• blad nr 10
  • 14-5-2005
  • auteur G. van der Mee 
  • Redactioneel

 

De ‘zware’ scholen verpesten het beeld

Het personeel op islamitische scholen is de negatieve beeldvorming meer dan zat. Want de sfeer op de meeste scholen is gewoon prima, zegt driekwart van het personeel in een enquête die het Onderwijsblad hield. Het zijn enkele ‘zware’ scholen die het beeld voor de rest verpesten. Want inderdaad, een aantal scholen heeft last van een autoritair bestuur en een beroerde directie. En dat leidt tot grote conflicten, zo meldt een kwart van het personeel.

Over islamitische scholen wordt veel gezegd en geschreven, maar de mensen die er werken, komen zelden of nooit aan het woord. De Algemene Onderwijsbond heeft 242 leden op de scholen, ongeveer een kwart van alle mensen die op islamitische scholen werken. Aan al die leden stuurde het Onderwijsblad een enquête om er eindelijk achter te komen wie er werken, wat ze vinden en hoe ze denken over de beeldvorming van hun eigen zuil. De enquête raakte een open zenuw. De 76 mensen die het vragenformulier terugstuurden, schreven vaak vellen vol.
De noodkreet die de geënquêteerden het vaakst optekenden, was een boodschap aan de politiek. Kom kijken! Wij zijn gewone scholen. Met gewone kinderen. En heel normaal personeel. Personeel dat ook klachten heeft, ja zeker. Want al is de sfeer goed, veel van de personeelsleden op de islamitische scholen klagen over het amateuristische bestuur en management. Dat geen idee heeft van de cao-regels, rommelt met de adv-dagen, personeel beschouwt als kleuters of juist het team stuurloos laat rondzwemmen.
Als het gaat om de sfeer op de school, wordt duidelijk dat driekwart van de personeelsleden enthousiast is. Opmerkelijk is de groeiende groep van jonge moslima’s met een pabo-diploma op zak, die vol ambitie proberen om op hun islamitische school kwaliteit te leveren.
Daarnaast is er een groep meesters en juffen die tegen wil en dank in het islamitisch onderwijs terecht zijn gekomen, omdat er geen andere baan was toen zij aan het werk wilden. Zij zijn vrijwel zonder uitzondering buitengewoon negatief over het islamitisch onderwijs, waarmee ze geen enkele binding hebben. Bovendien lijkt het wel alsof ze pech hebben en op die scholen staan waarover een kwart van de geënquêteerden sowieso buitengewoon negatief is. Scholen met een autoritaire leiding, waar het bestuur nog bovenop de dagelijkse gang van zaken duikt en met willekeur regeert.

Hokjesgeest
Wie werken er nu eigenlijk op de islamitische scholen? Heel gewone leerkrachten, zo toont de Onderwijsblad-enquête aan. Gemiddeld zijn ze precies even oud als het personeel op alle Nederlandse scholen, 42 jaar. Ze hebben een flinke dot ervaring: gemiddeld staan ze veertien jaar voor de klas, waarvan nu zes op een islamitische school. Slechts een klein deel is zelf islamitisch: één op de drie leerkrachten. Nog eens eenderde heeft geen geloof, de anderen zijn protestant, katholiek of hindoe. Die baaierd aan achtergronden is voor bijzondere scholen niet normaal. Op reformatorische scholen bijvoorbeeld werken vooral mensen vanuit die richting. Een belangrijke vraag was dan ook: Waarom bent u op een islamitische school gaan werken?

{grafiek 1}

Keuze voor islamitisch onderwijs

Uit overtuiging, ik ben moslim 16%
Juist deze kinderen hebben mij nodig 29%
Er was geen andere baan 26%
Anders 29%

Bijna de helft kiest dus uit idealisme – ze hebben me nodig – of overtuiging voor islamitische scholen. Onder de laatste groep is een behoorlijk aantal jonge moslima’s te vinden, die met een pabo-diploma op zak bewust kiezen voor de eigen zuil en daar carrière willen maken. Sommigen wilden aanvankelijk wel in het openbaar of protestants-christelijke onderwijs werken, maar waren daar tot hun verbijstering niet welkom. ‘Ik was goed genoeg om op een pc-school in te vallen, maar niet goed genoeg voor een vaste benoeming. Gezellig hè, die hokjesgeest’, merkt een moslima op. Een ander werd afgewezen bij een openbare school. ‘Er werd mij gezegd dat er geen plaats voor mij was als hoofddoekdragende.’
Een andere bijzondere groep vormen de mensen die geen andere baan konden vinden. Soms zijn ze door het arbeidsbureau of een reïntegratiebureau na ww of bij herintreden na de wao tegen wil en dank in het islamitisch onderwijs terechtgekomen. Datzelfde geldt voor een deel van de mensen die zeggen op een andere manier, via via of door een invalbaan, in het islamitisch onderwijs te zijn beland. Deze groep is steeds herkenbaar terug te vinden in de enquête. Ze vinden dat de islamscholen de integratie belemmeren, ergeren zich het meest aan kledingvoorschriften, vinden de sfeer op school vaker slecht en hekelen het feit dat zaken als seksuele voorlichting van het programma verdwijnen. Ze willen weg, het liefst zo snel mogelijk.

Harde kern
Het goede nieuws uit de enquête is dat de overgrote meerderheid de sfeer op school als redelijk tot uitstekend beschrijft: 78 procent is redelijk tot zeer tevreden over het team. 22 Procent meldt ellende: veel discussie tussen team en directie, of een school die bol staat van de conflicten. Bij één op de vijf leerkrachten of onderwijsondersteuners gaat het echt niet goed op school. Een minderheid, maar wel een flinke minderheid van scholen die opvallen door hun belabberde sfeer. Uit de enquête rijst het beeld op dat deze harde kern slecht bestuurd en geleid wordt, wat gevolgen lijkt te hebben voor de kwaliteit van het onderwijs.
Maar op de meeste scholen wordt hard gewerkt. De lat ligt hoog en het team streeft naar goede prestaties. Iets te veel, klaagt zelfs een van de leerkrachten. ‘Onze school is goed bezig en zal op deze manier ver komen’, voorspelt een ander. Vooral wordt benadrukt hoe normaal de school is.
De enquête vroeg ook naar de gemiddelde Cito-score. Slechts een klein aantal – achttien geënquêteerden – wist dat te noemen. Deze groep kwam gemiddeld uit op 532,3. Minder dan het landelijk gemiddelde van 534,5, maar royaal hoger dan het gemiddelde van de scholen met overwegend allochtone kinderen waar het op 528,5 ligt.
Het lijkt er dus op dat de claim van het islamitisch onderwijs dat zij het beter doen dan andere zwarte scholen klopt. Dat bevestigt Geert Driessen van het ITS van de Radbouduniversiteit Nijmegen, die in 1999 onderzoek deed naar het islamitisch onderwijs. “Als je de voorwaarden waaronder ze toen moesten werken in aanmerking nam, dan waren ze nog niet zo slecht. In een gunstiger klimaat zouden ze wel eens goed kunnen gaan scoren.” Opvallend vonden de onderzoekers het dat de leerlingen zich niet beter op hun gemak voelden of meer zelfvertrouwen hadden dan een vergelijkbare groep leerlingen. Islamitische scholen claimen namelijk ook dat zij beter aansluiten bij het thuismilieu.

Emancipatie
Volgens de helft van de ondervraagden in de Onderwijsblad-enquête draagt het islamitische onderwijs zonder meer bij aan de emancipatie van deze groep. Moslims vinden dat trouwens vaker: driekwart van de mensen die als godsdienst islamitisch opgeven, beschouwt de eigen zuil als voertuig van emancipatie. Een kwart van alle ondervraagden verwerpt de emancipatiegedachte en ziet deze jonge zuil eerder als een belemmering van de integratie.
Dat apart islamitisch onderwijs de integratie belemmert, gaat naar de mening van ITS-onderzoeker Geert Driessen niet op. “Anders had deze groep – doorgaans achterstandsleerlingen - op een zwarte buurtschool gezeten waar ze ook nauwelijks contact hadden gehad met autochtone leerlingen. Het enige is dat op deze scholen meer religieuze zaken aan de orde komen. Maar tegelijkertijd is driekwart van de leerkrachten niet-moslim, dus die kunnen dat religieuze niet overbrengen.”
In de provincie hebben islamitische scholen vaak een streekfunctie. De kinderen worden met busjes gebracht en verkeren daardoor wel in een isolement. Dat geldt vaak ook voor de school zelf. In de Bijlmer is onlangs een islamitische school gefuseerd met twee andere scholen, een unicum in onderwijsland. Doorgaans bestaat er volgens Driessen weinig contact met andere scholen of met de gemeente. “In Rotterdam hebben ze dat wel slim aangepakt. Daar heeft men de oprichting van de islamitische school onderbouwd vanuit het motief van bestrijding van onderwijsachterstanden en niet om religieuze redenen. Het ligt er maar aan hoe je het brengt.”

Beeldvorming
Als het gaat om de beeldvorming van de islamitische scholen valt op dat de grootste groep van de personeelsleden zich in de enquête ergert aan de permanente kritiek van politici op het islamitische onderwijs en negatieve verhalen in de media. Maar een flink aantal heeft ook kritiek op collega-scholen.

{grafiek 2}

Hoe denkt u over de beeldvorming door politiek en media?
Lijkt op hetze tegen islamscholen 35%
Enkele ‘zware’ scholen verpesten het voor iedereen 20%
Onwaarachtig, wordt gebruikt door politiek 18%
Kritiek is terecht, zo blijven leerlingen apart 13%
Kritiek is mogelijk, maar wordt overdreven 9%
Kinderen hebben last van deze negatieve geluiden 4%

‘Politici moeten eens komen kijken op islamitische scholen. Ik krijg toch vaak het gevoel dat het ze alleen maar om zetels gaat’, zegt een jonge lerares. ‘Help deze scholen goed te worden, ze hebben historisch en wettelijk recht om te bestaan, alleen zijn ervaring, kennis en tijd nodig’, schrijft een ander. ‘Jammer is dat het nooit gaat over de kwaliteit van deze scholen’, klaagt een derde.
Juist in die kwaliteit ligt de rechtvaardiging voor het islamitisch onderwijs, meent een ervaren lerares. ‘Toen ik in 1989 begon met twintig kinderen in groep vier, konden ze slecht lezen, schrijven en rekenen. Van het voorlezen uit Pluk begrepen ze niets. Deze islamitische scholen zijn misschien wel opgericht vanwege het Nederlandse onderwijsniveau.’
De sfeer is volgens 72 procent gewoon goed, 28 procent vindt van niet. Vrouwen zijn overigens tevredener dan mannen. Diezelfde percentages zijn terug te vinden bij de beschrijving van het schoolklimaat: 72 procent noemt dat gezellig of open, 28 procent streng of gedisciplineerd. Nog beter wordt het wanneer naar de eigen verantwoordelijkheid wordt gevraagd: 95 procent vindt dat hij of zij voldoende zelfstandig kan beslissen hoe het er in de klas aan toegaat. ‘Wij hebben een bijzonder goede sfeer op school, ook tussen moslim-leerkrachten en niet-moslims. Integratie begint hier bij ons op school’, meldt iemand op een goedlopende school. Vanuit een crisisschool klinkt het tegenovergestelde verhaal: ‘Er is een groot wantrouwen tussen moslims en niet-moslims.’

Kleding
Een bijzondere school heeft bijzondere regels. Daarover zijn de meeste geënquêteerden het wel eens. Natuurlijk worstelt een flink aantal niet-moslims met de voorschriften, maar minder dan verwacht. Driekwart meldt wel speciale kledingvoorschriften. Het lichaam moet bedekt, de vrouwelijke rondingen mogen niet geaccentueerd worden. Eén iemand meldt ook voorschriften voor de mannen: die moeten hun baard laten staan. Maar daar heeft men allemaal niet zo veel moeite mee.

{grafiek 3}

Oordeel over kledingvoorschriften

Geen probleem, bijzondere scholen hebben bijzondere regels 64%
Ik begrijp de regels, maar vind ze hinderlijk 12%
Ik vind de regels niet van deze tijd 24%

Een aantal niet-moslims verzet zich tegen de regels. ‘Twaalf jaar geleden moesten wij als Nederlandse niet-moslims ook een hoofddoek dragen. Na veel protest is dat afgeschaft’, beschrijft een ervaren lerares de situatie. Anderen rebelleren vanaf dag één: ‘Bij mijn sollicitatie heb ik aangegeven dat een hoofddoek voor mij onacceptabel is. Het is onjuist om als niet-moslim binnen de school opeens met een hoofddoek te lopen en buiten zonder. De hoofddoek is toen afgeschaft.’ Er zijn scholen waar de spijkerbroek voor vrouwen gewoon kan, op andere gaat de regel niet verder dan ‘fatsoenlijke kleding’. En daar mogen volgens verscheidene leraressen andere scholen wel eens een voorbeeld aan nemen.
Waar de kledingvoorschriften strenger zijn, blijken ze vooral hinderlijk ‘want bij warm weer zijn lange mouwen niet prettig’. Iemand klaagt over de kosten van de rondingenbedekkende dienstkleding: ‘Dit draag ik anders nooit, dus eigenlijk zou ik wel kledinggeld willen hebben.’
Andere schoolregels gaan over het apart houden van jongens en meisjes. Dat gebeurt vaak wel met gymnastiek of schoolzwemmen, maar vrijwel nooit in de klas.
Het gaat knellen, zowel bij moslims als niet-moslims, als er zaken uit het lesprogramma worden gehouden. Dat gebeurt op de helft van de scholen. De geënquêteerden komen allemaal met hetzelfde rijtje. Sinterklaas en kerst worden niet gevierd; geen plaatjes van blote mensen, dus ook geen kleuterprentenboeken waarin blote billen voorkomen; geen gesprekken over verliefdheid; geen seksuele voorlichting. ‘Zelfs Kikker is verliefd is niet toegestaan’, wordt verontwaardigd opschreven. Wel is daar vaak discussie over. Want de helft van de leerkrachten is het daar absoluut niet mee eens. Grenzen worden opgezocht en bediscussieerd. ‘Wat mij opvalt is dat ik het moeilijk vind om als niet-moslim om te gaan met zaken als plaatjes van varkens, maar dat mijn moslimcollega’s hier veel vrijer mee omgaan.’ Problemen worden vaak niet eens gemaakt door het bestuur of de directie, maar komen van de ouders die hun normen proberen op te leggen. ‘Kinderen worden bang gemaakt met hel en verdoemenis zoals dat ook gebeurt op streng-christelijke scholen. Dat gebeurt door ouders, niet door leerkrachten.’
De onderwijsinspectie kijkt of scholen zich aan de kerndoelen houden en heeft dat verscheidene malen bij de islamitische scholen gedaan. Dat sinterklaas en kerst niet gevierd worden, is nog te begrijpen, maar hoe is het oordeel over het ontbreken van seksuele voorlichting?
“Wij controleren of de kerndoelen worden nageleefd en of de leermiddelen aanwezig zijn”, legt inspecteur Anne Bert Dijkstra uit. “Leerlingen moeten bijvoorbeeld de bouw en functie van lichaamsdelen kunnen beschrijven en iets weten over voortplanting. Verder hoort het bij de vrijheid van onderwijs hoe in de klas over dit soort zaken wordt gesproken. In de nieuwe, veel globalere kerndoelen wordt seksuele voorlichting als zodanig niet genoemd.”

Heibel
Organisatorisch lijkt het er op dat de islamitische scholen in rustiger vaarwater terecht zijn gekomen. Driekwart heeft de laatste drie jaar een stabiel management met steeds dezelfde directeur. Dat is wel eens anders geweest: op veel scholen waren in de startfase directiewisselingen aan de orde van de dag. Het leidde tot grote onrust onder het personeel en tot veel arbeidsconflicten. Het bezorgde de islamitische scholen de bijnaam ‘de school met de heibel’.
Tijdens zijn onderzoek in 1999 viel de moeilijke positie van de directies - als die er al was want er waren veel vacatures - Geert Driessen van het ITS ook al op. “Er bestond een buitensporig lage arbeidssatisfactie onder hen. Hun situatie was ook onmogelijk, omdat zij tussen de eisen van het bestuur en die van het overwegend niet-islamitische personeel in stonden. Vrouwen moesten bijvoorbeeld een hoofddoek dragen van het bestuur, die wilden dat niet, dan ontstond er een ruzieachtige sfeer. Er waren ook bestuurders die tevens als manager optraden en dus met en dubbele pet liepen.”
Er is inmiddels wel wat veranderd, weet Driessen. Besturen zijn professioneler geworden: “Meestal zitten er een of twee hoger opgeleiden in zo’n bestuur en verder ouders die het Nederlands niet goed beheersen.”
Nu meldt nog maar iets meer dan tien procent van de leerkrachten dat er in de afgelopen drie jaar drie of meer directeuren zijn gekomen en gegaan. Ook komt naar voren dat het bestuur steeds minder vaak op school rondloopt, zoals in de startfase wèl gebeurde. Die dagelijkse aanwezigheid bestaat nu nog op eenderde van de scholen. Dat is nog veel, maar de besturen stellen zich steeds vaker afstandelijk op.
Met dit alles is niet gezegd dat de scholen nu perfect geleid worden. Nog steeds is de helft van de geënquêteerden ontevreden over het personeelsbeleid. De helft heeft wel eens gebeld met de juridische dienst van de Algemene Onderwijsbond voor advies. Want een cao-boekje wordt niet uitgedeeld, regels zijn onduidelijk, arbeidscontracten worden niet of laat gegeven. Amateuristisch, luidt het oordeel over een flink aantal besturen en directies, en dat irriteert het personeel mateloos. Ongeacht hun achtergrond: moslims zijn net zo vaak ontevreden over de schoolleiding als de anderen. ‘Het personeelsbeleid is te politiek en onvoorspelbaar’, meldt een 27-jarige moslima. Een ander hekelt de sociale controle vanuit de directie. ‘Je wordt als een klein kind behandeld, er is veel kritiek en weinig waardering.’

Corrupt
Problematisch wordt het bij de groep scholen waar conflicten aan de orde van de dag zijn. Twee leerkrachten uit het voortgezet islamitisch onderwijs hebben geen goed woord voor de leiding over, die in hun ogen incapabele mensen aanstelt.
Maar ook bij een kwart van de personeelsleden in het basisonderwijs is het voortdurend hommeles. In de meeste gevallen gaat het om scholen waar het bestuur minutieus de dagelijkse gang van zaken in de gaten houdt.
‘Het bestuur is corrupt en fundamentalistisch’, meldt een leerkracht. Een ander ervaart dat ‘de inbreng van de leerkracht als rebellie wordt ervaren’. Er is ‘te veel ijdelheid, machtsspelletjes en angst’, omschrijft een derde de situatie op deze groep scholen. ‘De directie beschouwt zichzelf als keizer en het bestuur als god.’ Op die kleine groep ‘zware’ islamitische scholen voelen mensen zich niet thuis. ‘Ik zit hier als gematigde Nederlandse moslima op het verkeerde adres’, meldt de een. Een ander: ‘Ik heb genoeg van de willekeur van het bestuur.’ Ze willen dan ook weg, het liefst morgen al.
Toch is op de meeste scholen een verbetering zichtbaar, vergeleken met een paar jaar geleden. ‘Sinds drie jaar is er een nieuwe goede directie die verantwoord met het personeel omgaat.’ Of: ‘In het verleden bepaalde het bestuur alles, nu niet meer.’ De stabiliteit werkt positief, noteert een ander. ‘Er wordt vergaderd, gefeest en de school werkt aan onderwijskundige vernieuwingen.’

[kader]

Jodendom

Ellen van Lit (23) ging direct na de pabo, twee jaar geleden, werken op de islamitische school in haar woonplaats Leerdam. “Ik had daar ook al stage gelopen en dat beviel me heel goed. Dus toen ze me een baan aanboden heb ik ‘ja’ gezegd.” Leerdam is geen grote plaats, haar school heeft daarom een beetje het karakter van een dorpsschool. ”Onze leerlingen hebben wel een achterstand, maar wij hebben toch niet de problemen van de grote stad. Door de glasfabriek zijn er indertijd veel Turkse en Marokkaanse gastarbeiders in Leerdam komen wonen. Er staat 200 meter verder een openbare basisschool, maar ze kiezen toch voor onze school. Wij kunnen de leerlingen de zorg geven die ze nodig hebben.”
Het team bestaat voor het merendeel uit Nederlandse leerkrachten, met wie ze het goed kan vinden. Ze vindt haar school zeker niet streng, zo zijn er geen strenge kledingvoorschriften. Ze kan gewoon haar spijkerbroek aan en ook op andere punten worden haar geen belemmeringen in de weg gelegd. “Anders zou ik er ook niet willen werken. Ik geef les in groep 8, behandel de evolutietheorie, Darwin. Ik gebruik de methode ‘bruggenbouwen’, waarbij vergelijkingen worden gemaakt met allerlei andere godsdiensten. We hebben een werkstuk gemaakt over het jodendom en zijn met z’n allen naar een oorlogsmonument geweest.”
Over de naleving van de cao heeft ze evenmin klachten. “Er zijn ook uitjes van het team en voor de klas zelf mogen we per jaar honderd euro besteden. We kunnen ieder jaar, naast het gewone schoolreisje, een educatief uitstapje maken.” Het enige waar ze zich aan ergert, zijn de reacties van kennissen en vrienden. “Eerst zeggen ze ‘oh leuk’ als ik vertel dat ik lesgeef, maar als ik dan zeg waar, vinden ze dat heel raar. Dat komt natuurlijk door al die vooroordelen, ze weten totaal niet waar ze het over hebben. Ik moet zeggen dat ik het heel vervelend vind dat ik me altijd moet verdedigen. Soms vertel ik het maar niet.”
Ze maakt zich ook kwaad over politici die een negatieve mening hebben over het islamitische onderwijs. “Die weten ook niet waar ze het over hebben. Laat ze gewoon bij mij eens in groep 8 komen, of ergens anders een weekje voor de klas gaan staan.” Voorlopig, zo heeft ze zich voorgenomen, wil ze met veel plezier nog jaren op deze school blijven werken.

[kader]

Lange rokken

Ayse Bays (23) kwam op haar school terecht via een kennis die er werkte. Ze is zelf islamitisch, maar had niet van tevoren bedacht dat ze per se op een islamitische school wilde werken. “Ik wilde na de pabo eigenlijk verder studeren, logopedie. Maar ik heb me toen verloofd. En ik dacht: als ik ga trouwen moet ik economisch toch zelfstandig zijn. Daarom koos ik voor de arbeidsmarkt.”
Ze vindt haar school leuk, voelt zich er thuis. “Het enige is dat sommige kennissen het raar vinden dat ik daar werk. Ik kom uit de Turkse gemeenschap, waar de meesten westers georiënteerd zijn. Er bestaan nogal wat vooroordelen over deze scholen. Ze denken dat het alleen over godsdienst gaat, terwijl de godsdienstles bij ons door een vakleerkracht wordt gegeven. Ik heb mijn stage op een openbare school gelopen. De leermethoden die wij hanteren zijn precies hetzelfde.”
Ayse Bays draagt zelf een hoofddoek. Ze heeft geen moeite met de kledingvoorschriften, zoals het dragen van lange rokken en niet te strakke kleding. Haar enige kritiek is dat het bestuur van haar school (400 leerlingen) vaak besluiten neemt zonder daarover eerst met het personeel te spreken. “Onlangs kregen we te horen dat er nieuwe werktijden werden ingevoerd. Het wordt dan wel uitgelegd waarom dat zo is, maar het wordt niet eerst overlegd met het team. Wij wilden bijvoorbeeld ook onderzocht hebben hoe het nu zat met de adv-dagen, maar daar hebben we nog steeds geen antwoord op. Als ik iets over de arbeidsvoorwaarden vraag aan een collega met een bestuurlijke functie, dan weet die het ook meestal niet. Ik vind dat je als bestuur wel goed op de hoogte mag zijn.” Ze vergoelijkt het een beetje met de opmerking dat het nog jonge scholen zijn die nog veel moeten leren. Alleen bestaat haar school al vijftien jaar.
Bays heeft veel plannen voor de toekomst: “Ik ben nog jong, ik wil zeker nog iets anders gaan doen, bijvoorbeeld met logopedie.”

[kader]

Muziek

Annelies Bakker* (55) had een advertentie in de krant gezien. Ze was al wel op een aantal andere scholen ingevallen, maar werd nergens aangenomen omdat ze haar te oud vonden. Ze is hoogopgeleid, heeft naast de pabo nog een universitaire studie gedaan, maar hield op met werken toen de kinderen kwamen. Ze is nu gescheiden. “Er moest toch brood op de plank, dus toen heb ik hier gesolliciteerd. Eerst moest ik alleen een hoofddoek om, maar op het laatst kwamen er nog allerlei kledingvoorschriften bij, zoals altijd mouwen tot aan je pols, al vallen de mussen van het dak. Daarom zijn zoveel collega’s ook weer vertrokken.”
Haar school staat in Amsterdam. De meeste leerkrachten haalden hun onderwijsbevoegdheid in Suriname, in Nederland is die niet geldig. De conciërge is tegelijkertijd bestuurslid. “Er wordt weinig aan beeldende vorming gedaan. Als ik wel eens muziek draai wordt er altijd gewaarschuwd: Pas op dat de conciërge het niet hoort. Eigenlijk is hij dus de baas, dat geeft rare verhoudingen.”
Ze heeft een passie voor de kinderen, die allemaal een grote leerachterstand hebben en de lesstof vaak niet begrijpen. “Wij hebben wel mooie lesmethoden, maar die zijn niet voor deze kinderen gemaakt. Dan staat er bijvoorbeeld in het aardrijkskundeboek voor groep 7 ‘onherbergzaam’. Als ik vraag wat dat woord betekent, zeggen ze: ‘Er zijn daar geen bergen’.” Volgens Bakker wordt de inspectie op alle mogelijke manier om de tuin geleid. “Ze doen hier vooral aan windowdressing. Er ligt een zorgplan maar er is absoluut geen zorg, er is ook geen remedial teacher. Er gaat heel veel personeel verloren omdat er heel kleine klassen zijn en naar verhouding veel zieken. Dan wordt de secretaresse maar weer voor de klas gezet. De inspectie kijkt naar de getallen en leest de plannen, maar de medezeggenschapsraad functioneert bij ons niet. Veel collega’s zijn onbevoegd. Ze volgen dus nog een opleiding, maar hebben wel de verantwoordelijkheid voor een hele klas, zonder dat ze begeleid worden. Ze durven niets te zeggen tegen het bestuur of de directie, waardoor de misstanden blijven bestaan.”
Haar vrienden en kennissen vragen aldoor waarom ze op zo’n moeilijke school blijft, maar ze vindt toch dat ze wat voor deze kinderen kan betekenen. “Hoewel dat ook niet altijd zo is. Veel ouders halen hun kinderen hier weg, omdat de resultaten heel slecht zijn. Ik had een van de ouders beloofd dat hun kind bijles zou krijgen, maar omdat ik steeds weer in andere groepen moest invallen, heb ik het niet waar kunnen maken.”
Ze hoopt dat de jonge moslima’s die zo nu en dan op haar school stage lopen ooit haar collega’s worden. “Ik vind ze heel verfrissend, ik zie ze als een soort intellectuele voorhoede. Ze kennen de islamitische gewoonten en kunnen veel makkelijker kritiek uiten.”

[kader]

Evolutietheorie

Op een islamitische basisschool in Den Haag is Willem Jonker* (45) een buitenbeentje. Het bestuur vroeg hem tijdens zijn stage om als zij-instromer te komen werken. Hij is hoogopgeleid maar wilde altijd al graag lesgeven. “Ik was nieuwsgierig, had tot nu toe eigenlijk weinig te maken gehad met de islamitische bevolkingsgroep. Ik ben een groot voorstander van de vrijheid van onderwijs. Op de andere scholen waar ik stage liep, werd altijd veel geklaagd over de gewoonten van islamitische leerlingen, de feestdagen, de ramadan - daar was weinig respect voor. Die kinderen voelen zich op een islamitische school wel gerespecteerd. Met zo’n homogene groep heb je bovendien de unieke kans om ze goed voor te bereiden op de samenleving. Helaas doet mijn school nu juist alle mogelijke moeite om die samenleving buiten de deur te houden. Voor de vrouwen zijn er strenge kledingvoorschriften zijn, waardoor velen het op het laatste moment voor gezien hielden. Verder is het verboden over de evolutietheorie te spreken. Plaatjes van aapachtige mensen in dat kader mochten niet van het bestuur. De inspectie heeft daar wat van gezegd. Laatst kwamen de kinderen mij vertellen dat Abraham een moslim was, toen heb ik ze toch maar verteld dat het historisch gezien iets anders in elkaar steekt. Er was hier eerst een godsdienstleraar die stukken uit de koran voorlas, maar dat mocht niet meer van de inspectie. Toen kwam er een modernere man, die was veel beter, maar is nu wegbezuinigd. Nu staat er weer een Marokkaanse man en zijn we terug bij af. De voorzitter van het bestuur zit hier de hele dag op school in een kantoortje met de directrice, zij doet precies wat hij zegt. De school is in de loop van de jaren steeds kleiner geworden. Ze zijn als de dood dat nog meer ouders hun kinderen weghalen, dus als ouders klagen hebben ze altijd gelijk. Eén vader heeft het speciaal op mij voorzien. Zijn zoon moet voor hem controleren of ik wel de juiste dingen doe in de klas. Regelmatig komt hij hier preken houden waar de directrice bij zit. Eigenlijk zijn er maar een paar fundamentalistische ouders, maar naar hen wordt wel geluisterd en niet naar de mening van het personeel.”
Jonker vindt vooral de Marokkaanse jongens behoorlijk wild op deze school, maar in plaats van ze streng aan te pakken wordt de teugel gevierd. “Met de kinderen uit mijn eigen klas heb ik wel een goed contact, maar ik merk dat de andere leerkrachten aan de rand van de overspannenheid zitten, omdat er ook steeds nieuwe regels zijn. Er is nooit ergens geld voor, ik weet echt niet waar ze dat aan besteden. De kinderen krijgen ook maar een uur in de week gym omdat jongens en meisjes gescheiden moeten worden. Op het rooster staat natuurlijk twee uur want dat wordt door de inspectie gecontroleerd.” Jonker weet nog niet hoe lang hij het zal uithouden op deze school, maar hij vindt het prettig dat hij even zijn hart heeft kunnen luchten.

[Kader]

Jonge moislima’s

Saïd Benayad veert helemaal op als het gesprek komt op de jonge moslima’s die na de pabo aan het werk willen op een islamitische school. “Ik verwacht daar veel van, ik zou het fantastisch vinden als zij zich willen inzetten. Vaak zijn het vrouwen die niet bang zijn om hun mening te geven. Ik ken moslima’s die in een jongerenvereniging zitten en die doen het ook heel goed.”
Benayad is voorzitter van de Isbo, de besturenorganisatie van islamitische scholen. Hij ziet het niet als een nieuwe trend, maar als het logisch gevolg van een traditie waarbij ouders het belangrijk vinden dat hun kinderen gaan studeren. “Dat gold ook voor mij. Ik ben moslim, heb gestudeerd en heb er ten slotte voor gekozen om de Isbo te ondersteunen.” Toch is het volgens hem nog steeds zo dat maar vijftien procent van het personeel op de islamitische scholen islamitisch is en 25 procent van de directeuren. “Dat is ons tot nu toe ook heel goed bevallen. Natuurlijk is er een lichte voorkeur voor islamitische leerkrachten, maar wij gaan niet werven op de pabo’s.”
Hij kan zich wel voorstellen dat mensen die op een islamitische school werken omdat ze geen andere keuze hadden, het niet naar hun zin hebben. “Meestal waren ze al ontevreden over die gedwongen keuze en dan gaat alles, zoals de kleding- en andere voorschriften, je tegenstaan.” Ook onder de mensen die wel bewust kozen voor dit onderwijs, zitten teleurgestelden. “Ze gaan er onbevangen naartoe, zijn nieuwsgierig en dan blijkt het allemaal toch heel anders te gaan dan ze zich hadden voorgesteld. Ik zal ook niet verbloemen dat op sommige scholen van alles misgaat.”
De talloze klachten over de gebrekkige naleving van de cao, beschouwt hij als een ernstige zaak. “De Isbo is een besturenorganisatie en behartigt de belangen van de besturen, dus wij kunnen op dit soort punten niet controleren, alleen adviseren. Zestig procent van onze leden bestaat uit éénpitters (besturen met maar één school) met een beperkte bestuurservaring. Ik begrijp dus wel waar het vandaan komt. Er worden cursussen voor hen opgezet om ze op de hoogte te brengen van de wet- en regelgeving, maar het loopt nog niet overal goed.” Met nadruk stelt hij dat het personeel het kapitaal van de school is, besturen moeten zich dat realiseren.
Eenvijfde van de ondervraagden vindt dat orthodoxe scholen het verpesten voor de rest. Benayad is het niet eens met die stelling: “Wanneer je kijkt naar de berichtgeving, dan is dat groen en rijp door elkaar heen, dan gaat het niet alleen over de orthodoxe stroming.” De Isbo is ook niet van plan om orthodoxe scholen op de vingers te tikken. “Je komt dan aan de grondwettelijk vrijheid van onderwijs, dus dat doen we zeker niet.” Als delen van de lesstof niet gegeven worden op school, is dat volgens hem een andere kwestie: scholen moeten zich aan de kerndoelen houden, ook al is zoiets als seksuele voorlichting eigenlijk taboe. “Persoonlijk vind ik dat het bij de opvoeding hoort. Dat geldt ook voor zang. Het begint nu langzamerhand ook wel gemeengoed te worden dat je dat een plek moet geven, omdat het ook pedagogisch gezien een heel goed instrument is.”

[Kader]

Groep islamitisch onderwijs

De Algemene Onderwijsbond heeft afdelingen voor openbaar, algemeen bijzonder, protestants en katholiek onderwijs. Het ligt dus voor de hand om ook iets op te zetten voor het islamitisch onderwijs. De reacties op dat idee lopen uiteen.
Niet doen, schrijft iemand, ‘want dan zullen mannen en vrouwen al heel snel apart vergaderen’. Maar dat zijn de uitzonderingen. Tweederde van de geënquêteerden vindt een groep islamitisch onderwijs een goed idee. Eenderde wil daarvoor ook echt de handen uit de mouwen steken.
“Ik beschouw dit als een heel positieve reactie”, reageert AOb-bestuurder Liesbeth Verheggen. “Wat ik erg leuk vind is dat juist de jonge moslima’s hierbij een rol willen vervullen. Het lijkt me goed om op korte termijn in gesprek te komen over wat zo’n groep voor de mensen werkzaam op islamitische scholen kan betekenen.”

*Op verzoek van de geïnterviewde is de naam gefingeerd.

De enquête over islamitisch onderwijs werd uitgezet onder 242 leden van de Algemene Onderwijsbond die aangegeven hebben te werken bij deze zuil. Er kwamen 76 formulieren retour. Gezien een aantal controlekenmerken, zoals gemiddelde leeftijd personeel en spreiding over het land, lijken de antwoorden een redelijk betrouwbaar beeld te schetsen van de situatie in het islamitisch onderwijs.
Met dank aan Nico van Kessel voor de steun bij de verwerking van de gegevens.

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.