• blad nr 12
  • 16-6-2001
  • auteur . Overige 
  • Column

 

Doggy-bus

Minister Hermans gaat reclame toestaan op het Kennisnet. Natuurlijk kan de Tweede Kamer dat niet zonder meer goedkeuren. En zoals te doen gebruikelijk in dit malle kikkerlandje komen er regels om deze uitlevering aan commerciële belangen toch in toom te houden. Over deregulering gesproken. Dat je je als minister of als Tweede Kamer ook principieel kunt uitspreken tegen commercie in het onderwijs is al lang geen optie meer. Zo drijft de Nederlandse samenleving langzaam af naar het Amerikaanse marktmodel als het gaat om essentiële keuzes.
In de Verenigde Staten zelf hebben velen hun bekomst van dat model, waarin het recht van de sterksten ­ de rijke ouders en de captains of industry ­ steeds bepalender is geworden voor het functioneren van het onderwijs. Arme, overwegend Œzwarte¹ scholen moeten aan allerlei eisen voldoen ­ mede vastgesteld door die captains of industry ­ en vooral ook aanspreekbaar zijn op hun resultaten. Maar geld en ondersteuning om aan die eisen te voldoen, krijgen ze niet. Geen wonder dat het privé-onderwijs bloeit en een deel van de ouders krom ligt om hun kind toch maar op zo¹n school te houden.
David Berliner, een vooraanstaand leerpsycholoog, schetste op het AERA-congres te Seattle in een vlammend betoog wat de effecten zijn van dit marktgerichte denken: nog weer sterk gegroeide inkomensverschillen (jawel, onder Clinton), schoolprestaties steeds afhankelijker van de kapitaalkracht van ouders en van Œwelwillende¹ ondernemers, maar ook van de maatschappelijke participatie en sociale cohesie in de buurt. Volgens Berliner word je als arm kind gestraft voor de buurt waar je uit komt. Voor leraren is werken in een arme buurt eveneens een hard gelag: afgerekend op leerprestaties zonder dat instroom en buurtomstandigheden worden verdisconteerd. Dat hebben dus vooral die ondernemers bedacht die zelf nauwelijks in kansarme buurten investeren. Berliner veegde de vloer aan met de hypocrisie van de door hen bedachte accountability. Waar scholen en leraren worden afgestraft als ze slecht presteren, gaat die vlieger niet op voor de ondernemers. Bij slechte prestaties krijgen ze niet hun fair share, zoals het bedrijfsleven dat graag doet geloven, maar worden ze beloond met optieregelingen en platina handdrukken. Berliner sloot af met een hilarisch en tegelijk schrijnend beeld: de doggy-bus die ¹s morgens de rijke hondjes komt ophalen voor de crèche. Terwijl er voor arme kinderen zo¹n bus niet bestaat. Onder Bush, zo is de verwachting, zullen eerder de doggy- dan de schoolbussen toenemen.
Ik weet het, in Nederland zijn we niet zo asociaal. Wij geven aan scholen met veel achterstandsleerlingen extra financiële middelen. Maar wij hebben wel een probleem. Dat is het onvermogen om goed te doordenken en te beslissen op welke hoofdpunten onderwijs centraal geregeld moet worden en op welke punten decentraal en waar autonomie van scholen kan leiden tot bijdragen aan kwaliteitsverbetering en vernieuwing Œvan onderop¹. Daarom komen wij maar niet af van een verouderd, van lapwerk aan elkaar geregen schoolsysteem. Dat biedt slechts een warrig kader voor autonomie en levert door de vroege scheiding van leerlingen in denkers en doeners zelf al een onvermijdelijk lijkende bijdrage aan een sociaal-culturele en etnische tweedeling. Wanneer ook in Nederland het onderwijs dan steeds meer maatschappelijke en opvoedkundige problemen op zijn bordje krijgt en de sociale cohesie in de buurten afneemt, zoals Kees Schuyt onlangs in zijn Kohnstamm-lezing betoogde, dan komen marktwerking, vercommercialisering en deregulering bepaald niet als een zegen. Want waar scholen in de VS niet kunnen compenseren voor de tweedeling tussen publiek en privé, zo kunnen Nederlandse scholen dat niet tegen die vroege scheiding tussen denkers en doeners en de sociaal-culturele verschillen die daaraan zijn verbonden. Die systeemfout moet dan maar weer gecorrigeerd worden door nieuwe regelgeving, vinden al die aardige Nederlanders. Kwaliteitsimpulsen voor het vmbo, differentiatie van de basisvorming en afschaffen van de opstroom. Goh, wat weldenkend toch.
De conclusie van Berliner en Schuyt is dat de samenleving zich niet meer afzijdig kan houden van de zware taken die het onderwijs erbij heeft gekregen in de laatste decennia. In een democratische en welvarende samenleving heeft ieder kind het recht op onderwijs dat waardigheid geeft en voorbereidt op een gelijkwaardige maatschappelijke participatie. Systeemkenmerken die dat tegenwerken, passen daarin niet. Ze belemmeren scholen om echte gemeenschappen te vormen.
Volgende keer bespreek ik onderwijsvernieuwing in Frankrijk en Scandinavië. Niet probleemloos daar, maar er is wel een beter kader voor autonomie en innovatie van onderop.

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.