- blad nr 12
- 12-6-2004
- auteur M. Vermeulen
- Column
Deur dicht
Universiteiten die aan de poort willen selecteren trekken de deur dicht voor nieuwkomers in het hoger onderwijs. Ik ben zeker geen tegenstander van selectie, maar wel van selectie aan de poort. Om te beginnen is de voorspellende waarde van eindexamenresultaten voor de uiteindelijke academische loopbaan minder groot dan vaak aangenomen wordt. ‘In het verleden behaalde resultaten geven geen (niet zonder meer) garanties voor de toekomst’ geldt niet alleen voor aandelenportefeuilles maar ook voor studieresultaten. Verder kunnen universiteiten nog heel wat doen aan de verbetering van hun onderwijs: pas als dat op orde is heb je recht van spreken over studenten die te weinig presteren. In het basis- en voortgezet onderwijs vinden we onderpresteerders óók een probleem van het onderwijsaanbod. Dat is blijkbaar niet uitdagend genoeg. Ik zie niet in waarom dit voor universiteiten anders zou zijn.
Ten slotte moet een smalle top op een stevige basis kunnen staan en daar ook uit voortkomen. Ik denk dat we in ons hoger onderwijs meer ruimte moeten maken voor toptalent. Die moeten meer de diepte in kunnen, uitgedaagd worden met bijvoorbeeld extra zware opdrachten. De massificatie van het hoger onderwijs betekent voor het toptalent een veroordeling tot middelmatigheid. Als we tijdens de academische studie ontdekken dat we met talenten te maken hebben, dan moeten we daar wat mee, maar dat kunnen we wel pas zien als we al een tijdje met studenten aan het werk zijn.
Universiteiten die aan de poort willen selecteren, kiezen voor onderwijskundige gemakzucht die eerder leidt tot een verspilling van talent dan tot een vergroting daarvan. In het hoger onderwijs is de kernopdracht om zichtbaar te maken welke capaciteiten iemand écht heeft en die maximaal te benutten. In het funderend onderwijs noemen ze dat ‘adaptief onderwijs’ of ‘omgaan met verschillen’, daar kunnen ze op een universiteit misschien nog wat van leren.