Alternatieve noodlokalen

De bestaande noodgebouwen lijken meer op containers dan schoollokalen, vonden ze bij Wimby. Dat leidde tot de ontwikkeling van het beest, de lampion en de bloem, drie noodlokalen met ieder een eigen functie. “Het moest mooier en aangepast aan de functies van deze tijd. Hoe kan het dat kinderen hun hele schooltijd in lelijke, vieze, stinkende gebouwen doorbrengen. Wij vinden dat kinderen recht hebben op schone ruimte”, vertelt Wilma Kempinga, projectleider onderwijs van Wimby (Welcome in my backyard). De organisatie werkt mee om de Rotterdamse deelgemeente Hoogvliet te herstructureren en de lokalen zijn een van de vernieuwingen.
De noodlokalen, Schoolparasites genaamd, ‘parasiteren’ volgens Kempinga op bestaande schoolgebouwen. “Als je een gebouw neerzet op een onverwachte plek, voeg je niet alleen ruimte toe, maar verandert de hele omgeving. De hele school fleurt ervan op.”
De bedoeling is de lokalen in serieproductie te nemen. Ze zijn wat duurder dan reguliere noodlokalen, maar passen wel binnen de vastgestelde vergoeding van 119.000 euro. “Het beest is het goedkoopst, de lampion en de bloem wat duurder. De uiteindelijke kostprijs hangt van de vraag af, hoe meer hoe goedkoper. De bedoeling is het aantal parasites verder uit te breiden. We willen een hele catalogus maken”, aldus Kempinga. Meer informatie www.wimby.nl

De lampion – om te koken

Het ronde groene gebouw heeft inderdaad wel wat van een lampion, of van een ufo. Binnenin is er een grote, ronde ruimte. Het lijkt op de onderkant van een luchtballon, waar licht door schijnt. Er hangen ook nog lichtbalken, waardoor er genoeg zicht is op de keuken, die ook in het lokaal aanwezig is. “Veel kinderen in Hoogvliet komen op school zonder gegeten te hebben. In dit lokaal kan gekookt worden. Koken is ook een goede manier om de ouders bij de school te betrekken. Ze kunnen voor elkaar of voor de kinderen koken”, oppert Wilma Kempinga van Wimby.
Het idee van architect Christoph Seyferth is ‘een paviljoen als huiskamer en plaats van samenkomst’. Binnenin is een rondlopende bank als rondom een grote boom in een Afrikaans dorp. De ruimte is ook geschikt als bibliotheek, voor techniekles, handvaardigheid en tekenen en om voorstellingen te geven bijvoorbeeld. ‘De leerlingen kunnen hier ontsnappen aan het hectische of soms juist saaie schoolleven. De kinderen doen een ervaring op met schoonheid die ze zich jaren later nog zullen herinneren’, hoopt de architect.

Het beest – muziek en dans

Met een beetje fantasie zie je een grote houten walvis, met aan de zijkanten twee ramen als oog en het grote raam aan de voorzijde als bek. Of je noemt het ‘een spannend dier’ zoals architectenbureau Onix doet. ‘Op twee poten als een vogel en van buiten stoer en hoekig als een bulldog. In zijn staart zit de trap die als entree dient.’ De buik van het beest is een dans- annex muzieklokaal. “De school heeft een drumband. Ook kunnen de lokalen door de buurt gebruikt worden. De fanfare kan er bijvoorbeeld oefenen. Het is dus heel geschikt voor de brede school of naschoolse opvang. Gewoon lesgeven kan natuurlijk ook”, vertelt projectleider Wilma Kempinga (zie foto).
In het lokaal zijn niveauverschillen door podia. De ramen zitten op kinderhoogte. Achterin is bergruimte voor de instrumenten. Het lokaal is geschikt voor creatieve vakken, voor opvoeringen, cursussen en ouderavond. Na schooltijd kunnen er buurtactiviteiten georganiseerd worden en kan de muziekvereniging er terecht.

De bloem – werkplekken

Van dit ronde lokaal, dat door de vorm makkelijk aansluit bij het bestaande gebouw, kunnen één of zes lokalen gemaakt worden. Door zes schuifwanden kan het gebouw worden verdeeld in kleine kamers voor overleg en individuele begeleiding. Door de zes samen te voegen ontstaat een open ruimte met een bloemvormige plattegrond, vandaar de naam, bedacht architect Barend Koolhaas. In het plafond is in het midden een dakraam wat een lichtspel op de wanden oplevert. De buitenkant is van staal, kleur naar keuze, wat het gebouw een robuust aanzien geeft.
“Het onderwijs is in de loop der jaren erg veranderd. Maatschappelijk werkers en logopedisten komen bijvoorbeeld op school. De lokalen kunnen gebruikt worden door zowel ouders als leerkrachten”, zegt Wilma Kempinga van Wimby.