- blad nr 17
- 9-10-2004
- auteur . Overige
- Column
Onrustige identiteit
De grote verandering ten opzichte van de ouderwetse ‘moderne’ maatschappij - zeg maar de tijd dat we nog in de maakbaarheid van mens en samenleving geloofden - is dat de moderne wereld fluďde is geworden. Er zijn weinig constanten meer in het leven van mensen, zeker niet in het leven van jongeren. Dat maakt dat vanzelfsprekende identiteiten, die ingegeven werden door het land, de buurt, de kerk, de sociale klasse waartoe je behoorde, zijn vervaagd. Dat verlies aan identiteiten heeft volgens Bauman tot een crisis geleid in het oermenselijke verlangen naar gehechtheid (belonging). In deze tijd kunnen mensen dat verlangen maar moeilijk bevredigen. Als je namelijk vaak van baan moet veranderen (‘het is toch helemaal niet erg als je je baan kwijtraakt’, zegt minister De Geus parmantig), verhuizen of vluchten dan kun je je niet teveel hechten. Je moet weer openstaan voor de volgende werkkring, het volgende netwerk.
In deze fluďde samenlevingen heeft een deel van de mensen het relatief goed. Hun identiteit heeft een formele basis die enige zekerheid verschaft, bijvoorbeeld een Nederlands paspoort of een vwo-diploma. Daarnaast is er voor hen een vrijer gebied van identiteitsvorming. Dan gaat het om de groepen, stromingen en (beroeps)rollen waarmee zij zich kunnen - en soms ook moeten - identificeren. In dit vrijere keuzegebied is de onrust tegenwoordig dus vrij groot. Hechting en solidariteit zijn bepaald niet vanzelfsprekend, laat staan solidariteit ten aanzien van groepen die het minder hebben. Voor die groepen is identiteitsvorming veel minder vrij. Hun formele identiteit is vaak onzekerder, terwijl zij aan de andere kant hun identiteiten opgelegd krijgen, gewoon omdat er weinig te kiezen valt. Dat lijkt wellicht wat rustiger, maar is uiteindelijk een beduidend minder aantrekkelijke weg.
Dat heeft weer te maken met omstandigheden die identiteiten opleggen zonder dat je het in de gaten hebt. Ik noem er twee die in Nederland, in hun wisselwerking, een sterkere invloed lijken te hebben dan in andere landen. De eerste omstandigheid is dat kinderen vanaf hun eerste cadeautjes gesocialiseerd worden tot consument. Ze leren zo dingen, dieren en ook mensen te gaan zien in termen van kortetermijnbehoeftebevrediging, die van hechting iets tijdelijks maakt en de schijn geeft van keuzevrijheid. Met kerst krijgt een kleuter een hondje, dat de volgende kerst al ergens gedumpt is. De tweede omstandigheid is het schoolsysteem. Hoe lager het schooltype, hoe meer opgelegd je lage-statusidentiteit die, als je bijvoorbeeld allochtoon bent, nog eens wordt bedreigd door een wankele formele identiteit. Ontsnappen in consumentisme is één route. Daarvoor heb je geld nodig en dat vind je niet op school. Vluchten in fundamentalisme is een andere.