- blad nr 12
- 12-6-2004
- auteur . Overige
- Redactioneel
De weekendschool in de Amsterdamse Bijlmer
Stoere scholieren op zondag
Om de haverklap staan er kinderen naast Jeanine Blaauw, directielid van de IMC-weekendschool in Amsterdam Zuidoost. Of ze wat suikerzakjes mogen voor in de thee. “Twee mag je er”, zegt Jeanine Blaauw streng tegen elk kind dat om de zakjes komt vragen. Even later legt ze uit: “De kinderen mogen hier geen snoep eten, maar dat blijft een strijd. Ze proberen altijd ingangen te vinden om de regels te omzeilen. De behoefte aan suiker is zo sterk, dat ze zich meestal staan te verdringen om de snoepautomaten. En als ze daar niets kunnen bemachtigen, dan storten ze zich op de suikerzakjes.”
Regels zijn belangrijk op de weekendschool. Er zijn niet veel regels, maar de kinderen moeten zich er wél aan houden. Bij binnenkomst krijgt de leraar altijd een hand, er wordt niet gesnoept, niet gevloekt en niet zomaar verzuimd. Het lijkt wat dat betreft soms net een gewone school. “Als het echt te dol wordt, dan wordt er ook hier wel eens iemand uitgestuurd”, zegt Jeanine Blaauw.
Via hun eigen basisschool kunnen de kinderen vanaf groep 7 zich opgeven voor de lessen op zondag. Tweederde van hen houdt het de volle drie jaar vol. De kinderen uit de Bijlmer, de eerste vestiging van de weekendschool, komen graag volgens Blaauw. “Uit onze jaarlijkse aanmeldingsonderzoeken blijkt keer op keer dat de kinderen twee redenen noemen om naar de weekendschool te komen. De eerste is: Ik wil graag heel veel leren. De tweede: Ik heb niets te doen op zondag."
Rolmodel
De weekendschool is zeker niet alleen geopend om de kinderen bezig te houden. Het doel is jongeren uit achterstandswijken bredere toekomstperspectieven te bieden. De scholieren uit de Bijlmer missen vaak rolmodellen, maar zijn wel nieuwsgierig naar de wereld buiten school en thuis. Hun familie is veelal laaggeschoold en bezet slecht betaalde banen. Op de weekendschool krijgen de kinderen de goede voorbeelden die ze thuis missen. Taal, poëzie en beeldende kunst komen bijvoorbeeld aan bod, zaken waar kinderen uit achterstandswijken in het dagelijks leven niet vaak mee in aanraking komen.
De leerlingen veranderen, zo merken de basisscholen. Jeanine Blaauw: “We hebben vaste contacten met de scholen doordat we een keer per jaar uitnodigingsrondes houden. Dan vragen we ook hoe onze oudere leerlingen het doen. Er wordt dan bijvoorbeeld gezegd dat de kinderen in de klas meer vragen stellen, maar ook in de klas beter met elkaar omgaan. We kweken hier zelfvertrouwen bij de kinderen, we stimuleren positief gedrag en laten zelf ook zien hoe het hoort.”
Coördinator Dene Fransen Daalmeijer merkt dat het aanmoedigen van de kinderen vruchten afwerpt. “De leerlingen reageren niet altijd wanneer je vertelt dat het zo knap is wat ze gedaan hebben. Ze wuiven het compliment soms weg of doen alsof het ze niet uitmaakt. Toch werkt het motiverend, je ziet dat ze blij weglopen.” De weekendschool zit dan ook vol met ‘stoere’ scholieren. Blaauw: “Ze blijven terugkomen, ook al zeggen sommigen nog zo hard dat ze het hier saai vinden. Ze kiezen er helemaal zelf voor om hier te zijn, en hoewel ze het niet altijd laten merken hebben ze het hier naar hun zin. Ze leren niet alleen, ook hun sociale leven speelt zich voor een groot deel hier af.”
Stoer
Silencio Korsten is een van die leerlingen met een stoere houding. Hij zit in het tweede jaar van de weekendschool en moet binnenkort de overstap maken naar de middelbare school. “Het begint saai te worden hier. Er zitten ook hele saaie vakken tussen. Filosofie bijvoorbeeld, je moet daar gewoon te veel nadenken.” Zijn klasgenootje Queenie is het niet met hem eens. Het meisje wijst hem meteen terecht wanneer hij het woord ‘saai’ in de mond neemt. “We doen toch ook hele leuke dingen?”, vraagt ze aan hem. Als Silencio zegt dat hij toch tenminste wel zijn mening moet kunnen geven, besluit ze zijn verhaal verder maar wat te negeren. Enthousiast begint ze te vertellen wat zij zo leuk vindt aan de weekendschool. “Ik vond de geneeskundelessen het leukste. We moesten dan op een T-shirt tekenen hoe een lichaam er van binnen uitziet. Later wil ik misschien wel dierenarts worden. Of een andere dokter. We hebben ook geleerd hoe we prikken moesten geven, ik weet zeker dat ik later mensen wil helpen.”
Meteorieten, verzengende hitte of juist extreme kou, het gaat er bij de veertig kinderen in als koek. Gastdocent Arnout Jaspers van de Nederlandse Onderzoekschool voor astronomie heeft deze zondag voor een spannende invalshoek gekozen: gevaar in de ruimte. In het tweede gedeelte van de les gaan de kinderen enthousiast aan de slag met het ontwerpen van hun eigen ruimteschip en natuurlijk houden ze daarbij allemaal rekening met de gevaren van de ruimte.
Jaspers geeft wel vaker lessen over sterrenkunde. “Mijn taak is eigenlijk om het vak sterrenkunde bekender te maken. Maar ik ben hier niet om ‘zieltjes te winnen’, ik ben hier om kinderen warm te laten lopen voor de wetenschap. Het is belangrijk om het leuk te houden. Ik overleg veel met andere docenten. Want hoe pak je zo’n les aan? Het gaat er hier toch anders aan toe dan op een gewone school.” Voor de tweehonderd gastdocenten die per jaar per vestiging vrijwillig les komen geven is er vanuit de weekendschool uitvoerige begeleiding. Elk jaar heeft daarvoor zijn eigen coördinator.
Iets nobels
De pabo is vanaf het begin betrokken bij het reilen en zeilen van de weekendschool. Buiten een aantal vaste coördinatoren en de docenten uit het veld, lopen er ook flink wat pabo-studenten rond op de opleiding. Die kunnen studiepunten verdienen met het begeleiden van groepen op hun anders vrije zondag. Jaap Verouden is een van de leraren in opleiding die in eerste instantie voor studiepunten aan de slag ging op de weekendschool. Hij is er nu vast aangesteld als begeleider. “Ik wil graag met iets nobels bezig zijn. Het is leuk om ook je steentje bij te dragen aan de ontwikkeling van de kinderen. Ze hebben behoefte aan iets extra’s, dat compenseert wat ze van hun ouders niet meekrijgen.”
De weekendschool kan ook later nog heel wat opleveren. Zo zijn er stages mogelijk bij de sponsors en ook contacten via de gastdocenten kunnen van pas komen. Dat is spannend voor de kinderen, maar ook voor de weekendschool zelf. Jeanine Blaauw: “Het is toch maar afwachten of het werkt en we hebben natuurlijk wel een naam hoog te houden. Maar over het algemeen gaan die stages prima.”
Dit jaar zit er nog geen vierde vestiging aan te komen maar vanaf 2005 staat uitbreiding naar andere steden wel op de agenda. Voor een gebrek aan gastdocenten hoeft de school niet bang te zijn. Na de publiciteit over de opening in januari van de derde vestiging in Amsterdam-West is de weekendschool overspoeld met reacties. Jeanine Blaauw: “Bij uitbreiding gaat het vooral om het vinden van betrokken financiers en om het opleiden van stevige weekendschoolmedewerkers. Deze mensen moeten niet voor de klas staan met het idee dat ze een of andere reddende engel zijn. Ze moeten het klimaat scheppen waarin bezieling kan worden overgebracht. Want daar gaat het om.”