• blad nr 12
  • 12-6-2004
  • auteur D. Hollander 
  • Redactioneel

 

De nieuwe professional is onderdanig

Los van kwesties als lerarentekort en het onbetaalbaar worden van vut en prepensioen, of misschien wel mede daardoor, lijkt langzaam het idee veld te winnen dat het misschien toch niet zo goed is voor het onderwijs als de ‘oudere’ leerkracht daar helemaal uit verdwijnt. Een somber scenario van hoogleraar Ivor Goodson, maar ook een paar aardige initiatieven.

Het blad Didaktief van maart bevatte een opmerkelijk artikel van Ivor Goodson* over oudere leerkrachten. De overheid heeft haar greep op het onderwijs verstevigd, constateert hij. Voor de leerkrachten is de periode van zelfstandigheid en vrije keuze voorbij. De ‘nieuwe professional’ is vakkundig, hij beantwoordt aan nieuwe richtlijnen en voorschriften en ziet onderwijs als een baan waarin hij net als anderen wordt gecontroleerd en gestuurd om te leveren wat wordt gevraagd. Onderwijsverandering op het niveau van de lessen betekent: de ‘oude professionals’ zo snel mogelijk vervangen door nieuwe. Zodra dat gebeurd is, zal er een nieuw, efficiënter en beter onderwijssysteem ontstaan.
Goodson noemt dit een gevaarlijke gang van zaken. De oudere leerkracht zet als gevolg hiervan het idee van professionele zelfstandigheid opzij of gaat met vervroegd pensioen. Goodson illustreert deze ontwikkeling met het voorbeeld van een school in Toronto. De oude garde was gedesillusioneerd geraakt door de onderwijsvernieuwingen. Het gevolg was dat niemand meer de rol van mentor voor jonge docenten op zich nam. De ‘oude professionals’ hielden hun kennis voor zich en daardoor was de keten van de professionele overdracht verbroken. De voorstanders van hervormingen zagen de terugtocht van de ouderen als een teken van succes voor hun strategie. De scholen zouden worden verjongd en bevolkt door enthousiaste aanhangers van vernieuwingen.
Een roekeloze gedachte, oordeelt Goodson. Al gauw ontstond er een wervingsprobleem. Onderzoek wijst uit dat de problemen van vasthouden en werven in veel opzichten samenhangen. Jonge leerkrachten hebben vaak dezelfde mening over het werk als de oude professionals. Een team onderzoekers vroeg jongeren die ontslag namen om buiten het onderwijs te gaan werken wat hen aantrok in de nieuwe baan. Drievijfde antwoordde dat ze hun creativiteit en vindingrijkheid in het onderwijs niet kwijt konden. En dit nu zijn, zo weet Goodson, de aspecten die ooit de belangrijkste kenmerken van het beroep van leerkracht vormden: mensen gingen het onderwijs in omdat het hen zelfstandigheid en creativiteit bood en de gelegenheid om zelf initiatieven te nemen.
Goodson’s vooruitzicht is somber. Het leraarschap verandert in een beroep dat alleen nog aantrekkelijk is voor de meegaande en onderdanige docent. Zo dreigen de scholen te verworden in plaatsen van uniformiteit en kaalslag.

Ivoren toren
Het verhaal van Goodson wordt ondersteund door de onlangs aan de Vrije Universiteit gepromoveerde Jacquelien Bulterman. Haar belangrijkste aanbeveling: onderwijskundigen moeten achter hun bureau vandaan en ervaring opdoen in de klas. De onderwijstheorie die zij ontwikkelen, zal daardoor beter aansluiten bij de praktijk. Tijdens haar onderzoek ontdekte zij dat de ervaring van docenten een zeer waardevolle bron vormt voor het toetsen en bijstellen van theorieën.
Bulterman voerde gesprekken met 25 leraren uit de eerste fase van het voortgezet onderwijs. Adaptief onderwijs is de laatste jaren het credo van de theoretici: leerstof op maat. De onderzoekster concludeert dat zulk individueel gericht onderwijs nauwelijks haalbaar is. Leerlingen zitten bovendien vaak helemaal niet te wachten op een afwijkende behandeling van de groep. De onderwijskundigen hebben genegeerd dat klassikale lesvormen positieve effecten kunnen hebben. Het lijkt Bulterman een goede oplossing dat onderwijskundigen zelf voor de klas gaan staan of nauw gaan samenwerken met docenten op school. Wel merkte ze dat de onderwijswetenschap al vaker uit haar ivoren toren tevoorschijn komt. Het besef groeit dat herziening van de relatie tussen onderwijswetenschap en onderwijspraktijk noodzakelijk is.

Fitte vutters
Gelukkig zijn er op dit terrein wel een paar aardige initiatieven te noemen. Ze zullen niet voldoende zijn om het sombere perspectief van Goodson te voorkomen, maar kunnen misschien wel leiden tot een verandering in het denken. Zo draait nu bijna een jaar het project Overheid voor de klas. Overheidsmedewerkers kunnen zich tijdelijk laten uitlenen aan het voortgezet onderwijs en het middelbaar en hoger beroepsonderwijs. Doel van het project is om meer betrokkenheid te creëren tussen overheid en onderwijs en ook nog eens om bij te dragen aan de oplossing van het lerarentekort. Het laatste zal er wel bij verzonnen zijn om het geheel wat sexier te laten klinken, want het is zeker niet de bedoeling dat de ambtenaren een overstap naar het onderwijs maken. Scholen kunnen op de website www.overheidvoordeklas.nl aangeven wat voor deskundigen zij tijdelijk in huis willen halen. En daar zitten interessante mogelijkheden bij. Een groepsleider in een penitentiaire inrichting wil wel lessen maatschappijleer en geschiedenis verzorgen, een hoofd financieel-economische zaken denkt aan lessen economie.
Eveneens begin dit jaar startte een project dat eerst De fitte vutters heette maar omdat die naam toch te veel associaties opriep met rollators is omgedoopt in Kansen door kennis en ervaring**. Waar Ivor Goodson voor waarschuwt doet zich in Nederland al jarenlang voor. Volgens cijfers van het ministerie van Onderwijs houdt tien procent van de startende leerkrachten het binnen een jaar voor gezien, na vijf jaar is dat opgelopen tot 25 procent. Blijkbaar schort er iets aan de begeleiding van de beginners, concludeerde het ministerie. Het Sectorbestuur onderwijsarbeidsmarkt kreeg de vraag te onderzoeken of leerkrachten met vervroegd pensioen belangstelling hebben voor een rol als coach van beginnende leerkrachten.
In september wordt het project geëvalueerd en valt hopelijk het besluit om het uit te breiden. Slechts een klein aantal scholen nam het afgelopen schooljaar deel. Wat er tot nu toe over naar buiten is gekomen, klinkt in het algemeen positief, maar dat zegt nog niet zoveel. Pas na goed onderzoek is vast te stellen of scholen wel een ‘vreemde’ in huis willen halen voor begeleiding.

*Ivor Goodson is professor of Education, verbonden aan de School of Education and Professional Development van de Universiteit van East Anglia, Norwich in Groot-Brittannië en aan de Margaret Warner Graduate School of Education and Human Development van de Universiteit van Rochester, Verenigde Staten.

**Het project wordt uitgevoerd door de Algemene vereniging van schoolleiders, Hélène van Eekelen, Postbus 1003, 3500 BA Utrecht, telefoon 030 2631010.

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.