- blad nr 13
- 26-6-2004
- auteur J. van Aken
- de Vereniging
Kinderarbeid in Marokko
Werken in een koperslagerij, de textiel- of tapijtindustrie of als dienstmeisje, dat is het lot van zo’n miljoen kinderen in Marokko. Vanaf een jaar of zes gaat de helft van de meisjes en 30 procent van de jongens in Marokko aan het werk. “De AOb, de Marokkaanse onderwijsbond SNE, FNV en Novib beginnen in oktober een project om kinderarbeid te bestrijden door de schooluitval te verminderen”, kondigt projectcoördinator Mohammed Mdaghri aan.
Het gaat volgens de officiële cijfers om 500.000 leerlingen. “Als je de kinderen meetelt die naast school werken, in de pauzes bijvoorbeeld, zijn het er een miljoen”, vertelt Mdaghri. Weliswaar is er in Marokko leerplicht tot zestien jaar en staan de kinderen wel op een school ingeschreven, toch komen ze vaak simpelweg niet. Armoede is de belangrijke reden om te gaan werken. Dat levert geld op, terwijl school vooral geld kost. “Scholen zijn nog niet gratis. Ouders zijn aan het begin van het jaar honderd euro kwijt, voor velen is dat een maandinkomen.”
De gevolgen voor de kinderen zijn desastreus. “Als je op je zesde gaat werken, ben je met zestien à achttien jaar al uit de roulatie.” Kinderen die met gevaarlijke stoffen hebben gewerkt worden ziek, of ze raken verslaafd aan de lijm waarmee ze werkten, of ze belanden in de prostitutie. “Het is produceren of wegwezen”, vat Mdaghri samen, die het zelf van dichtbij zag gebeuren terwijl hij als leerkracht in Marokko werkte.
Olievlek
Het project richt zich in eerste instantie op vijf scholen in Fès, met 3500 leerlingen en honderd leerkrachten. Geprobeerd wordt iets te veranderen aan de houding van school, gezin en overheid. “Voor de leerkrachten komt er een trainingsprogramma om hun een andere kijk op kinderarbeid te geven. Nu is de houding vaak: wat kan ik daar nou aan doen?” De leerkracht moet de ouders meer bij school betrekken en het nut van onderwijs en de gevaren van kinderarbeid duidelijk maken. Ook leerlingen moet het duidelijk zijn dat het belangrijk is om naar school te gaan. “Meestal willen de kinderen graag naar school. De overheid moet zich er veel meer voor inspannen dat in plaats van de kinderen de ouders aan het werk gaan.”
De AOb en Novib steunen dit project om onderwijs voor iedereen te waarborgen. De leerkrachten gaan na hun training collega’s in de rest van het land opleiden, zodat het project zich als een olievlek kan uitbreiden. “Ons streven is dat negentig procent van de leerlingen naar school blijft gaan. De AOb kan het probleem niet oplossen, maar wel mensen er bewust van maken dat het anders moet.”