- blad nr 20
- 20-11-2004
- auteur T. Snel
- Vakwerk
Hulpklas houdt leerlingen binnenboord
Het is heel stil in de groep. Het is tijd om te lezen. *Sylvia leest het boek Ik ben niet bom. Intern begeleider Rieky Tuenter heeft haar net even apart genomen. “Ik heb samen met de juf gelezen”, zegt ze. “Als ik iets fout lees, zegt de juf dat en kan ik het verbeteren.” Thomas is bezig in Kidsweekjunior. “Ik moet iedere keer eerst zelf een verhaaltje oefenen, dan leest de juf het voor en daarna ga ik het zelf nog een keer lezen. Ik heb dyslexie, dan heb je moeite met lezen.” Walter leest een boek, terwijl hij de tekst vanaf een cd hoort. “Dat is best handig hoor”, legt hij uit. “Ik heb twee cd’tjes waar het hele boek op staat.”
De enige die hardop leest, is Bas. Hij is blind en verplaatst zijn vingers moeiteloos over het brailleboek. Braille lezen gaat twee keer zo langzaam als gewoon lezen, Bas probeert zijn brailletempo te verhogen. Hij leest hardop, want dan kan Valentijn, die naast hem zit, op de laptop controleren of Bas de juiste woorden leest.
Er zitten dit schooljaar negen leerlingen in de Regenbooggroep. “Het zijn kinderen met complexe problemen”, legt Tuenter uit. “Soms hebben ze zware gedragsproblemen.” Valentijn bijvoorbeeld, heeft adhd en pddnos. “Hij verdrinkt in de groep. En thuis is hij moeilijk. Hij heeft medicatie.” Thomas heeft adhd en is dyslectisch. Ook hij heeft medicatie. Dan zit er nog een moeilijk lerend meisje in de Regenbooggroep. “Die kan verantwoord hier op school blijven door de hulpklas”, zegt Tuenter trots.
Zij-instromer
De kinderen gaan ’s ochtends om half negen, als de school begint, eerst naar hun eigen groep. Dan gaan ze om tien over half negen naar de Regenbooggroep waar ze blijven tot de pauze van half elf. Ze krijgen een individueel programma, rekeninghoudend met hun problematiek. De rest van de dag doorlopen ze het lesprogramma in hun eigen groep.
De Regenbooggroep wordt gefinancierd uit de leerlinggebonden financiering van een aantal kinderen en uit wsns-gelden. De financiering is toereikend voor één leerkracht, maar gezien de complexe problematiek van de leerlingen, zijn er steeds twee mensen op de groep nodig. Vandaag is Margreet er. Zij is zij-instromer en wordt gedeeltelijk betaald. Regelmatig worden pabo-studenten ingezet op de Regenbooggroep. “Die komen hier in het kader van het werkplekleren”, legt Tuenter uit. “Je moet als school veel in ze investeren, maar je krijgt er ook veel voor.”
Dat is ook te zien als de kinderen in de hulpklas spelletjes spelen. De tastspelletjes, die pabo-studenten van Iselinge hogeschool in Doetinchem ontwierpen, vinden ze fantastisch. Alle kinderen knopen vrijwillig een blinddoek om. Twee kinderen spelen tastmemory, twee anderen vieropeenrij en de rest van de groep probeert zo snel mogelijk te raden welke spulletjes er in een zakje zitten. Elk kind heeft een zakje met daarin een rietje, een lapje stof, een plastic lepel, een blokje hout en bolletje garen. Juf Margreet pakt een product, omschrijft het en dan gaat het er om wie het snelst hetzelfde te pakken heeft uit zijn eigen zakje. De blinde Bas is gewiekst, maar Sylvia is sneller. Jim kan het niet bijbenen, baalt, wil zijn blinddoek af doen en legt zijn hoofd op zijn armen. Dan roept hij plots: “Sylvia moet weg.” Bas moet lachen: “Ja, Sylvia moet weg.” Ook Sylvia moet er om lachen. De sfeer tussen de kinderen blijft goed.
Tuenter vindt het belangrijk dat de school allerlei kinderen opvangt. “Leerkrachten en leerlingen leren omgaan met verschillende problemen. De leerlingen leren rekening te houden met. Dat is winst voor ze.” Verder vindt ze het belangrijk dat in een plaats als Dinxperlo, dat op de Duitse grens ligt, opvangmogelijkheden zijn voor kinderen die anders naar het speciaal onderwijs zouden moeten. “Tot afgelopen zomer heeft hier een meisje zonder onderbenen en slechts een arm op school gezeten. De dichtstbijzijnde mytylschool is in Enschede, dan had ze elke dag drie uur moeten reizen.”
Laptop
Rieky Tuenter heeft acht jaar geleden samen met een zeer slechtziende leerling van de Ds. van Dijkschool braille geleerd bij het blindeninstituut Bartimeus. De laptop is inmiddels een handig hulpmiddel, waar Bas bijvoorbeeld mee werkt. Hij heeft leren typen. Een stagiaire van de opleiding helpend welzijn helpt Bas in zijn eigen groep. Ze neemt hem mee achterop de fiets naar de gym en is zijn ogen tijdens de gymles. Zo wordt ervoor gezorgd dat hij met alle lessen mee kan doen. “Je moet er met het team wel echt over eens zijn dat kinderen met een rugzak toelaat op school”, benadrukt de intern begeleider.
Voor sommige kinderen is het echt wennen, de eerste weken in de Regenbooggroep. “Daarna hebben ze zoiets van: hier hoor ik. Ook de ouders moeten daarin worden begeleid.” De school moet oppassen dat ze niet iedereen aantrekken door de goede voorziening. “Daar moet je als school goed beleid op maken.” Zo is afgesproken dat er drie plaatsen in de hulpklas zijn voor kinderen buiten het voedingsgebied van de school. “In samenwerking met het hele team hebben we ja gezegd en we gaan er voor. Maar we moeten geen verkapte so-school worden.”
Het is half elf, de lessen in de Regenbooggroep zijn voorbij. De kinderen pakken hun bakjes met opdrachten en gaan ieder naar hun eigen groep.
*De namen van de leerlingen zijn gefingeerd.