• blad nr 12
  • 16-6-2001
  • auteur J. van Aken 
  • Redactioneel

 

Allochtone studenten timmeren aan de weg in hoge onderwijs

Student en allochtoon, een combinatie die in het hbo en op de universiteit steeds vaker te zien is. Vier allochtone studenten vertellen over hun schoolcarrière. De verschillen tussen jongens en meisjes. Over hun eigen verwachtingen en die van hun ouders. En de vooroordelen waarmee ze zich soms geconfronteerd zien: ³Nee, opruimen doet Louaay niet, want dat gaat zijn vrouw later voor hem doen.²

Hilal Karacaer (20), van Turkse afkomst, is bestuurslid van Talent, een Amsterdamse vereniging die beoogt moslimmeisjes actiever te laten deelnemen aan de samenleving. ³Telkens zijn het anderen die het woord voeren over moslimmeiden. Wij vonden het tijd zelf eens te laten horen wat we vinden van bijvoorbeeld de homokwestie.² Ze studeert nu nog politicologie aan de Universiteit van Amsterdam (UvA), maar wil overstappen naar hbo-communicatie omdat ze denkt daarvoor meer aanleg te hebben. ³Ik ben goed in de omgang met mensen, misschien word ik journalist of communicatieadviseur. In ieder geval heb ik mijn motivatie voor politicologie verloren.²
Hilal wil graag een gezaghebbende functie waarbij ze veranderingen kan bewerkstelligen. ³Bij veel mensen bestaat nog altijd een negatief beeld van moslims en de discussie over imam El Moumni maakt het er niet beter op. Ik zou graag helpen een positiever beeld van moslims te scheppen. Ook geloof ik best dat er heel veel jongeren op de middelbare school zijn die van niets weten en klakkeloos die imam napraten.²
Was het voor Khadija Bozia (20) vanzelfsprekend dat zij als meisje van Marokkaanse afkomst zou gaan studeren? De UvA-studente fiscaal recht reageert verbaasd: ³Dat meisjes niet zouden studeren, is een idee dat bij veel mensen nog steeds leeft. Maar je komt van het vwo en je wilt een studie gaan doen, zo gaat dat. Je wilt je ontwikkelen, je geest verruimen en een plekje op de arbeidsmarkt veroveren. Dus dat ik ging studeren was logisch.²
Regelmatig zien de meiden zich geconfronteerd met vragen of ze als moslimmeisje wel mogen studeren en of ze uitgehuwelijkt worden. ³Vaak worden we als uitzondering gezien. Soms word ik er moe van alles steeds maar weer uit te moeten leggen², zegt Hilal. Later vertelt ze: ³Mijn oma zegt wel eens: ŒWat moet je met studeren, ga trouwen en kinderen krijgen¹. Mijn ouders hebben gelukkig niet die houding. Ik zie het soms wel bij anderen. Mijn nicht van 23 doet bijvoorbeeld mbo. Aan haar wordt regelmatig gevraagd wanneer ze eens klaar is en gaat trouwen en kinderen krijgen.²
Louaay Messari (21) studeert sociale wetenschappen aan de Universiteit van Utrecht. Hij bevestigt het verhaal van Hilal en Khadija. Louaay denkt dat dit soort vragen meisjes juist stimuleert om te laten zien wat ze kunnen. ³Het is vergelijkbaar met de emancipatie bij Nederlandse vrouwen, die ontwikkeling maken Marokkaanse meisjes nu door.² Jongens hebben dat minder volgens hem. Zij laten zich onderling gelden door machogedrag. ³Een opleiding is niet iets waar ze status mee verkrijgen, al is dat aan het veranderen. Als een schoolopleiding niet belangrijk is in je vriendengroep, dan voel je je daarin ook niet gestimuleerd, kan ik me voorstellen. Marokkaanse jongens moeten vechten tegen het beeld dat er van hen bestaat: van buitenaf dat jongens slecht presteren, maar ook van huis uit tegen de gedachte dat je een vak moet leren en dus niet gaat studeren.²

Meer buitenshuis
Khadija¹s ouders hebben haar van jongs af gestimuleerd om zo goed mogelijk haar best te doen op school. ³Al in het eerste jaar van de brugklas wilden ze mijn cijfers weten: wat waren de gevolgen van een 7 of 8? Als je een vak moeilijk vindt, komt er een serieus gesprek om naar een oplossing te zoeken. En als blijkt dat je hulp nodig hebt, komt er bijles. Ze zijn bijvoorbeeld ook mee geweest naar de open dag van de universiteit. Daar was ik heel blij mee. Ze begrijpen niet wat zo¹n hoogleraar zegt, maar het was heel leuk dat ze er in ieder geval bij waren.²
Hilal merkt dat jongens vaak meer gepusht moeten worden om tot goede schoolprestaties te komen. Bij meisjes komt dat vaak meer uit henzelf, die hebben meer discipline. ³Mijn broertje doet mavo, alle meiden thuis doen het beter dan hij. Ik heb vijf zussen en een broer. Maar hij is wel ambitieus. Hij wil na de mavo naar het mbo en daarna een hbo-studie. Hij zou wel beter zijn best kunnen doen. Jongens zijn vrijer, ze kunnen meer buitenshuis doen. Ze zitten op voetbal. Meisjes mogen minder. Turkse meisjes hebben minder een sociaal leven dan Nederlandse meiden. Praten is de manier om verder te komen bij mijn vader. Pa, we gaan de stad in¹. ŒNee¹, zegt hij dan soms. ŒPa, dat slaat nergens op¹, zeg ik dan, maar dat kun je niet bij elke ouder flikken. Hij heeft zelf ook gestudeerd, dat scheelt, denk ik. Mijn vader vindt het heel erg dat ik van de universiteit naar het hbo ga. Hij vindt dat ik het hoogste niveau moet doen, maar ik wil het graag wat praktischer.²

Jongensscholen
Soufean Loulidi (21) zit bij jongerenorganisatie de Vuist in Den Haag. De Vuist organiseert symposia voornamelijk over school en studie, bijvoorbeeld over het lage advies voor de middelbare school dat veel jongens krijgen. Hij vindt het belangrijk om iets te doen voor mensen die soms een extra duwtje in de rug nodig hebben. Soufean studeert commerciële economie in Den Haag. ³Meisjes hebben minder afleiding en doen het daarom beter. Ze moeten harder knokken om dingen te bereiken, dat maakt ze sterker. School is een middel om iets te bereiken. Meisjes in de puberteit maken zich los van hun cultuur. Dat lukt ze aardig, ze hebben het een stuk makkelijker dan tien jaar geleden. Ze mogen meer, studie is belangrijk en daarin worden ze gestimuleerd. Oudere zussen hebben vaak het pad al gebaand.²
Met Soufean ging het een tijdje niet goed op school, hij was met andere dingen bezig dan leren. ³Door mijn vader is het goed gekomen, door hem zag ik in dat het anders moest. Hij heeft me aan het denken gezet.² Volgens Soufean kan het helpen als je van huis uit wordt gestimuleerd. ³Maar het gaat er niet om uit welke sociale klasse je komt of dat je een rolmodel hebt. Het ligt verder helemaal aan jezelf en aan je interesses.²
Omdat jongens zoveel slechter presteren op school, gaan er stemmen op om aparte jongensscholen op te zetten met op hen toegespitste didactiek. Soufean moet hier heel hard om lachen. ³Wat een klinkklare onzin. Dat zou ik heel erg vinden. Op school maak je juist de meeste contacten, je moet je horizon kunnen verbreden. Die extra aandacht kun je ook geven zonder een scheiding te maken tussen jongens en meisjes.²
Louaay heeft vroeger op een Œwitte¹ basisschool gezeten. Hij kreeg een lts/mavo-advies, maar hij wilde per se naar het vwo. ³Ik wist dat ik daar de capaciteiten voor had.² Nooit had hij het idee dat hij op school anders behandeld werd dan andere kinderen. ³Op mijn tiende merkte ik voor het eerst dat ik als Œanders¹ werd gezien. We moesten met z¹n allen opruimen en de juf vroeg of ik iets wilde weggooien. Daarop zei een meester: ŒNee, dat doet Louaay niet, want dat gaat zijn vrouw later voor hem doen¹. Achteraf heeft dat me aan het denken gezet over het beeld dat mensen van je hebben.²
Marokkaanse jongens doen het gemiddeld een stuk slechter dan meisjes. Met Louaay is het wel goed gegaan. ³Ik had mijn ouders mee. Zij vinden een opleiding belangrijk en stimuleerden me. En ik had leraren die vertrouwen in me hadden. Ik haal mijn kracht uit de waardering van anderen.²

Dagopening
Ik heb op een puur zwarte school gezeten², zegt Hilal. Op haar school waren alle nationaliteiten vertegenwoordigd, behalve de Nederlandse. Alleen de leraren waren Nederlands. ³Het was heel leuk en leerzaam met kinderen uit Zuid-Amerika, Australië, Afghanistan, Iran, Irak en Bolivia.² Khadija zat op een christelijke basisschool. ³Elke dag was er de dagopening, dan bad de leraar een paar seconden. Je kunt, denk ik, als moslim beter op een christelijke dan een openbare school zitten. In elk geloof zit namelijk altijd wel iets goeds.²
Aan het begin van haar studie had Hilal het moeilijk omdat ze nooit met Nederlanders op school zat. ³Dat is jammer want dan kun je hun manier van denken beter begrijpen en ook hun eetgewoontes, bijvoorbeeld waarom je niet om zes uur bij Nederlanders kunt langsgaan. Op de universiteit had ik ineens alleen maar Nederlanders om me heen. Ik voelde me zo alleen, verschrikkelijk. Mijn Nederlands was destijds ook veel minder dan nu. Dat je je taal minder ontwikkelt is een nadeel van een zwarte school. Onder elkaar praat je namelijk Turks.²
Later bleek ze een leuke werkgroep te hebben en hoorde ze erbij. ³Ik werd goed ontvangen. Daardoor voelde ik me beter en raakte ik betrokken bij de discussies. Soms merkte ik wel dat een hoogleraar me aankeek van Œoh, een meisje met een hoofddoek¹. Maar ik vond het niet vervelend om daarover aangesproken te worden. Ik drink wel eens wat met de mensen uit mijn werkgroep, maar echt Nederlandse vrienden heb ik niet², meldt ze aarzelend. ³Ik denk wel dat ik iets mis daardoor, ik zou de Nederlandse cultuur beter kunnen begrijpen, denk ik. Maar het lukt op de een of andere manier niet om echt bevriend te raken met Nederlanders.²
Allochtone meisjes kiezen in vergelijking met autochtone meisjes vaker een lage opleiding. Van de allochtone meisjes haalt 36 procent een vbo-diploma tegen dertien procent van de autochtone meisjes. Voor jongens zijn deze cijfers 56 (allochtoon) en negentien (autochtoon) procent. Meisjes van allochtone afkomst scoren in het onderwijs wel beter dan allochtone jongens. De meisjes hebben door hun opleidingskeuze een iets beter perspectief op de arbeidsmarkt dan de jongens (Vlasblom, De Grip, Van Loo 1997).

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.