- blad nr 6
- 20-3-2004
- auteur R. Voorwinden
- Redactioneel
Roc heeft nieuw type docent nodig’
“Veel docenten waren bang dat ze van de ene op de andere dag andere vakken moesten gaan geven. Ik hoorde vaak uitspraken als: ‘De directie zal wel dít’ en ‘De directie gaat natuurlijk dát’.” Het afschaffen van de bevoegdhedenregeling in de bve-sector, midden jaren negentig, leidde volgens sectorbestuurder Frans Mentjox van de AOb tot veel angst onder docenten. Maar die spookbeelden werden geen werkelijkheid: bij de AOb zijn in elk geval vrijwel geen klachten over dit onderwerp binnengekomen. “Het bleef bij geruchten”, zegt Mentjox. “Tenminste, ik zou verwachten dat er anders sinds 1996 wel eens concrete gevallen boven water zouden zijn gekomen.”
Het ontbreken van klachten zou te maken kunnen hebben met het feit dat de vakkenstructuur in de bve-sector ook steeds minder belangrijk wordt. “Als docent leid je de leerlingen niet op tot bijvoorbeeld het eindexamen Engels”, zegt Joke van der Meer, projectmanager van roc Utrecht. “Je leidt de leerlingen op tot een baan in het bedrijfsleven waarin ze Engels nodig hebben.”
De vakkennis van docenten wordt daarbij steeds minder belangrijk, hun kennis van de praktijk juist méér. Bovendien evolueert de docent ook in het beroepsonderwijs van kennisoverdrager naar coach. “Vroeger waren docenten inwisselbaar”, zegt Van der Meer. “Maar een krijtje, een groep en een leraar ervoor, is niet meer van deze tijd.” Want het onderwijs wordt steeds meer geënt op de praktijk, onder andere met praktijksimulaties en projectonderwijs.
Match
Op het Zwolse Deltioncollege wordt gewerkt met competentiemanagement, waarbij de kennis, ervaring en vaardigheden – en voorkeuren - van docenten precies worden uitgesplitst. Aan de hand daarvan kan er een match worden gemaakt tussen een docent en een functie. En kan er bijvoorbeeld gezocht worden naar ‘een docent Nederlands met affiniteit voor horeca’, geeft George Langenberg, hoofd afdeling personeelsbeheer van Deltion, als voorbeeld. Om de docenten te ondersteunen bij het ontwikkelen van hun competenties komt er de Deltion Academie. Daar kan iedereen gerichte scholing krijgen die past bij zijn persoonlijke ontwikkelingsplan. Zo kunnen docenten die gewend zijn om klassikaal les te geven zich bijvoorbeeld bekwamen in coaching.
Zo’n omschakelingscursus is niet overbodig. “Er zijn nog altijd docenten die buitengewoon veel moeite hebben met nieuwe manieren van lesgeven”, zegt Peter Foppen, voorzitter van het landelijk platform probleemgestuurd onderwijs in de bve-sector. Vooral ‘traditioneel ingestelde docenten die hun vakgebied als het hoogste in het leven beschouwen’, vinden de omschakeling lastig.
Aan die vakgerichte docenten is steeds minder behoefte omdat de rol van de docent verandert, signaleert ook Foppen. “Een gedeelte van het probleem zal vanzelf worden opgelost als docenten door hun leeftijd afvloeien. De jongere generatie zal op dit gebied meer getraind moeten worden, en daar spelen lerarenopleidingen al wel op in – al is het tempo niet al te hoog.”
Die lerarenopleidingen zijn zeker niet de hofleveranciers voor de roc’s. Die halen het leeuwendeel van de docenten gewoon uit de praktijk: zij-instromen is in de bve-sector eerder regel dan uitzondering. “Vijftig procent van de docenten komt uit het bedrijfsleven”, zegt Langenberg van het Deltioncollege. “Ik heb hier ook een flinke map met open sollicitaties liggen.” Bij roc Utrecht is het percentage zij-instromers zelfs zo’n negentig procent.
De zij-instromers uit het bedrijfsleven kunnen op verschillende manieren bevoegd worden om in de bve les te geven. Zo kunnen ze een éénjarige pedagogisch/didactische cursus volgen – een traject waar veelvuldig gebruik van wordt gemaakt. Verder kunnen roc’s mensen ook gewoon zelf bevoegd verklaren. “Tot nu toe gebeurt dat in incidentele gevallen”, zegt Langenberg van Deltion. “Bijvoorbeeld als iemand een respectabele leeftijd bereikt heeft en geen zin meer heeft om in de schoolbanken te gaan zitten.” Maar de bevoegdheid geldt dan alleen voor het roc waar die afgegeven is.
Dat laatste kan voor het personeelslid ook een risico zijn, zegt sectorbestuurder André Steenhart van de AOb. “Wij krijgen wel eens klachten binnen van mensen met zo’n specifieke bevoegdheid, die jarenlang op een tijdelijk contract worden gehouden. En die er als eersten uit vliegen als er gereorganiseerd wordt. Ze hebben toch een mindere rechtspositie dan anderen. Een beetje raar voor een sector die voor een deel afhankelijk is van de vakkennis van mensen die vanuit de praktijk docent worden.”
Meer lijn
De nieuwe wet Beroepen in het onderwijs brengt meer lijn in de bevoegdheden en bekwaamheden van docenten, zegt Van der Meer van roc Utrecht. De wet is kort geleden door de Tweede Kamer aangenomen en maakt volgens Van der Meer werkgever en werknemer bewust dat een bve-docent weliswaar overal benoembaar is, maar niet overal bekwaam in is. “De voorkant van de bevoegdheid ziet er straks voor iedereen hetzelfde uit, maar op de achterkant staat het portfolio waaruit blijkt waar zo’n docent precies bekwaam in is.”
Volgens Van der Meer maakt zo’n portfolio de discussie los tussen docenten en hun leidinggevenden over de inzetbaarheid. “Daardoor wordt de werkgever mede verantwoordelijk voor het bekwaam houden van zijn medewerkers. Ik heb zelf wel eens de opdracht gekregen om na een zomervakantie het vak ‘rouwverwerking’ in een gezondheidszorgopleiding te geven. Dan kocht je op rekening van de baas wat boekjes en besteedde je je vakantie om een lessenserie te ontwerpen. Eigenlijk was dat slavenwerk. Nu ga je het gesprek aan: wat moet er gebeuren en hoeveel tijd krijg je daar als docent voor?”