- blad nr 17
- 9-10-2004
- auteur . Overige
- Column
Reparatie van een bezuiniging
Een van die pijnlijke maatregelen trof het onderwijs, de scholen, de leraren, maar vooral de leerlingen met een onderwijsachterstand: de bezuiniging van 100 miljoen op het GOA (gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid). In juni 2003 werd ik de onderwijswoordvoerder van de VVD. In die eerste maanden werd mij een aantal dingen duidelijk uit de vele gesprekken die ik voerde en uit schoolbezoeken. De bezuiniging op het GOA-budget werd ervaren als een molensteen om de nek. Was dit terecht? Duidelijk was wel dat het beleid niet goed uit de verf kwam. Ook de Onderwijsraad zette vraagtekens bij de effectiviteit van het GOA omdat onderwijsachterstanden slechts beperkt werden ingelopen. Voor de VVD betekent dit dat er een omslag moet komen in de aanpak. Veel eerder moet worden gewerkt aan de aanpak van een dreigende onderwijsachterstand. Nu zijn er kinderen die ook nog in het voortgezet onderwijs kampen met een achterstand, terwijl in de leeftijd van twee tot vier jaar slechts vijftig procent van de doelgroep wordt bereikt met het beleid.
Ik schrijft dit aan de vooravond van de algemene beschouwingen. In het najaar van 2003 heeft de VVD voor de eerste keer in een debat het nut van de GOA-bezuiniging ter discussie gesteld. Voor VVD en oppositie in de Tweede Kamer was duidelijk dat hier iets moest gebeuren. Voor de VVD was daarbij bovendien vereist dat er financiële dekking moest zijn voor een eventuele reparatie. De geluiden uit het onderwijsveld maakten duidelijk dat het hoofdlijnenakkoord op dit punt aan herziening toe is. Het onderwijsachterstandenbeleid behoeft een nieuwe impuls. Het repareren van de bezuiniging door de coalitie kan een begin zijn in het belang van de kinderen met een onderwijsachterstand. Politiek is keuzes maken, maar ook het lef hebben om besluiten terug te draaien. De VVD durft dat, ons plan kan werken en is financieel solide. Nu de rest nog!