- blad nr 5
- 5-3-2005
- auteur . Overige
- Redactioneel
Het nieuwe leren doet leerlingen tekort
@Waar komt de opmars van het nieuwe leren vandaan? Velen beweren dat het door de samenleving wordt gewenst. Dit is onjuist. Uit recente cijfers van het Sociaal en cultureel planbureau wordt duidelijk dat nog geen dertig procent van de bevolking het nieuwe leren een wenselijke ontwikkeling vindt. Anderen beweren dat het tegemoetkomt aan de eisen van de moderne samenleving. Opvallend is dat zulke noties door onderwijswetenschappers kritiekloos worden overgenomen.
Het is de vraag waarom het nieuwe leren zo aanslaat. Een deel van het antwoord is de heersende onvrede met het onderwijssysteem, waar nog altijd relatief veel leerlingen uit de boot vallen. Verder wil ik wijzen op de heersende onvrede met het lerarenberoep. Wellicht zien leraren in het nieuwe leren een nieuwe uitdaging. Een derde deel van het antwoord heeft te maken met een toenemende nadruk op de eigen verantwoordelijkheid van het individu. Eigenlijk valt het de leerkrachten dus nauwelijks kwalijk te nemen dat ze het nieuwe leren omarmen. Onderwijswetenschappers zouden echter beter moeten weten. Maar zij beweren dat het nieuwe leren, soms ook wel betiteld als sociaal constructivisme, wetenschappelijk onderbouwd kan worden met recente inzichten in leerprocessen.
In zijn extreemste vorm beweert het constructivisme dat kennis is geworteld in de persoonlijke ervaringen van individuen, die allen hun eigen ‘waarheden’ vormen. Men veronderstelt dat kennis niet kan worden overgedragen door instructie, maar alleen door de leerling zelf kan worden geconstrueerd. Tal van onderzoeken tonen echter aan dat kennis wel degelijk geïnstrueerd kan worden. Sterker nog, heel vaak is instructie effectiever en efficiënter dan zelfverantwoordelijk, ontdekkend leren.
Het constructivisme veronderstelt voorts dat kennis niet kan worden opgedeeld in afzonderlijke componenten en dat leerlingen het beste leren als ze worden geconfronteerd met complexe problemen. Deze claim is op geen enkel empirisch onderzoek naar de effecten van complexe leersituaties gestoeld. Uit onderzoek naar directe instructie en ‘beheersingsleren’ is gebleken dat onderwijsprogramma’s waarin te leren kennis en vaardigheden hiërarchisch in concrete leerdoelen zijn geformuleerd en tot een vast welomschreven beheersingsniveau worden geoefend, leiden tot een effectiever leerproces, tot betere leerresultaten en tot een hogere motivatie van leerlingen dan bij het uitvoeren van complexe taken.
Motivatie neemt af
Over de onderwijsuitkomsten valt tot nu toe alleen iets te zeggen uit onderzoek in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Daar is sinds de invoering van de basisvorming ook het nieuwe leren ingevoerd. De resultaten zijn niet ongunstig voor de vakgebonden kennis en vaardigheden: de prestaties op toetsen voor wiskunde en tekstbegrip Nederlands zijn vrijwel gelijk gebleven. Uit internationaal vergelijkend onderzoek komt naar voren dat Nederland op wiskunde, science en lezen boven het gemiddelde scoort.
Aan de andere kant blijkt dat ondanks de toenemende aandacht voor algemene vaardigheden, leerlingen niet hoger scoren op toetsen die deze vaardigheden beogen te meten dan in het verleden het geval was. En in internationaal onderzoek scoren Nederlandse leerlingen weliswaar boven het gemiddelde op dergelijke toetsen, maar aanmerkelijk lager dan leerlingen in landen als Japan, China, Korea waar het curriculum nog grotendeels bestaat uit het gewone leren.
Wat de motivatie van leerlingen en de studievaardigheden betreft blijkt het volgende. De motivatie van leerlingen neemt gestaag af vanaf het moment dat ze het voortgezet onderwijs binnenkomen. Deze afname is sinds de invoering van het nieuwe leren zelfs iets sterker geworden. En ondanks de aandacht voor studievaardigheden nemen deze in de eerste jaren van het voortgezet onderwijs niet toe. Ook zijn ze niet verbeterd ten opzichte van het verleden.
Desondanks gaat de invoering van het nieuwe leren gewoon door. En waar tot voor enkele jaren het accent werd gelegd op het zelfstandig doorwerken van de leerstof, wordt momenteel steeds meer benadrukt dat leren moet plaats vinden in authentieke, sociale contexten. Daarnaast moeten de kerndoelen minder dwingend worden en het onderwijs moet meer ruimte geven aan docenten en leerlingen om zelf keuzen voor leerinhouden te maken.
Te laat
Dit lijkt me geen goede ontwikkeling. Ik zou willen pleiten voor een terugkeer naar het gewone leren en dit willen verbinden met enkele goede ideeën uit het nieuwe leren. Wanneer we het hebben over het gewone leren wordt vaak verwezen naar de leerling als een vat waarin de leraar kennis giet. In deze opvatting is een leerling een passieve consument van kennis. Het bekende model van directe instructie wordt vaak als een voorbeeld van dit gewone leren aangehaald. Hiertegenover staat dan de opvatting van het nieuwe leren: de leerling als actieve constructeur van kennis. De tegenstelling die hier wordt gecreëerd, maakt een karikatuur van het directe instructiemodel. De activiteit van de leraar is van belang om te zorgen dat leerlingen zich begeven in activiteiten waarin ze zich uit zichzelf niet zouden begeven. De uitdaging voor de onderwijswetenschap is nu uit te vinden welke leeromgevingen leerlingen in staat stellen effectief te leren en hen tegelijkertijd te motiveren te doen wat van ze verlangd wordt. Een van de duidelijkste empirische bevindingen is dat leerlingen oefening nodig hebben om echte beheersing van kennis en vaardigheden te bereiken.
Voor de empirische onderbouwing van de veronderstellingen van het nieuwe leren is het noodzakelijk dat de effecten van het nieuwe leren worden vergeleken met die van het gewone leren. Wanneer zulk onderzoek niet wordt gedaan, bestaat het grote risico dat toekomstige generaties leerlingen worden blootgesteld aan slecht onderbouwde onderwijsexperimenten. En dat willen wij als onderwijswetenschappers toch niet graag op ons geweten hebben. Voor veel kinderen die nu in het voortgezet onderwijs zitten, komt dit onderzoek helaas te laat. Het is te hopen dat hun ouders in staat zijn hen te helpen om de tekortkomingen van de school te compenseren.