• blad nr 13
  • 26-6-2004
  • auteur . Overige 
  • Redactioneel

 

Ministerie van Onderwijs loopt imago-schade op

Een aftredende staatssecretaris, gegraai in de top van het ministerie. Maar minister Maria van der Hoeven bleef kaarsrecht overeind in het ‘crisisdebat’. De affaires tasten wel de positie van Onderwijs binnen politiek Den Haag aan, want een zwak ministerie heeft weinig in de melk te brokkelen bij de verdeling van investeringen of bezuinigingen. Daarbovenop kan de Jamby-affaire zich nog ontpoppen als een politiek tijdbommetje. Een analyse.

In het overzicht van politieke carrières beschreef het weekblad Elsevier Onderwijsminister Maria van der Hoeven als een stijger. ‘De ultieme bitch op onderwijs. Tot ieders verbazing legt ze het politieke parcours altijd weer foutloos af.’ Het oordeel was opgemaakt voordat staatssecretaris Nijs aftrad, voordat het Onderwijsblad de cijfers over interim-managers publiceerde en voordat NRC Handelsblad oud-ambtenaren liet mopperen over de bestuurscultuur. Maar het Elsevier-oordeel bleef ook daarna keihard overeind.
De PvdA dreigde weliswaar voor het ‘crisisdebat’ met een parlementair onderzoek, zelfs met een debat ‘over de positie van de minister’, maar de sociaal-democraten hadden beter kunnen weten. In een urenlange vergadering masseerde Van der Hoeven de opgeklopte crisisdreiging soepeltjes weg. Beaamde de problemen, somde plannen op om het ministerie te veranderen. Na zoveel begrip en daadkracht kon er van een parlementair onderzoek geen sprake meer zijn. En dus vatte Van der Hoeven zelf maar even de situatie samen: “Ik ben blij dat ik van u het vertrouwen krijg.”

Beeldvorming
Toch heeft het ministerie van Onderwijs imago-schade opgelopen door de reeks van incidenten. Terecht of onterecht? Maria van der Hoeven deed in het debat een poging om beeldvorming en feiten te scheiden. De mopperende ex-topambtenaren in NRC Handelsblad, zo kon ze makkelijk pareren, waren types die al jaren weg waren, ze spraken over een cultuur uit een ver voorbij verleden. Beeldvorming. Gegraai van topambtenaren die elkaar douceurtjes toespelen? Dat wordt allemaal onderzocht, maar gaat naar haar verwachting om administratieve problemen. Beeldvorming.
Moeilijker werd het met andere kritiek. Dat het ministerie kampioen is als het gaat om het aantrekken van interim-managers en organisatieadviseurs klopt gewoon. Maar dat heeft volgens Van der Hoeven alles te maken met de o zo noodzakelijke reorganisatie en met topambtenaren die met de vut gaan of naar een ander departement verkassen. Het is veel, maar tijdelijk. Omdat ze daar wat al te makkelijk overheen stapte, heeft de Tweede Kamer nog wel een karrenvracht aan feiten en onderzoeken rond het interim-management opgevraagd.
Echt problematisch echter zou nog wel eens kunnen worden waarover minister Van der Hoeven zweeg. De Jamby-affaire. De afkoopsom die het ministerie van Onderwijs betaalde aan de bedrijven van Adam Curry voor een nooit totstandgekomen internetdeal. Om te ontkomen aan de Europese aanbestedingsregels werd de afkoopsom van een miljoen gulden opgedeeld in kleinere partjes en op basis van valse facturen en rekeningen uitbetaald aan bv’s die deel uitmaakten van het Curry-imperium. Valsheid in geschrifte, waarvan het ministerie pas in een laat stadium aangifte heeft gedaan bij justitie. Die vervolgde, tot woede van veel ambtenaren bij OC&W, alleen drie ambtenaren en niet de directeur-generaal hoger onderwijs noch de toenmalige minister Hermans. Terwijl die mogelijkerwijs wèl op de hoogte zijn geweest. Van der Hoeven wilde daar in het Kamerdebat niet op ingaan, want ‘de zaak is nog onder de rechter’.
Was, zou je beter kunnen zeggen. Want de rechtbank deed begin juni een volgens juristen uitzonderlijke uitspraak. De meervoudige strafkamer sprak de drie ambtenaren op vrij technische grond vrij, maar maakte in de uitspraak duidelijk dat er zeker ook reden was geweest om de directeur-generaal hoger onderwijs te vervolgen. Van der Hoeven was daar kort over. Het ministerie had aangifte gedaan van strafbare feiten, had geen aangifte gedaan tegen personen. Maar de rechterlijke uitspraak maakt wel duidelijk dat het ministerie niet alle benodigde stukken wilde of kon overleggen. ‘Het niet beschikbaar zijn van stukken schaadt de waarheidsvinding’, schrijft de meervoudige strafkamer in het vonnis.

Gekissebis
Daarbovenop komt dat de advocaten wel degelijk aanwijzingen lospeuterden waaruit wel betrokkenheid van de directeur-generaal af te leiden zou kunnen zijn. Een rapport van accountantskantoor Deloitte en Touche, zo schrijven de rechters, ontlastte de directeur-generaal hoger onderwijs, maar dat was de laatste versie. In het oorspronkelijke concept wordt zijn rol als ‘zeer dubieus’ omschreven.
Het ministerie stuurde vervolgens een mail waarin wordt gesteld dat dat toch zo niet kan. Deloitte en Touche paste een dag later het conceptrapport aan en minimaliseerde de rol van de directeur-generaal. De rechter verbaast zich daarover, zeker omdat uit nog meer e-mails blijkt dat de directeur-generaal wel degelijk beschikte over een Jamby-dossier en de kostenbegroting, terwijl hij steeds heeft ontkend iets van de affaire te weten. Pikant detail is ook nog dat Van der Hoeven in een brief aan de Tweede Kamer vorig jaar liet weten dat de directeur-generaal ‘niet is geïnformeerd over de details van deze afwikkeling van de contacten’.
Onduidelijk is of justitie in hoger beroep gaat of dat alsnog de directeur-generaal als hoofdverantwoordelijke wordt vervolgd. Als er meer duidelijkheid komt over de rol van de directeur-generaal - het ministerie zou dat in het kader van ‘transparantie’ toch moeten willen - zou de affaire zich toch nog kunnen ontwikkelen tot een politiek tijdbommetje.
Beeldvorming of feiten, duidelijk is wel dat in politiek Den Haag het toch al niet zo populaire ministerie van Onderwijs een flinke deuk in het imago heeft opgelopen. Het lijkt allemaal politiek gekissebis, maar raakt uiteindelijk ook de positie van de man en vrouw voor de klas.
Want het voorjaar is cruciaal voor de voorbereiding van de nieuwe begroting. En de werkelijke macht voor het verdelen van investeringsbudgetten en bezuinigingsopdrachten ligt uiteindelijk bij het ministerie van Financiën. En als de smaakmakers van het kabinetsbeleid dan een ministerie zien waarover de Algemene Rekenkamer kritische noten kraakt, waar geld teruggevorderd moet worden van hogescholen en roc’s, waarvan volgens de rechter een topambtenaar vervolgd had kunnen worden, dan zullen zij zich nog wel eens op hun hoofd krabben, voordat ze de investeringsclaims van Onderwijs zullen honoreren. Beeldvorming of feiten, uiteindelijk is het zo toch het onderwijsveld dat lijdt onder de reeks incidenten.

Exit Annette Nijs

De ene dag wil de Tweede Kamer nog met haar doorgaan. Minister en staatssecretaris volgen het advies op van VVD-voorman Van Aartsen die zegt: “Aan het werk, meiden.” Gezamenlijk vertellen ze aan het personeel van het ministerie dat ze samen doorgaan. Een paar uur later besluit de VVD-top naar aanleiding van het stuntelen van Nijs in de Kamer om haar op straat te zetten. Waar ging alle commotie eigenlijk over?
Het interview in Nieuwe Revu ademt meer een wanhopige Nijs die door Van der Hoeven vertrouwd wil worden, dan dat het een volle aanval op de minister is. Het is de interviewer die het heeft over ‘politieke spelletjes’ en niet Nijs. Letterlijk zegt Nijs dat ‘haar verhouding met de minister naar verhouding goed is’.
Opmerkelijker aan het interview is het beeld dat zij van zichzelf neerzet. Als iemand met elf maagzweren, als iemand die vijf uur per week met haar personal coach belt, als iemand die zich laat verleiden om op de foto te gaan met een stevige fles cognac. Toen daar nog een Kamerdebat achteraan kwam waarin Nijs haar uitspraken alleen met wartaal kon verdedigen – “alles wat er staat is zo gezegd, maar het beeld dat het geeft is niet het beeld dat ik had willen oproepen” - besloot de VVD de als toptalent binnengehaalde Nijs te laten vallen.

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.