• blad nr 12
  • 12-6-2004
  • auteur M. Vermeulen 
  • Column

 

Deur dicht

Hoe vaak ik dat vroeger thuis niet gehoord heb: ‘trek de deur achter je kont dicht; het tocht, zonde van de kolen, je woont niet in de kerk’, enzovoort, enzovoort. Ik ben van de verloren generatie: geboren eind jaren vijftig, kind van ouders die de oorlog mee gemaakt hadden en dus overal zuinig op waren, en begin jaren tachtig betrad ik de arbeidsmarkt midden in de laagconjunctuur en met honderdduizenden anderen. Ben al met al nog heel aardig terechtgekomen. Ik heb maximaal geprofiteerd van de onderwijsexpansie en de kansen die dat bood. Mijn generatie zit nu op het pluche en begint enge gedachten te ontwikkelen over hoe het verder moet met onderwijs. Selectiviteit is het sleutelwoord en daarom moest ik aan die deur en die kont denken. ‘Als ik een druk restaurant binnenkom, vind ik dat ze na mij het bordje ‘compleet’ moeten ophangen. Als ik met hoger onderwijs netjes op mijn pootjes terechtgekomen ben, vind ik dat de barrières voor de generaties na mij best hoger kunnen. Die nieuwe generaties zijn altijd dommer en al die concurrentie van die jeugdige types, maakt me alleen maar nerveus. Mijn sociale klasse moet, nadat ik nog net heb mogen binnentreden, hierna de deur sluiten’. Dat is een perverse gedachte - en daarmee niet de mijne - ingegeven door eigenbelang en defensieve motieven. Deuren dichttrekken past in het land van Pim, voor migranten en dus blijkbaar ook voor het hoger onderwijs.
Universiteiten die aan de poort willen selecteren trekken de deur dicht voor nieuwkomers in het hoger onderwijs. Ik ben zeker geen tegenstander van selectie, maar wel van selectie aan de poort. Om te beginnen is de voorspellende waarde van eindexamenresultaten voor de uiteindelijke academische loopbaan minder groot dan vaak aangenomen wordt. ‘In het verleden behaalde resultaten geven geen (niet zonder meer) garanties voor de toekomst’ geldt niet alleen voor aandelenportefeuilles maar ook voor studieresultaten. Verder kunnen universiteiten nog heel wat doen aan de verbetering van hun onderwijs: pas als dat op orde is heb je recht van spreken over studenten die te weinig presteren. In het basis- en voortgezet onderwijs vinden we onderpresteerders óók een probleem van het onderwijsaanbod. Dat is blijkbaar niet uitdagend genoeg. Ik zie niet in waarom dit voor universiteiten anders zou zijn.
Ten slotte moet een smalle top op een stevige basis kunnen staan en daar ook uit voortkomen. Ik denk dat we in ons hoger onderwijs meer ruimte moeten maken voor toptalent. Die moeten meer de diepte in kunnen, uitgedaagd worden met bijvoorbeeld extra zware opdrachten. De massificatie van het hoger onderwijs betekent voor het toptalent een veroordeling tot middelmatigheid. Als we tijdens de academische studie ontdekken dat we met talenten te maken hebben, dan moeten we daar wat mee, maar dat kunnen we wel pas zien als we al een tijdje met studenten aan het werk zijn.
Universiteiten die aan de poort willen selecteren, kiezen voor onderwijskundige gemakzucht die eerder leidt tot een verspilling van talent dan tot een vergroting daarvan. In het hoger onderwijs is de kernopdracht om zichtbaar te maken welke capaciteiten iemand écht heeft en die maximaal te benutten. In het funderend onderwijs noemen ze dat ‘adaptief onderwijs’ of ‘omgaan met verschillen’, daar kunnen ze op een universiteit misschien nog wat van leren.

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.