- blad nr 13
- 26-6-2004
- auteur . Overige
- Column
De staat van het onderwijs
Op tien procent van de vmbo’s is sprake van substantiële onveiligheid. De scholen lopen tegen de grenzen van hun mogelijkheden aan om de problemen het hoofd te bieden. Nog voor de zomer vindt een debat plaats over de veiligheid op scholen. Dat lijkt mij het beste moment om van VVD-zijde ook voorstellen te doen voor de aanpak en de oplossing van de problematiek. De onderwijsinspectie merkt zelf op dat de samenwerking tussen de leerplichtambtenaar, jeugdhulpverlening, justitie, scholen en ouders moet verbeteren. Tussen de instellingen is te veel sprake van schotten en bij de instellingen heerst een grote mate van navelstaren op alleen de eigen verantwoordelijkheden. Het gevolg is dat leerlingen en ouders van het ene loket naar het andere worden doorgestuurd. Opvallend is dat de inspectie vergelijkbaar gedrag vertoont door te verwijzen naar haar taakomschrijving die ‘slechts’ signalerend van karakter is.
Op dit moment lijkt het lerarentekort, mede als gevolg van de economische situatie, te verdampen. Maar schijn bedriegt. De vraag is of het ministerie wel voldoende acties onderneemt om de belemmeringen voor bijvoorbeeld zij-instromers weg te nemen. Vanaf 2007 zal er een forse uitstroom van pensioengerechtigde leraren plaatsvinden. Daarnaast is het van groot belang om de mensen te behouden die nu leraar worden als gevolg van de economische situatie. Dit om te voorkomen dat zij het onderwijs weer verlaten zodra de economie aantrekt.
Het vroegtijdig schoolverlaten is een ernstige bedreiging voor de kansen van jongeren op de arbeidsmarkt. 15,5 procent (= 70.000 leerlingen) verlaat zonder diploma de school. De problemen zijn het grootst in het mbo en bij de overgang van vmbo naar mbo. Ook op dit punt zal de minister een krachtiger beleid moeten voeren.
Er is nog veel werk aan de winkel. Het ministerie van OCW zal de zomermaanden moeten gebruiken om intern schoon schip te maken, opdat alle aandacht weer naar onze kinderen kan uitgaan.