- blad nr 22
- 17-12-2005
- auteur L. Douma
- Redactioneel
Kwaliteit instelling niet belangrijk bij studiekeuze
Dit blijkt uit de Instroommonitor van het IOWO, adviseurs voor onderwijs, beleid en organisatie van de Radboud Universiteit Nijmegen. Voorlichting van universiteiten en hogescholen zelf heeft meer invloed op de studiekeuze dan onafhankelijke informatiebronnen, zoals de Keuzegids hoger onderwijs en de Elsevier-enquêtes. Voorlichtingsdagen zijn bij 62 procent van de hbo-studenten en 76 procent van de studenten in het wetenschappelijk onderwijs (wo) van invloed op de beslissing. Brochures van onderwijsinstituten wegen eveneens mee.
Echte onderwijskenmerken zijn niet erg belangrijk voor aankomende studenten. Hbo-studenten letten meer op algemene aspecten zoals de bereikbaarheid met openbaar vervoer (63 procent), de prettige sfeer op de instelling (54 procent) en de reisafstand (51 procent). Uiteindelijk tellen de goede reputatie van de hogeschool (47 procent) en de manier waarop het onderwijs wordt gegeven (44 procent) ook wel mee. Maar de reistijd is voor zowel hbo- als wo-studenten doorslaggevend. Een belangrijk verschil tussen deze twee groepen is dat hbo’ers de stad en het studentenleven minder belangrijk vinden.
Beide groepen kiezen hun opleiding in de eerste plaats omdat zij die inhoudelijk interessant vinden (negentig procent in wo en 88 procent in hbo). En in de tweede plaats omdat de opleiding goed aansluit bij hun capaciteiten en vaardigheden (67 procent in wo en 72 procent in hbo). Bijna zestig procent van de hbo’ers houdt rekening met de kans op het vinden van een baan. Bij de wo’ers is dit slechts 36 procent. Bijna de helft van de wo’ers hecht daarentegen waarde aan een hoger inkomen. Bij hbo-studenten is dit 31 procent.