• blad nr 15
  • 6-9-2003
  • auteur . Lachesis 
  • Redactioneel

 

Magisch

Het is niet zozeer dat er geen geld voor onderwijs is in Guatemala, het is ook niet zo dat er geen hulp uit andere landen komt, het is meer dat de geldstromen een te lange weg af moeten leggen en langs te veel grijpgrage handen gaan. De corruptie is er monumentaal. Dat geldt ook voor de hekken die om de scholen staan. Het duurt even voor ik begrijp wat er zo krampachtig beschermd moet worden aan die gammele gebouwen. Er staat immers niets van enige waarde in. Maar de denkschema's waarmee ik in Nederland de werkelijkheid tegemoet treed, passen niet in dit land. De hekken staan er, zo dringt langzaam tot mij door, om de kinderen te beschermen. Kinderroof ten behoeve van de orgaanhandel is hier een groot gevaar. Een gevaar dat de indianen terecht achterdochtig en hypernerveus maakt. Nog niet zo lang geleden werden twee Japanse toeristen door dorpelingen aangevallen toen ze met een mayameisje aan de haal gingen omdat ze even verderop een meer fotogenieke plek hadden ontdekt. Ze moesten deze impulsieve daad met de dood bekopen.
De man die met een sleutelbos in de hand langzaam op het hek af loopt, aarzelt dan ook lang voor hij besluit dat wij geen kwaad kunnen. Op het schoolplein zitten zo'n vijftig, zestig meisjes op hun stoeltjes dicht tegen elkaar aan. Een luid gegiechel klinkt op als ze ons ontwaren. Ze stoten elkaar aan, wijzen en slaan dan dubbel van de lach. Wij doen wat alle domme toeristen doen: filmen en fotograferen. Alsof dit mooie moment er later meer toe zal doen dan nu. Voor de groep zitten drie meisjes, ze leunen verlegen tegen elkaar aan. Ze zijn zojuist uitgekozen om hun school te vertegenwoordigen bij een dorpsfeest. Ze hebben de prachtige kleding van hun dorp aan. De kinderen krijgen toestemming om ons hun klassen te laten zien. Uitgelaten gaan ze ons voor. Ze buitelen over elkaar heen, slaan hun handen tegen hun mond als ze weer wat buitenissigs aan ons ontdekken. Als ze zien dat we juist hun klas in willen lopen, stijgt er uit een groepje kinderen een blijde uitroep op, ze glippen langs ons heen. Zo snel als ze kunnen, gaan ze op hun stoel zitten en wachten af. In een tel is het stil. De leerkracht van dit lokaal heeft gedaan wat ze kon: er hangen cijfers aan de ene muur, een prachtig geschreven taakverdeling aan de andere, maar dat is het. Er is amper een leerboek te bekennen, er zijn wel schriften, stapels schriften zelfs, in torens van Pisa staan ze tegen elkaar aan. Het bureau van de leerkracht ligt vol met allerlei onbestemde spullen, van stokoude leesboekjes tot lege dozen Kellogg's cornflakes. Op de voorste tafel staat een emmer. Daarin wordt elke middag de soep gebracht.
De leerlingen zijn nog steeds in afwachting van iets. Dus beginnen we te tellen. In het Spaans en daarna in het Nederlands. Er valt een verbijsterende stilte. De ogen van sommige kinderen rollen bijna letterlijk uit hun hoofd. Wat zijn dit voor een wezens, zie je ze denken. En dan begint er een te lachen, de anderen volgen onmiddellijk: een prachtige, onbekommerde, daverende lach. En dan weet ik het weer. Het was deze lach die mij een kwart eeuw geleden tijdens mijn eerste stageles deed besluiten nooit meer weg te gaan. Deze magische, levenslustige lach. Ik had deze lach al in geen tijden meer gehoord. Maar hier, bij deze doodarme, in hun bestaanswijze ernstig bedreigde, geminachte indianen, daar is hij weer.

Dit bericht delen:

© 2025 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.