- blad nr 5
- 5-3-2005
- auteur D. van 't Erve
- Redactioneel
Een wachtlijst voor werken op zaterdag
Geen gemorrel aan de vakantie
Een halvering van het aantal vakantiedagen? Dit schrikbeeld leek precies twee jaar geleden voor de docenten in de sector beroepsonderwijs en volwasseneneducatie bewaarheid te worden. Onder het mom van verdere professionalisering van de werknemers wilden de werkgevers, verenigd in de Bve-raad, het aantal vakantiedagen terugbrengen naar dertig. Ter compensatie zou een deel van de dagen ‘vrij opneembaar’ worden en zou er een aantal vastgelegde uren voor scholing komen. De Bve-raad stelde ook nog de voorwaarde dat dagen alleen vrij opgenomen konden worden als er geen leerlingen waren, dus… in de schoolvakanties. De AOb was woest. ‘De vakantieregeling is een van de grote aantrekkelijkheden van het onderwijs. Daar moet je niet aan willen tornen’, zei AOb-bestuurder Gerrit Stemerding. Uiteindelijk kregen de bonden hun gelijk: aan de vakantieregeling veranderde in principe niets. Dertig dagen zijn bestempeld als vakantiedagen, exclusief de feestdagen. De rest heet verlofdagen (zie kader). Als een bve-instelling hierop wil korten, volgt eerst weer overleg met de vakbonden.
In de bve-sector werken zo’n 50.000 mensen op 71 instellingen, zoals regionale of agrarische opleidingencentra en vakscholen. Sinds een paar jaar zijn de onderhandelingen over de cao decentraal: niet het ministerie maar de werkgevers onderhandelen over de cao. Slechts weinig instellingen zijn de discussie over een nieuwe vakantieregeling aangegaan. De roc’s of aoc’s die het wel probeerden, konden rekenen op flinke weerstand en zelfs acties. Zo kreeg de directie van het regionaal opleidingencentrum Arcus in Heerlen behalve handtekeningen ook viooltjes overhandigd, omdat het personeel weigert ‘de tweede viool te spelen’. ‘Het CvB loopt graag voor de muziek uit, maar speelt dan veel valse noten’, zei AOb-onderhandelaar Anita Duchateau van rayon Zuid destijds.
“Met de cao in de hand, kwam de werkgever meteen met een rigoureus voorstel. In plaats van veertig weken werken en twaalf weken vakantie, zouden docenten 42 weken moeten werken. Dat betekent dat er tien vakantiedagen ingeleverd moesten worden. Dat was niet één, maar tien bruggen te ver”, vertelt Duchateau. Daarnaast zouden onderwijsondersteuners twee vakantiedagen extra krijgen, maar dan werd de compensatie afgeschaft voor de verplichting de vrije dagen op te nemen in vastgestelde periodes. “Dat slaat natuurlijk nergens op”, zegt Duchateau. “Door die verslechterde compensatieregeling zou het ondersteunend personeel toch weer op hetzelfde aantal dagen uitkomen.”
Pas vlak voor de zomer vorig jaar ontstond een compromis van 197 dagen waarop iemand ingezet kan worden voor werkzaamheden. Drie dagen meer dan voorheen dus. De verslechtering van de compensatie is van de baan. “Roc Arcus behoorde tot de eerste roc’s die de vakantieregeling ter sprake stelden. Jammer is dat ze op deze manier weinig goodwill kweken, terwijl het ook anders kan”, zoals Duchateau op andere roc’s ziet. “Het geven van onderwijs verandert in de bve-sector. Het is veel meer probleemgestuurd onderwijs, waarbij de docent een meer begeleidende rol krijgt. Op een gegeven moment kan de nieuwe manier van werken van docenten vragen om tijdelijk op meer of andere dagen te werken. Docenten zien er nu niet de noodzaak van in en denken dat de werkgever hen alleen maar wil verplichten tot meer werkdagen.”
@Oeverloos
@Het vrije model om de taakbelasting te regelen, kan docenten al een eind tegemoetkomen, denkt Duchateau. Dat kan tevens een eind maken aan de oeverloze discussies over de jaartaakbrief waarin tot in detail de 1659 uren verdeeld zijn die een fulltimer moet volmaken. “Daar word je gek van om zo’n jaartaak kloppend te maken. Dat lukt ook niet omdat er twee vormen van werkelijkheid bestaan: het papieren verhaal en de praktijk. Want welke uren waaraan ook gekoppeld zijn, voor het gevoel is het nooit reëel. Hoe gedetailleerder de jaartaak, hoe meer discussie”, is de ervaring van Duchateau. “Er staat voor een functioneringsgesprek een uur, het mijne duurde twee uur, krijg je dan bijvoorbeeld te horen. Wat begon als een hulpmiddel om het werk evenredig te verdelen is nu een bureaucratische last geworden. Werkgevers willen het helemaal dichttimmeren, docenten ervaren het als een keurslijf. Met het vrije model echter bepaal je als team wat er moet gebeuren en wie wat gaat doen. Dat hoeft dan niet allemaal op papier te worden gezet.”
Die ‘schrijfcultuur’ herkent Herman Mondriaan. Naast lid van de sectorraad bve van de AOb is hij vice-voorzitter van de MR van het Koning Willem I-college in Den Bosch. “Voor de nieuwe vakantieregeling was dat op ons roc ook het geval. ‘Zoveel uur dit gedaan, zoveel seconden staan voor dat’, alles om maar aan die 1659 te komen. De nieuwe regeling gaat veel meer uit van eigen verantwoordelijkheid.”
Al voordat er een nieuwe cao was, ging de werkgever om de tafel om te praten over één vakantieregeling voor al het personeel. Dat ging niet van een leien dakje, aldus Mondriaan. “De zestigplus-regeling voor onderwijsgevenden is vrij luxe, die konden we niet zomaar voor iedereen gaan invoeren. En allemaal terug naar zeven weken – de vakantie van het ondersteunend personeel – kon natuurlijk ook niet.”
Uiteindelijk is er een akkoord bereikt over veertig weken per jaar, 38 uur per week. 1520 Uur moet verklaard worden (waarvan tachtig uur voor scholing), daarnaast heeft ieder een eigen verantwoordelijkheid voor 139 uur. Die kan men declareren voor bijvoorbeeld open dagen, schoolkamp, extra professionalisering. Verder zit de school zes weken dicht, drie weken vallen in elk geval in de zomer. Een fulltime docent moet van de tien dagdelen, negen aanwezig zijn. De regeling geldt voor heel het personeel, van conciërge tot docent, van tutor tot instructeur. “Het ondersteunend personeel was natuurlijk blij, zij hebben recht op veel meer vakantie. En op zich konden de docenten zich er wel in vinden, zij gaan er niet heel erg op achteruit. Aantrekkelijk is wel dat iedereen per jaar vier vakantiedagen mag opnemen zonder reden en zonder dit van tevoren te melden.”
@Andere machinist
@In rayon Zuidwest heeft AOb-onderhandelaar Annet Adang van geen enkel roc een concreet voorstel gezien waarin op het aantal vakantiedagen wordt beknibbeld. Wel kunnen personeelsleden vaak al zelf bepalen wanneer ze bepaalde dagen opnemen. Een goede zaak, vindt Adang, mits het personeel zelf de keuze houdt. “Iemand met schoolgaande kinderen zal, denk ik, eerder vasthouden aan de schoolvakanties. Maar anderen zouden best in de zomer door willen werken, zodat ze op een ander tijdstip op vakantie kunnen.”
Een voorbeeld waar het in overleg met het personeel goed is geregeld, is volgens Adang het Grafisch lyceum in Rotterdam. “Daar bestaat zelfs een wachtlijst om op de zaterdagochtend te werken. Op die dag kunnen toetsen worden ingehaald of wordt er extra begeleiding gegeven. Voor de werkgever is het handig omdat er doordeweeks een hoge bezettingsgraad is van de lokalen. Als iemand op zaterdag werkt, wordt hij twee dagen vrijgeroosterd. Bovendien krijgt hij het parkeergeld van de hele dag vergoed, leuk voor wie daarna met het gezin bij de Bijenkorf wil gaan winkelen.”
Volgens AOb-bestuurder André Steenhart moet het idee dat iedereen op hetzelfde moment vrij heeft losgelaten worden. “Nu wordt de jaartaak van 1659 uur vooral gepropt in de periode dat de leerlingen op school zijn. Als alle lessen in 32 weken moeten, lijkt me dat niet goed voor de leerlingen, maar ook niet voor de taakbelasting van de docenten”, meent Steenhart.
Scholen moeten volgens hem echter ook loslaten dat steeds dezelfde docent wordt ingeschakeld. “Als een instelling het hele onderwijsproces anders inricht, waarbij gedurende het hele jaar kan worden gewerkt, dan kan dat. Het zegt echter niets over het vakantierecht van het personeel, dat kan gewoon hetzelfde blijven. Er is niets op tegen om een instelling het hele jaar open te houden. De NS laten ook het hele jaar treinen rijden, maar wel steeds met een andere machinist”, aldus Steenhart.
@Veel emotie
@Vakantie en taakbeleid zijn onderwerpen die veel emotie oproepen, weet Steenhart. Met het vrije taakmodel krijgen teams de kans om zelf, met voldoende middelen, te bepalen hoe ze hun werk en vakantie indelen. “Veel mensen zijn er huiverig voor omdat ze het management wantrouwen. Kennelijk denken ze dat als je de regeltjes loslaat, het management toch met rekentrucs komt waardoor personeel uiteindelijk meer moet werken. Het is een kwestie van vertrouwen en dat kost tijd. Daarom zijn er in de cao de laatste jaren slechts kleine stappen gezet. Roc’s gaan er nu schoorvoetend mee aan de slag. Maar ik ken voorbeelden, zoals het Graafschapcollege in Doetinchem, waar het proces al een goede kant opgaat. Daarbij is wel een grens voor de vrijheid afgesproken: niemand werkt meer dan 200 dagen.”
Het vrije model is niet zomaar dé oplossing, meent Mondriaan van het Koning Willem I. “Ik was een van de grootste tegenstanders en ik ben nog kritisch, omdat er geen piketpaaltjes zijn geslagen. Je kunt een situatie krijgen waarin alle sullen lesgeven en anderen nietsdoen, en dan volgen er dus geen maatregelen. De invoering van het vrije model kan pas als we aan het einde van het proces komen waar we nu in zitten, niet aan het begin.”
{KADER 1}
Vuistregel
@Van enorme aanpassingen van de vakantieregeling is slechts in een enkel geval sprake, zo blijkt uit een rondgang langs de AOb-sectorconsulenten in de bve. Wel is er veel gedoe over de terminologie: wat is het verschil tussen een vakantie-, feest- en roostervrije dag? Bovendien ontstaat er geharrewar of Goede Vrijdag al dan niet een algemeen erkende feestdag is. En wat op sommige instellingen elk jaar speelt zijn de lange, dan wel korte jaren, zeker als veel feestdagen ook nog eens in de weekends vallen. Dit jaar lijkt weer zo’n jaar, verzucht er een.
Hoe zit het precies? In de cao staan niet alle zestig vrije dagen zwart op wit, ze zijn een gevolg van de wijze waarop het werk is georganiseerd. Bepalend is het aantal weken en uren dat men moet werken. De werkgever heeft in regelingen rond het taakbeleid de regie over 1576 uur (de normjaartaak 1659 uur – 83 uur deskundigheidsbevordering). Als wordt uitgegaan van een achturige werkdag dan leidt dit tot (1576:8) maximaal 197 dagen waarop mag worden gewerkt. Een jaar telt 365 dagen waarvan er 104 in het weekend vallen, dat betekent dat er 261 overblijven. Bij 197 werkdagen is er dus al sprake van 64 vrije dagen. Met deze vuistregel zijn berekeningen voor de eigen situatie te maken.
In de cao-bve staat alleen dat het personeel recht heeft op dertig vakantiedagen. Dit is exclusief de algemeen erkende feestdagen (nieuwjaarsdag, koninginnedag en 5 mei) en de christelijke feestdagen (Goede Vrijdag, tweede paasdag, hemelvaartsdag, tweede pinksterdag, eerste en tweede kerstdag). Om het totale aantal vrije dagen te behouden, hebben de bonden waarborgen in de cao weten in te bouwen. Zo mag een werkgever niet morrelen aan het aantal dagen zonder overleg met de bonden.
{KADER 2}
Meeste docenten vinden programma zwaar genoeg
@Een bve-instelling moet een deelnemer minimaal 850 contacturen, ofwel 1600 studiebelastingsuren aanbieden. Voor de invoering van de wet was het aantal uren hetzelfde als in het basis- en voortgezet onderwijs. Maar, zo was het idee, bve-leerlingen zitten toch wat dichter tegen het hoger onderwijs aan, dus past een systeem van minder verplichtingen daar beter bij. Zelfstudie die niet onder de lestijden valt, moest ook daar een plek krijgen. Vier van de tien bve-docenten in het AOb-panel vinden die 850 uur genoeg.
Vindt u 850 uur voldoende?
Nee, en zelfs die 850 halen we niet 13%
Met 850 uur is het programma te licht 26%
Ja, zwaar genoeg 44%
Anders 18%
@(bron: AOb-panel, HOb/ITS)
@De organisatie van het onderwijs is slecht, schrijft een docent ter toelichting op de reden waarom de 850 uur niet wordt gehaald. De meningen lopen uiteen, zo blijkt. Terwijl de ene docent ziet dat de meeste leerlingen het tempo en niveau te laag vinden en wel wat meer huiswerk willen, weet een ander dat de studenten de 850 uur zelfs te veel vinden omdat ze zo te weinig tijd overhebben om een zakcentje bij te verdienen. Eén panellid vindt dat het onderwijs best helemaal anders kan worden ingericht, zonder schoolvakanties. Pas dan zou je leerlingen zoveel uur kunnen aanbieden als ze nodig hebben. Dat kan per individu verschillen.
Onderzoek van Regioplan vorig voorjaar toont aan dat vrijwel alle onderzochte instellingen ruim boven de 850-norm van de inspectie roosteren, vooral omdat ook stages en het zelfstandig aan opdrachten werken in het lesrooster worden opgenomen. Slechts één instelling van de twaalf onderzochte geeft aan redelijk dicht op de 850-norm te roosteren. Door lesuitval eindigt die instelling daarom wel eens onder die norm.
Roc Koning Willem I-college in Den Bosch krijgt volgens Herman Mondriaan wel eens klachten van ouders over het geringe aantal weken dat de leerlingen op school moeten zijn. “Het aantal weken neemt al wel toe, we zijn van 33 naar 38 weken gegaan, maar het streven is veertig. Dat kan best, al vergt het wel een mentaliteitsverandering, van zowel de leraren als de leerlingen. Leerlingen hebben al gauw dertien weken vakantie, dat kan best minder. En als het onderwijs efficiënter wordt ingericht, lukt dat ook.” Zo zijn volgens Mondriaan proefwerkweken straks overbodig, gezien de toename van projectonderwijs en het bijhouden van portfolio’s. “Bovendien moeten ook de ouders een omslag maken. Leerlingen klagen al snel dat ze niets te doen hebben, terwijl ze eigenlijk voor school aan de slag behoren te zijn.”
Dit laatste staat ook in het onderzoek van Regioplan. Een aantal bve-instellingen hoort sporadisch klachten van ouders. Als ze deze klachten weerleggen met cijfers van lessen die daadwerkelijk zijn uitgevallen, blijkt dat de deelnemer vaak thuis ten onrechte meldt dat lessen uitvallen.