- blad nr 14
- 23-8-2003
- auteur . Overige
- Opinie
Getob over de top
Nederland scoort inderdaad relatief goed in internationale studies en de marginale kritiek op representativiteit en significantie lijkt veel op de bekende mug die olifantstatus moet krijgen. Als voorzitter van de wiskunde-expertsgroep van Pisa kan men mij eenvoudig beschuldigen van bevooroordeeldheid. Ik zie echter wel helder dat de oorzaken van vermeende successen en problemen anders liggen dan Robert Sikkes en Jan Derickx melden. Wat velen 'vergeten', is eens te kijken naar wát er eigenlijk gemeten wordt. Dan valt onmiddellijk op dat de kreten omtrent het niveau van het vmbo-examen ook hadden kunnen slaan op de opgaven voor Timss en Pisa. Een analyse van de opgaven voor veertienjarigen (Timss) en vijftienjarigen (Pisa) laat zien tot welk niveau men klaarblijkelijk moet afdalen om nog enigszins goede meetresultaten te krijgen. Nederland scoort internationaal gezien hoog, maar slechts relatief hoog.
Wellicht is het ook voor de niet-wiskundige lezer interessant om te zien hoe een doorsnee Timss-opgave er uitziet:
Voor veertienjarigen zou deze opgave eigenlijk een belediging moeten zijn. Het meest opmerkelijke is niet zozeer het treurige niveau van de vraag maar het feit dat de Timss-deskundigen beweren dat hier 'complexe wiskundige procedures' worden gemeten...
Timss leidde in de VS tot heftige politieke reacties omdat men de toetsuitslagen onacceptabel vond. Deze reacties culmineerden in een nieuwe onderwijswet die eist dat álle Amerikaanse leerlingen in 2012 proficient zijn. Dat moet bereikt worden door scholen af te rekenen op de resultaten van jaarlijkse testen voor leerlingen van acht tot veertien jaar. In Duitsland heeft Pisa tot paniek geleid. Het land kwam in de uitslag op het niveau van de VS uit en alle buurstaten van Duitsland scoorden hoger. De Duitsers trokken serieuze consequenties uit de Pisa-resultaten, zowel in logistieke als inhoudelijke zin. Ondermeer rapporteerde Der Spiegel met een artikel van vele tientallen pagina's en later heeft het tijdschrift enige zeer lezenswaardige onderwijsspecials uitgegeven. Nederland kwam met Pisa als eerste uit de bus bij wiskunde zoals Sikkes terecht schrijft. Derickx meldt, even terecht, dat Nederland de technische maatstaven niet had gehaald en daarom uit de meeste lijsten is geschrapt. Wat Derickx weglaat is de conclusie van de Oeso dat Nederland desalniettemin tussen plaats één en vier geëindigd zou zijn bij een wel valide steekproef.
Verdomming
Bij Timss en Pisa is duidelijk geworden hoe relatief dergelijke onderzoeken zijn: in alle landen worden field trials gehouden en alles wat te moeilijk is voor leerlingen wordt uit de testen gehaald. Opmerkelijk én zorgwekkend is dat vaak de meer wiskundig interessante opgaven om die reden sneuvelen.
'Domheid wordt nieuwe ziekte van Nederland' kopte een kwaliteitskrant begin dit jaar. Het bijbehorende artikel wordt eind juni met instemming geciteerd in het advies over de profielen van de KNAW (Koninklijke Nederlandse academie van wetenschappen). De geďnteresseerde lezer kan weten dat ik de verdomming in het onderwijs met interesse observeer en daar menig commentaar aan gewijd heb, ook naar het ministerie van OCW. Correct en relevant is Derickxs observatie dat er in Nederland nauwelijks of geen sprake is van kennistoename in het eerste jaar van de basisvorming. Dit weet het ministerie reeds lang, maar het heeft niet tot enige positieve reactie geleid.
Hoe is de toestand dan nu in Nederland, met name op het gebied van wiskundeonderwijs? Tamelijk tot zeer slecht. Het niveau van het rekenonderwijs op de basisschool is redelijk, maar staat onder politieke druk. De eerste twee jaar van het voortgezet onderwijs (basisvorming) zijn ronduit treurig, maar dit heeft weinig van doen met realistische methoden zoals Dierickx stelt. In de eerste plaats zíjn de gebruikte methoden nauwelijks realistisch, in de tweede plaats is er sprake van onjuist contextgebruik in de methoden en in de derde plaats wordt er nauwelijks op realistische wijze mee lesgegeven, zoals blijkt uit de onlangs uitgekomen Timss-videostudie.
Aanslag
De slappe was die basisvorming heet, de verdunning en vervlakking van de profielen, het plan om de kerndoelen basisschool tot zeventig procent terug te brengen en de soms onthutsende vmbo-examens spreken duidelijke taal. Het wegintegreren van wiskunde in het vmbo is een aanslag op het eigene dat wiskunde biedt en geeft de leerling minder kans belangrijke kwaliteiten te ontwikkelen. Het adagium 'plaats de leerling centraal' bereikt op deze manier het tegengestelde van het beoogde.
De dreigende afbraak en het gebrek aan rechte rug van ministerie én universiteiten omtrent profielen is een verdere stap op het heilloze pad der verdomming, met veel enthousiasme door OCW gesteund of gefaciliteerd. Wat de kwaliteit zeker niet bevordert zijn stukjes zoals dat van Derickx, met name wanneer hij een scheiding aanbrengt tussen 'het Freudenthalinstituut, het ministerie en Sikkes aan de ene kant' en 'somberende Nederlandse docenten en klagende universiteiten aan de ander kant'. Bovendien lijkt Derickx uitsluitend te denken aan havo- en vwo-leerlingen. Helaas gaat bijna tweederde van onze op zich talentvolle jongeren naar het vmbo. En die krijgen absoluut niet het onderwijs dat ze verdienen.