• blad nr 10
  • 14-5-2005
  • auteur . Lachesis 
  • Column

 

Spuigaten

Zo, hier ben ik dan, denk ik terwijl ik nieuwsgierig om mij heen kijk. Hoewel deze school maar twee straten verder staat dan mijn eigen basisschool, ben ik er nog nooit binnen geweest. Nu wel. In een van de klassen loopt een student van de pabo stage. Het gebouw oogt fris en nieuw. Een jaar geleden vond hier een fikse uitbreiding plaats. In de hal hangen banieren met daarop uitspraken uit de bijbel. In de klassen staan de tafels en stoelen dicht op elkaar. Minstens dertig leerlingen per lokaal, schat ik. Op de deuren lees ik de klassennummers: 3a, 3b, 3-4. Een blik op de leerlingen maakt veel duidelijk: praktisch allemaal wit en blond.
Er is niet veel dat het bestuur waaronder ik val niet heeft gedaan om de uittocht uit onze school te verklaren: tevredenheidsonderzoeken, inspectiebezoeken, buurtonderzoeken. Ergens moest toch sprake zijn van verantwoordelijkheid, schuld wellicht. Enigszins gekwetst deelden wij de vragenformulieren uit en ontvingen de inspecteur. Uit alle onderzoeken bleek niets van verantwoordelijkheid, laat staan van schuld. Wel werd er veel gewezen. Hier en daar zelfs met de neus dicht. Die schoolbevolking van ons… dat liep de spuigaten uit. Daar voelden zij zich in de buurt niet prettig bij. Daarom kozen zij voor de christelijke school. Ronduit komisch werd het toen we de uitkomsten van het tevredenheidsonderzoek van onze eigen ouders onder ogen kregen. Ook die knepen hier en daar hun neus dicht. Ja, het liep de spuigaten uit, oordeelden ze hardvochtig terwijl ze naar elkaar wezen.
Het is niet moeilijk te bedenken wat ze bedoelen. Het kan namelijk niet waar zijn dat ze met al dat wijzen onze leerlingen van allochtone want Aziatische afkomst bedoelen. Je kunt je werkelijk geen beleefder en onopvallender kinderen wensen. Dus moeten het de Tokkies zijn. Deze school heeft altijd Tokkies gekend maar ze vielen pas echt op toen de schoolbevolking afnam. Het kan ook zijn dat hun zelfbewustzijn groteske vormen aannam naarmate hun populariteit op de televisie groeide. Het is een groot misverstand dat ze leuk zijn. Het is een ramp om ernaast te wonen. Een ramp om een fatsoenlijk gesprek met ze te houden. Een ramp om ze op enige verantwoordelijkheid te wijzen. Ze weten van geen enkele plicht maar kennen al hun rechten tot op de komma. Ik lach allang niet meer over hun echtelijke ruzies bij de ingang van de school. Hun valse, loslopende honden, de autowrakken op de parkeerplaats achter de school, de eindeloos om de school scheurende opgevoerde brommertjes. Je weet nooit waar je met ze aan toe bent. De ene keer komen ze joviaal met grote pannen soep een schoolfeest opluisteren, de andere keer bellen ze met het plaatselijke sufferdje om een valse beschuldiging over een collega door te geven. Maar als ze het kantoortje binnenlopen om een nieuwe spruit van god weet welke vader op te geven, dan schrijven we die vanzelfsprekend in.
Wat kunnen we anders? Wat gun ik onze concurrent één zo’n familie, peins ik, terwijl ik de spreuken op de banieren in mij opneem. Het hoeft er echt maar één te zijn. Maar wel een hele grote.

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.