijsfilosofie van de tweede fase – de zelfwerkzaamheid, het leren leren – is niet altijd een succes. “Ik ben ‘aansluitingsdocent’ op de TU Eindhoven: ik help de universiteit om het onderwijs af te stemmen op het voortgezet onderwijs. En ik zie dat de instromende leerlingen een gebrek aan kennis hebben. Leerlingen zijn niet meer gewend om dingen uit het hoofd te leren, om te automatiseren. Zij hebben alles wel gehad op de middelbare school, maar vaak slechts één keertje. Echt goede bètaleerlingen worden lui in de tweede fase, die doen ze met zes vingers in de neus. Ze moeten meer worden uitgedaagd.”
Als dat laatste gebeurt, is het minder belangrijk welke kennis er precies in het voortgezet onderwijs wordt behandeld. Van Bergen: “Elke faculteit heeft eigen wensen: bouwkunde wil meer sterkteleer, elektrotechniek wil meer aandacht voor elektrische velden. Wat dat betreft doe je het als voortgezet onderwijs toch nooit goed.”

Dit bericht delen:

© 2025 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.