• blad nr 17
  • 8-10-2005
  • auteur A. Kersten 
  • Redactioneel

 

Onderwijsondersteunend personeel mag best meer voor zichzelf opkomen

De verzamelnaam onderwijsondersteunend personeel omvat een waaier aan functies en taken. Van conciërge tot technisch medewerker. En vaak komen daar ook onduidelijkheden uit voort, weten ze bij de oop-groep. Een kleine greep uit de vragenmap.

Hans Wouda heeft het even opgezocht. Vorig schooljaar telde de voorzitter van de AOb-groep voor onderwijsondersteunend personeel (oop) 624 ‘contacten’: conciërges, klassenassistenten en technisch medewerkers die met een vraag of verzoek bij zijn groep aanklopten. Veel van die vragen gaan over functiewaardering en taakbelasting. Niet zo vreemd, want directies en drukke docenten leggen soms een keur aan klussen op het bordje van de ondersteunende medewerker. En de goedwillende oop’er neemt dat ene klusje er wel even bij, want anders doet niemand het.
En het is ook nog eens zo, betoogt Wouda, dat je je bij een aantal functies kunt afvragen waar precies de grens ligt tussen ondersteunend en onderwijzend. Eigenlijk zou hij het liefst die klassieke scheidslijn doorbreken en een nieuwe categorie onderwijsgevenden geïntroduceerd zien: ondersteunende medewerkers zonder lesbevoegdheid, maar met perspectieven om door te groeien, want aan dat laatste schort het. Maar daarover zo meer.
Eerst de vragen. Een kleine greep uit de kwesties die bij de oop-groep op tafel zijn gekomen. Duidelijk is ook dat oop’ers lang niet altijd op de hoogte zijn van hun rechten en plichten. “Ondanks de vele voorlichting. En als het erop aan komt gaan ze een confrontatie met de directie vaak uit de weg, omdat ze bang zijn de verhoudingen te verpesten of hun eigen positie op het spel te zetten”, aldus Wouda. “Ze mogen meer voor zichzelf opkomen.”

Ik word ingezet als schoonmaker/klassenassistent/administratief medewerker. In de fuwa-systematiek wordt mijn functie gewaardeerd op de laagste schaal, klopt dat?
Wouda: “Nee, dat is niet juist. Over dit punt alleen al heb ik vorig jaar zo’n vijftig tot zestig vragen voorbij zien komen. Ik adviseer mensen in elk geval om daartegen bezwaar te maken. En ik verwijs ze door naar onze juridische dienst. Er komen heel veel combinatiefuncties voor, vooral in het speciaal onderwijs. Het zou natuurlijk ook gek zijn als je standaard in de laagste schaal zou worden ingedeeld. Dat betekent in wezen dat de directie de te verrichten werkzaamheden wel heel goedkoop zou kunnen inkopen.”
“Ik begrijp het wel. Mensen willen graag aan de slag, dus ze schikken zich in een situatie. En de directie vindt dat wel best, die heeft nog wat restformatie over bij het opstellen van het formatieplan. Maar je kunt ook te flexibel zijn. Als oop’er ben je dan medeschuldig aan de situatie, aan je eigen achterstelling. Oop’ers hebben de neiging veel werkzaamheden naar zich toe te trekken. De conciërge die op een gegeven moment zeer technische klussen zelf maar gaat uitvoeren, omdat ze anders blijven liggen. Het sluipt er heel geleidelijk in.”

Ik ben conciërge en beheer de kantine. Tijdens lesuitval en roostervrije uren vang ik zo’n tweehonderd leerlingen op in mijn eentje. Omdat ik goed contact met ze heb, kan ik ze redelijk in toom houden. Maar wat als er iets gebeurt?
“Leerlingen moeten in principe in de gaten worden gehouden door een toezichthouder. Dat is degene die het in zijn takenpakket heeft. In de praktijk blijft de kantinebeheerder er vaak alleen mee zitten. Hij moet wel, want het wordt gewoon aan hem overgelaten. Wat moet hij anders? De kantine dichtgooien en tweehonderd leerlingen op straat zetten? Dat wordt dus vaak niet goed geregeld. Mijn advies is: blijf er niet mee zitten, maar doe er wat aan. Die oop’er moet naar de directie stappen of naar de medezeggenschapsraad en het daar aan de orde stellen. Actie ondernemen, ook als bijvoorbeeld de directie beweert dat de normjaartaak niet geldt voor ondersteunend personeel, wat ook wel eens voorkomt. De normjaartaak geldt voor iedereen die een dienstverband bij een onderwijsinstelling heeft, punt uit.”

Ik ben klassenassistent en vervang nu al twee weken een zieke leerkracht. Wat moet ik hier nu eigenlijk mee?
“Dit is een punt waar veel over gesproken wordt. Complex ook, want zulke vragen gaan over bevoegdheden, over verantwoordelijkheden, over salariëring. Hangt af van de situatie en omstandigheden. Het is begrijpelijk als de klassenassistent tijdelijk wordt ingezet ter vervanging. Het is al een bekend gezicht voor de leerlingen. Je hoeft niet halsoverkop een vreemde voor de klas te zetten. Maar ja, een klassenassistent wordt toegevoegd aan een klas die al een leraar heeft, om in allerlei zaken bij te springen. Op het moment dat die leerkracht wegvalt, staat de klassenassistent er alleen voor. Dus eigenlijk heeft hij het dan nog moeilijker dan de leerkracht het had. Wie is er verantwoordelijk voor het onderwijs? Dat is de leraar, en uiteindelijk de directie. Bij een vervanging voor de korte termijn denk ik aan een week of wat voor een griepje. Maar stel dat een leerkracht richting de wao gaat, dan wordt het een ander verhaal. Bovendien moet je je dan ook afvragen hoe de kwaliteit van het onderwijs blijft gewaarborgd.”

Doorgroeien
De strikte scheiding tussen ondersteunend en onderwijzend personeel. Op papier bestaat die, maar de praktijk is volgens Wouda weerbarstiger.
“Er moet wat gaan veranderen. Nu ben je conciërge of klassenassistent of technisch onderwijsassistent, en daar houdt het mee op. Terwijl er in veel gevallen raakvlakken zijn met onderwijzend personeel. Veel oop’ers die zich bezighouden met de kerntaken, het onderwijs, zitten aan hun plafond. Daarover moet de discussie gaan wat mij betreft. Bij de oop-groep pleiten we ervoor om een andere, nieuwe categorie onderwijspersoneel op te zetten, met perspectieven om door te groeien. Dat willen we binnen de bond voorstellen in een notitie eind dit jaar. Uiteindelijk zijn we allemaal met de school en het onderwijs bezig.”

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.