- blad nr 5
- 5-3-2005
- auteur . Overige
- Het moment
Aanslag
Toen ik naar huis ging, dook L. plotseling weer op. Hij versperde mij de weg naar de fietsenstalling, dus ik besloot via de kantine te lopen. De deur bleek op slot, stom, even vergeten. Ik wilde net aanbellen, toen L. tegen mij begon te schreeuwen. Ik draaide mij om en zag dat hij zijn dreigende taal kracht bijzette met een zwaar voorwerp, dat hij vlak boven mijn hoofd hield. Die schorsing was mijn schuld, etc. Weglopen kon ik niet. L. had mij klem in het voorportaal. Zijn scheldpartij gaf mij even bedenktijd. Over mijn schouder kon ik bliksemsnel op de bel drukken. L. wilde net zijn ‘preek’ beëindigen met een ‘genadeslag’ toen de conciërge naar buiten stoof. Die had mijn bellen gehoord en zag mij op de monitor in mijn benarde positie. L. schrok erg van de supersnelle conciërge, slingerde zijn wapen weg en vluchtte. Het was een schokbreker, een levensgevaarlijk wapen dus. De politie formuleerde de aanklacht: ‘poging tot zware mishandeling’.
Jan Mut, Amsterdam