- blad nr 13
- 26-6-2004
- auteur D. van 't Erve
- Redactioneel
Haal je goede cijfers, dan hoef je niet te komen
‘Het is hier geen aanklooischool’
Haal je goede cijfers, dan hoef je niet te komen. Dat is sinds twee jaar het motto van de havo/vwo-afdeling van het Graafschapcollege in Doetinchem. “Maar het is hier geen aanklooischool”, zegt Jan Opdam, hoofd opleidingengroep van de sector educatie en scholing van het roc. “Leerlingen komen hier vrijwillig met het doel om een diploma te halen. De school biedt daarvoor de mogelijkheden en kan de leerling alleen aanspreken op het resultaat. Haalt een leerling goede cijfers, dan mag hij wegblijven. Zijn ze slecht, dan wordt hij daarop aangesproken. Dat is de deal, en dat werkt.”
Veel regionale opleidingencentra worstelen met het absentiebeleid op de afdeling voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo). De gemiddelde leeftijd van de leerlingen is de afgelopen jaren gedaald. Waren het in de jaren tachtig voornamelijk vrouwen die op latere leeftijd nog een studie wilden volgen, nu zijn het meest jongeren die het in het reguliere onderwijs niet redden. En hoewel de leerlingen uit eigen vrije wil komen, tonen ze vaak nog veel middelbareschoolgedrag: veel uitstel en minimale inzet. De strijd om het huiswerk heeft de docent vaak allang opgegeven en de gemiddelde aanwezigheid bij veel lessen is na de kerst niet zelden gedaald tot onder de vijftig procent. Omdat de leerlingen niet meer leerplichtig zijn, kan een school niet veel anders dan ze aansporen toch de lessen te volgen. Een aanzienlijk deel van de in september ingeschreven cursisten haalt echter de eindstreep niet. “Veel scholen vragen zich af hoe ze de leerlingen naar de les kunnen krijgen. Er wordt nogal wat gemoraliseerd en gezeurd: ‘Als je dit niet doet, dan wordt het later ook niks’. Er worden veel regels bedacht, zaken die helemaal niet passen bij deze 18+-leerlingen. Het heeft dan ook allemaal heel weinig zin”, vertelt Opdam.
Schorsing
Een van die bedenksels is het belonen van lesbezoek. Als een leerling bijvoorbeeld meer dan driekwart van alle lessen aanwezig is, krijgt hij een extra herkansing. Opdam: “Maar dat is toch appels met peren vergelijken? De docent heeft zijn monopolie op kennisoverdracht allang verloren. Er zijn zoveel andere methoden waarmee je kennis tot je kunt nemen, zoals internet, cd-roms of video’s. Als een leerling het zelf goed redt, dan heeft het toch geen zin om hem per se samen met een docent in één hok te jagen?”
Het roc in Doetinchem besloot het over een andere boeg te gooien. “De centrale vraag is eigenlijk: hoe kun je iemand léren willen. Want alleen als de motivatie goed is, kun je aan hem de verantwoordelijkheid voor de eigen studie overlaten. Wij merken dat als je zekerheid, duidelijkheid en structuur biedt en een leerling beloont, dat je hem uitnodigt tot handelen. Als je een leerling aan zijn lot overlaat, zodat hij elke dag kan denken ‘zal ik wel of niet naar school, mijn bed is nog zo lekker warm dus toch maar niet’, dan schiet het dus niet op.”
Alles draait om het resultaat. Bij het begin van elke module wordt een toets afgenomen. Haalt een leerling een 5,5 of meer, dan hoeft hij in overleg met de docent niet te komen. Valt het cijfer lager uit, dan moet het wel. De school spreekt de leerling erop aan als het cijfer voor de eindtoets van de module onvoldoende is. Dat gebeurt ook als een leerling niet komt, terwijl dat wel zou moeten. “En komt hij vervolgens nog niet, dan volgt schorsing. Het is heel eenvoudig. Wij maken een afspraak met de leerling: wij zorgen voor goed onderwijs, hij moet op school komen als zijn cijfers slecht zijn. Houdt hij zich niet aan die afspraak, dan volgen er maatregelen. De schorsing is meer om de leerling wakker te schudden, hij kan er thuis even over nadenken dat hij nu echt iets moet ondernemen. Helpt het niks, dan volgt verwijdering. Het is nog nooit voorgekomen dat we iemand hebben uitgeschreven die daar niet zelf achter staat.”
Spookhuis
Het grote voordeel is volgens Opdam dat de school controle houdt over wie er wel of niet op school zijn. “Op veel andere scholen komen leerlingen gewoon niet opdagen. De docent krijgt een lijst met namen en moet maar afwachten wie er komen. Bij ons is het geen spookhuis, als een leerling er niet is, weten we de reden daarvoor. Als we die niet weten, ondernemen we actie.”
Het systeem draait nu voor het tweede jaar en inmiddels zijn er wat veranderingen aangebracht. “Een groot probleem bleek de chronische zelfoverschatting van de leerling”, vertelt Opdam. “De gedachte: Ach, dat hoef ik niet te volgen, dat heb ik allemaal allang gehad, dat komt wel goed. En vervolgens haalt de leerling slechte cijfers. Daarom hebben we een begintoets ingesteld, zodat meteen duidelijk is hoe het ervoor staat met de kennis.” Bovendien houdt de school de leerling in de gaten omdat er elke maandagmiddag een verplichte bijeenkomst is in het studiecentrum. Daar lopen docenten rond die de leerlingen kunnen begeleiden en helpen bij allerlei vragen.
En wat vinden de docenten van dit systeem? “Wat je ziet is dat vooral bij vakken als maatschappijleer er maar zes of zeven van de dertig leerlingen in de klas zitten. Sommige docenten zijn er niet blij mee en moeten erg wennen aan dit systeem, terwijl anderen het juist toejuichen omdat de leerlingen die er zitten gemotiveerd en geïnteresseerd zijn.”
De examenresultaten zijn gunstig, zegt Opdam. “Vorig jaar lagen ze gelijk aan het jaar ervoor, nu verwachten we dat ze iets stijgen. En de resultaten spreken zich vanzelf rond, dat merk je aan het aantal inschrijvingen. Nu al liggen die twintig procent hoger dan vorig jaar.”
De school wil het systeem op den duur misschien uitbreiden naar de mavo-afdeling. Voor het reguliere onderwijs is het echter niets, denkt Opdam. “Nog afgezien van de wetgeving die het niet toelaat, denk ik dat je de leerling daar niet moet lastigvallen met eigen verantwoordelijkheid voor lesbezoek. De puberteit is een te turbulente periode. Iemand verantwoordelijkheid geven klinkt ideaal, maar dat kan alleen op een goede manier en het goede moment. Pubers passen niet in dit systeem.”
Het APS volgde de ontwikkelingen op het Graafschapcollege en schreef er de brochure ‘Baas over je eigen studie’ over. Meer informatie op www.aps.nl
Liever in het café
Inge Essing (vwo), Fransisca Zwiers (havo) en Filiz Yaşar (havo) zijn alle drie negentien jaar en hebben net het eindexamen op het Graafschapcollege in Doetinchem achter de rug. De uitslag zien ze met vertrouwen tegemoet, al is Filiz wat angstig. “Ik heb het vorig jaar niet gehaald en nu wil ik gewoon graag het diploma zodat ik verder kan. Vorig jaar heb ik echt niks uitgehaald. Ik kon die vrijheid helemaal niet aan en zat liever in het café in de stad dan in de les”, zegt ze stralend. Ze haalde slechte cijfers, maar omdat ze met privé-problemen kampte, mocht ze het jaar toch overdoen. “Nu heb ik er veel aan gedaan. Omdat mijn cijfers van het mavo niet voldoende waren voor een gewone havo, kwam ik hier terecht. Ik dacht echt: O jee, nu ga ik naar het volwassenenonderwijs, straks zijn daar alleen maar ouderen, maar dat valt echt mee. Omdat het een kleine school is heb je juist heel snel contact. En het mooie is dat de andere leerlingen je stimuleren als je zelf niet veel zin hebt. Dat werkt ook andersom.”
De sfeer is veel losser, vindt ook Inge Essing. Omdat ze twee keer was blijven zitten op het vwo, moest ze naar een andere school. Het werd het Graafschap en de vrijheid om te bepalen wanneer je wel of niet op school komt, beviel haar wel. “Vakken als maatschappijleer kun je thuis ook wel leren uit een boekje. Maar vooral wiskunde vind ik lastig en dan ga ik wel.” Fransisca denkt er hetzelfde over. Ook zij is twee keer blijven zitten op haar vorige school en heeft net het havo-examen gedaan. “Ik heb echt leren plannen. Op mijn vorige school leerde ik een dagje van tevoren en dan dacht ik het wel te redden. Nu moet je opeens voor drie examens tegelijk leren, daar heb je discipline voor nodig.”
Dat het zo resultaatgericht is, maakt het ook wel saai, vinden de meiden. “Omdat het twee jaar in één is, draait het alleen maar om de stof”, zegt Inge. “Tijd voor leuke proefjes is er niet meer.” Helemaal zonder les zien ze niet zitten, de docent heeft een duidelijke meerwaarde. “Als je het gevoel hebt dat de docent om je geeft, dat hij ook wil dat je het haalt, dan doe je toch meer je best en ga je met plezier naar de lessen”, zegt Filiz. Haar klasgenoot Fransisca: “Net als bij wiskunde, daar heb ik hard voor gewerkt, maar het is wel fijn dat de leraar er ook zo goed bij heeft geholpen.”
Inge denkt dat deze school een goede voorbereiding geeft op het vervolg, het University College in Maastricht. “Daar mag je je eigen programma samenstellen en ben je heel vrij. Je moet heel zelfstandig kunnen werken, dat heb ik hier wel geleerd.” Fransisca denkt erover nog een jaartje vwo te doen en Filiz wil hbo rechten studeren. “Ik ben echt blij dat ik hierheen ben gegaan. Ik ben echt volwassen geworden, een netter meisje. Op de vorige school werd alles voorgekauwd, hier heb ik geleerd eerder te beginnen en zelfstandiger te werken. Dat kan ik wel goed gebruiken op het hbo.”