- blad nr 17
- 8-10-2005
- auteur E.. Prins
- Redactioneel
Hogere vergoeding tso nekt professionalisering’
Mensen die de tso willen houden zoals hij is, zijn blij met het voornemen de vrijwilligersvergoeding te verhogen. Onder hen veel overblijfkrachten. Maar degenen die pleiten voor professionalisering van de overblijf, zoals het Instituut voor Schoolkinderopvang (IOS), de FNV Vrouwenbond en de Vereniging van Openbaar Onderwijs, zijn niet blij.
“Het is een doekje voor het bloeden”, zegt Tineke van der Kraan, directeur van de FNV Vrouwenbond. “Overblijfkrachten worden afgescheept met een hogere vrijwilligersvergoeding. Maar de tso zou gewoon, betaald, werk moeten worden, net als de kinderopvang of de buitenschoolse opvang.”
Overblijfkrachten zijn op de meeste scholen vrijwilligers die betaald worden met een vrijwilligersvergoeding. De hoogte daarvan verschilt per school, maar ligt gemiddeld tussen zes en tien euro per uur. Wie meerdere keren per week werkt, verdient daarmee al snel meer dan de maximaal toegestane vrijwilligersvergoeding van 735 euro per jaar. Met als resultaat dat de meeste overblijfkrachten zwartwerken.
Druk van de ketel
Vanaf volgend schooljaar zijn niet langer de ouders, maar de schoolbesturen verantwoordelijk voor de overblijf. Daarmee krijgen de scholen er een probleem bij. Want overblijfkrachten moeten met de huidige vrijwilligersvergoeding minder uren werken, willen zij niet boven de vrijwilligersvergoeding uitkomen. Dat heeft als consequentie dat er veel meer overblijfkrachten nodig zijn en veel scholen kampen nu al met tekorten. Of de overblijfkrachten moeten minder gaan verdienen. Met als gevolg dat ze misschien vertrekken.
Door de vrijwilligersvergoeding te verhogen, haalt het kabinet de druk van de ketel voor schoolbesturen en overblijfkrachten, zegt Ria Meijvogel, directeur van het IOS. “Maar daarmee ook de urgentie om iets te veranderen. Ik vrees dat daardoor op de lange termijn professionalisering van de tso eerder verder weg, dan dichterbij komt.”