- blad nr 14
- 23-8-2003
- auteur R. Sikkes
- Redactioneel
Herstelplan ABP verdeelt pijn evenredig
Door de dalende beurskoersen is de dekkingsgraad van het ABP gedaald naar 103 procent. Dat betekent dat er wel genoeg geld in kas is om nu alle pensioenen uit te betalen, maar onvoldoende om ook in de toekomst de pensioenen bij onderwijs en overheid te garanderen. Een problematiek die het ABP deelt met alle andere pensioenfondsen, want het rendement staat overal onder druk. Alle pensioenfondsen kregen dan ook van de Pensioen- en verzekeringskamer (PVK) de opdracht om met een herstelplan te komen.
De eisen die de PVK daaraan bij het ABP verbond, waren rigoureus: men eiste aanvankelijk een dekkingsgraad 135 procent. Dit zou echter tot een enorme premieverhoging leiden, van 15,2 naar 22,4 procent, waar alle partijen enorm van schrokken. Het zou een forse aanslag op de lonen betekenen en dus tot hogere looneisen.
Tegelijkertijd zorgde die eis voor een enorme kostenverhoging bij de werkgevers en uiteindelijk dus tot een kostenpost bij het ministerie van Onderwijs. Omdat het kabinet streeft naar een gematigde loonontwikkeling, stelde de PVK de eisen bij en komt nu uit op een dekkingsgraad van 114 procent, als de pensioenen tenminste ook op onderdelen worden versoberd.
Het herstelplan van het ABP bestaat dan ook uit een totaalpakket van maatregelen, waarvan de overstap naar een middelloonstelsel de meest ingrijpende is. Als de plannen worden goedgekeurd zal in plaats van het huidige eindloonstelsel - waarbij het laatstverdiende loon de basis vormt voor het pensioen - vanaf 1 januari 2004 het gemiddelde loon tijdens de carrière het uitgangspunt zijn. Een systematiek waar steeds meer pensioenfondsen op overstappen.
Het lijkt alsof ouderen royaal van hun eindloonpensioen kunnen genieten, maar dat nahossers opnieuw de klos zijn omdat hun pensioen slechts over het gemiddelde loon wordt berekend.
"Juist om dat te voorkomen zit er nog een maatregel in het pakket", verduidelijkt Ton Rolvink. "Voor mensen onder de 45 jaar wordt de franchise - dat is het deel waarover geen pensioen wordt opgebouwd - verlaagd. Hierdoor blijft het eindplaatje ongeveer gelijk. Als we de franchise ook voor 45-plussers zouden verlagen, gaan ook alle ouderen erop vooruit. Dat hebben we nu dus afgedempt."
Pensioengat
Volgens Rolvink zitten er voor de meeste mensen in het onderwijs een aantal voordelen aan het middelloonstelsel. "Het merendeel heeft rond de 45 jaar zijn eindloon bereikt, dus verandert er niet veel. Eigenlijk betaalden de jongeren nu voor de carrièremakers, omdat voor de eindloonpensioenen enorm veel bijgepast moet worden. Het middelloonsysteem betekent ook dat mensen niet zulke enorme pensioengaten krijgen als ze tijdelijk minder werken of er een jaar tussenuit gaan. En een middelloonstelsel houdt de pensioenen voor de langere termijn betaalbaar, dat is winst voor iedereen."
Die overstap naar het middelloonstelsel hing al langere tijd in de lucht. De andere ingrepen doen alle deelnemers wel pijn, aldus Rolvink. "Maar ik vind dat de pijn eerlijk verdeeld is over gepensioneerden, werkenden en anderen."
Het pakket bestaat verder uit een premieverhoging van 15,2 naar 19 procent. Voor werknemers betekent dat een lastenverzwaring van 0,6 procent. Werkgevers zijn 2,3 procent duurder uit, wat doortikt in de onderwijsbegroting. De pensioenen worden voorlopig niet volledig geïndexeerd, maar voor ongeveer tweederde. Daardoor zullen de pensioenen wel inflatiebestendig zijn, maar niet gelijk op lopen met de loonontwikkeling bij de overheid. Pas wanneer de dekkingsgraad weer 114 procent bedraagt, vindt volledige indexatie plaats.
Het nabestaandenpensioen wordt versoberd voor gepensioneerden die de 65 jaar zijn gepasseerd. In plaats van 5/7e van het pensioen zal dat 5/14e gaan bedragen. Bij arbeidsongeschikten gaat de pensioenopbouw niet volledig premievrij door zoals nu het geval is. In plaats daarvan is slechts de helft premievrij, zoals dat nu ook al voor werklozen in het onderwijs geldt. De herplaatsingstoelage voor wao'ers die een functie aanvaarden met een lager salaris wordt verlaagd van honderd tot tachtig procent.
Het herstelplan heeft geen gevolgen voor de fpu, bapo of aanverwante regelingen. Wel liggen de regelingen voor vervroegde uittreding onder vuur in de kabinetsplannen. Balkenende II wil namelijk de fiscale aantrekkelijkheid van de regelingen voor vervroegd uittreden schrappen. "Daardoor wordt de fpu onbetaalbaar", zegt Rolvink. "Dat is voor de bonden onaanvaardbaar."
Het herstelplan is te vinden op www.aob.nl