• blad nr 8
  • 17-4-2004
  • auteur T. Snel 
  • Redactioneel

“Iedereen weet vanaf dag 1 waar hij aan toe is” 

Contract voorkomt problemen met leerlingen

Veel scholen sluiten pas een contract af als het gedrag van de leerling niet meer door de beugel kan. “Maar dan ben je te laat”, zegt rechtenstudent Judith van der Vange. Zij pleit ervoor dat op de dag van inschrijving school, ouders en leerling een contract over gedrag ondertekenen. “Dan weten alledrie de partijen vanaf dag 1 waar ze aan toe zijn.”

“Scholen zijn vaak negatief in het nieuws met hun procedures rond het aanpakken van lastige leerlingen. De conflicten leiden soms tot een rechtszaak die scholen vaker verliezen dan nodig is. Het helpt als je de regeltjes weet.” Judith van der Vange heeft haar afstudeerscriptie geschreven over de manier waarop een school voor voortgezet onderwijs regels en sancties moet vaststellen om juridisch sluitend de orde te kunnen handhaven. “Je kunt als school veel voorkomen door er heel goed over na te denken voordat je moeilijkheden hebt met een leerling.”
Een school kan niet zomaar een lastige leerling verwijderen. Het mag alleen als ze een andere school heeft gevonden waar de leerling terecht kan. Dit is sinds 1998 vastgelegd in de Wet op het voortgezet onderwijs. Leerplichtige leerlingen zouden anders tussen de wal en het schip kunnen vallen.
Van der Vange: “Sommige leerlingen raken ze aan de straatstenen niet kwijt.” Ze vindt dat ouders en leerlingen actief mee moeten zoeken naar een andere school. Deze verplichting zou wettelijk moeten worden vastgelegd. “Ik wil niet beweren dat het dan wel lukt, maar dan staat de school er niet meer alleen voor. Ouders zullen ervaren dat scholen afwijzend tegenover toelating van hun lastige kind staan. Dit zou een stimulans kunnen zijn om hun kind sterker op zijn gedrag aan te spreken en kunnen voorkomen dat er nieuwe gedragsproblemen ontstaan. Een ouder kan het bovendien misschien wel overtuigender brengen dat het kind een andere school nodig heeft. Wellicht lukt het ouders ook beter om de positieve kanten van hun kind naar voren te brengen. Een school die een leerling weg wil hebben, heeft het natuurlijk helemaal met hem gehad.”
Ook gebeurtenissen buiten school kunnen verwijdering van de leerling tot gevolg hebben. Daarbij is van belang dat aan de leerling al eerder duidelijk is gemaakt, bijvoorbeeld in het leerlingenstatuut, dat dit tot de mogelijkheden behoort. De rechter hechtte goedkeuring aan verwijdering van drie leerlingen die buiten schooltijd inbraken hadden gepleegd, omdat zij via het leerlingenstatuut op de hoogte waren van het strenge beleid van de school: maatschappelijk onaanvaardbaar gedrag wordt niet getolereerd.
Tegen verwijdering van school kunnen ouders en leerlingen in beroep gaan. Maar als een leerling onder dwang naar een andere school wordt verplaatst die onder hetzelfde bestuur valt, dan vervalt die beroepsmogelijkheid. Van der Vange vindt dit een manco. “Door de schaalvergroting vallen er steeds meer scholen onder één bevoegd gezag. Voor een leerling is verplaatsing naar een andere school even ingrijpend als een besluit tot verwijdering. Ik vind dat hiervoor dezelfde procedure zou moeten gelden. Het is namelijk een totaal andere school waar hij terechtkomt.”

Dagje vrij
In de praktijk zal een leerling al een schorsing achter de rug hebben voordat hij van school wordt verwijderd. Alleen dan staat de school juridisch sterk. Volgens de wet mag een leerling hooguit een week worden geschorst, minimaal duurt een schorsing een dag. Voordat een leerling wordt geschorst, moeten hij en zijn ouders hun verhaal kunnen doen.
De leerling naar huis sturen tijdens een schorsing is niet de juiste aanpak. Hij mag dan wel niet deelnemen aan het onderwijs, maar de school blijft verantwoordelijk voor zijn voortgang. Een school in Drenthe laat de geschorste leerling eerder dan de anderen op school komen en hij mag pas als laatste weg. Ook zijn pauzetijden wijken af. In een aparte ruimte krijgt hij opdrachten.
Van der Vange vindt dit een goede manier om met schorsing om te gaan. “De leerling is uitgesloten van de gezamenlijke onderwijsactiviteiten, zijn voortgang is gewaarborgd en hij merkt dat zijn gedrag niet door de beugel kan.” Het idee dat de leerling bij schorsing een dagje of een week ‘vrij’ is wordt met deze aanpak eveneens de kop ingedrukt.
In het leerlingenstatuut, dat elke school voor voortgezet onderwijs moet hebben, zijn de rechten en plichten van de leerling vastgesteld. “Maar ook de rol van de ouders moet duidelijk zijn, zeker bij belangrijke zaken die sterk ingrijpen in de rechtspositie van de leerling zoals verwijdering.” Scholen voor openbaar voortgezet onderwijs in Groningen hebben de rechten en plichten van ouders vastgelegd in een ouderstatuut. Een heel goed initiatief, vindt Van der Vange. “Ouders weten precies waar ze aan toe zijn en voor de school is duidelijk waar ze de ouders op kunnen aanspreken.”

Preventieve werking
Veel scholen sluiten pas een contract af als het niet goed gaat met de leerling en zijn gedrag niet meer door de beugel kan. “Dan ben je te laat”, constateert Van der Vange. Ze pleit ervoor dat op de dag van inschrijving leerling, ouders en school een contract ondertekenen waarin duidelijke afspraken staan over gedrag waaraan iedereen zich heeft te houden. “Dat contract geldt voor alle leerlingen, niet alleen voor de probleemleerlingen.” Alledrie de partijen weten van het begin af aan waar ze aan toe zijn. In het contract staat wat de school doet, hoe ouders bij de school betrokken zijn, waar de leerling zich aan te houden heeft en hoe de school de leerling begeleidt als hij niet in het gareel blijft. “Vanaf dag 1 weten de leerling en zijn ouders waar ze aan toe zijn. Zo’n contract heeft een preventieve werking.”
Van der Vange heeft een modelovereenkomst opgesteld met een uitgebreide toelichting. In Engeland, Vlaanderen en Nordrhein-Westfalen bestaan zulke overeenkomsten al. In Engeland is het zelfs verplicht en stelt de overheid er allerlei eisen aan.
Maar al heeft een school een contract, een juridisch sluitende procedure om lastige leerlingen aan te pakken is er daarmee nog niet. “Nee”, zegt Van der Vange, “maar je kunt er als school je best voor doen om dat zoveel mogelijk te bereiken. Een contract kan daarbij helpen. En de uitvoering is zeker zo belangrijk. Niet alleen je handtekening zetten, maar er ook iets mee doen, anders werkt het niet.”

Wie interesse heeft in de scriptie of in de modelovereenkomst kan deze opvragen bij j_vdvange@hotmail.com


Dit bericht delen:

© 2025 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.