- blad nr 10
- 14-5-2005
- auteur J. van Aken
- de Vereniging
Thuiszorg, pensioen en verzekeringen
Zelf is Marc Boon sinds een paar jaar postactief. Daarvoor werkte hij als leraar Frans en deed toen ook al van alles in de bond. Drie jaar geleden bereikte hem het verzoek de activiteiten voor de 1400 postactieven in het gebied tussen Harderwijk, Zwolle en Arnhem op zich te nemen. “Voor een bijeenkomst begin je met het zoeken van een onderwerp, je belt eens rond.” Zo is er een keer een deskundige geweest op het gebied van de AWBZ. “Ik kwam erachter dat veel mensen zolang ze werken automatisch gebruik maken van regelingen, maar eenmaal postactief hebben ze geen weet hebben van het bestaan ervan”, vertelt Boon. Een andere keer was een lid van de deelnemersraad van het pensioenfonds ABP te gast. “Het tweede onderwerp die avond was de thuiszorg. Velen hebben of krijgen daarmee te maken”, verklaart Boon.
Hij zag het aantal bezoekers stijgen van honderd in het begin naar honderdvijftig bij een bijeenkomst over zorgverzekeringen. “Postactieven zijn natuurlijk wat ouder, daarmee wat kwetsbaarder en ook minder aantrekkelijk voor verzekeringsmaatschappijen. Door bijvoorbeeld te vertellen dat verzekeraars een acceptatieplicht hebben, kun je mensen enigszins geruststellen.” Ook heeft Boon een e-mailbestand aangelegd. “Als je in de algemene vergadering van de bond zit, hoor je wel eens wat. Zo heb ik de leden laten weten dat de afronding van het zorgverzekeringsstelsel half juni op de rol van de Tweede Kamer staat. Dan weten ze wanneer de wijzigingsplannen concreter worden.” Het is voor de leden soms lastig in de brij van informatie hun weg te vinden signaleert Boon. “Door ze te informeren, worden de leden meer baas over hun eigen situatie.”
Geen sjoelbak
Boon is, zoals hij zelf zegt, geen man van sjoelbaktoernooien en ook een bezoek aan een natuurhistorisch museum is niet helemaal zijn aanpak. Maar naast informatief zijn de bijeenkomsten ook gezellig. “De mensen zien en spreken elkaar weer eens. Bij sommigen slokte het lesgeven een heel groot deel van hun tijd op. Zij moeten oppassen dat ze niet in een vacuüm terechtkomen als hun werk ophoudt. We voorzien in een behoefte, denk ik.”
Soms brengt hij actieve en postactieve leden met elkaar in contact. “Ik ken leden die nog voor de klas staan. Dan zeg ik: Als je de hond uitlaat en je komt een postactief lid tegen, vraag dan eens hoe het ermee gaat. Zo gaan soms (oud-)collega’s elkaar opzoeken. Dan heb ik ze gematched”, lacht Boon.
Hij vindt dat binnen de bond wel wat meer over de grenzen van de eigen sector heen gekeken mag worden. “Het verschil in belang tussen het basis- en voortgezet onderwijs zie ik niet zo. Het aardige is dat bij de postactieven alles weer samenkomt.”
Op de vraag waarom hij als postactieve nog bij de bond blijft, reageert hij verbaasd. “Ik kan me niet permitteren geen lid te zijn. Als werkende omdat de baas niet altijd deed wat ik wilde. En op dit moment zou ik ook niet weten hoe ik de eindjes aan elkaar moest knopen zonder de AOb. Ze moeten mijn uitgestelde loon, zo noem ik mijn pensioen, veiligstellen.”