• blad nr 14
  • 23-8-2003
  • auteur G. van der Mee 
  • Redactioneel

 

Begintoets voor zesjarigen valt slecht

Met verplichte begin- en eindtoetsen kan worden nagegaan hoe het met de kwaliteit van een basisschool is gesteld. In vier tot zeven jaar zou dit systeem ingevoerd kunnen worden, zo staat in het advies van de Onderwijsraad. De AOb is tegen en raadt zijn leden af eraan mee te werken.

'Wat scholen toevoegen' heet het advies van de Onderwijsraad aan de minister. Opnieuw heeft een instantie de tanden stukgebeten op een onderwerp dat nu al zo'n jaartje of tien in discussie is. Het eerste kabinet-Balkenende haalde de kleutertoets weer van de schappen. Daarmee zou de 'toegevoegde waarde' van een school kunnen worden vastgesteld. In het regeerakkoord van Balkenende II wordt een nieuw systeem voorgesteld voor de achterstandsgelden, de toets zou daarbij een belangrijke rol kunnen vervullen.
De Onderwijsraad komt het kabinet maar deels tegemoet. Niet de kleuter, maar de zesjarige kan getest, omdat het testen van een vierjarige veel ingewikkelder is en meer tijd en geld kost. De raad wil niets weten van een koppeling van leerprestaties aan de bekostiging van een school. Volgens Wim Meijnen, hoogleraar onderwijskunde en lid van de Onderwijsraad, wordt een school dan teveel 'teruggeworpen op zichzelf'. Goed scoren wordt dan de hoofdtaak om subsidie binnen te krijgen. Maar bij de begintest moet juist slecht gescoord worden, anders komen er geen achterstandsgelden. Een school gaat al snel selecteren op leerlingen die kunnen bijdragen aan het resultaat van de school. Terwijl, zegt Meijnen, de school een buurtfunctie moet hebben en voor alle leerlingen open moet staan.
De verplichte begin- en eindtoets vindt de Onderwijsraad niettemin noodzakelijk om verantwoording te kunnen afleggen aan ouders, bestuur en overheid. Alleen de gegevens van de Cito-toets, waaraan nu zo'n tachtig procent van de scholen meedoet, zijn onvoldoende om de kwaliteit van een school te kunnen bepalen. Een nieuw toetssysteem, waarbij ook het aantal uitvallers op een school en het milieu van het kind worden opgetekend, moet de huidige kwaliteitskaart van de inspectie deels vervangen. Fons van Wieringen, voorzitter van de Onderwijsraad, voorziet wel dat die 'versobering van het toezicht' van de inspectie problemen zal geven.
Neveneffecten kunnen ook hier optreden, zo staat in het advies, doordat scholen strenger gaan selecteren en er te veel nadruk wordt gelegd op het belang van toetsen. Demotivatie van het personeel zal het gevolg zijn. De nieuwe toetsen moeten daarom zoveel mogelijk aansluiten bij de huidige praktijk van een school, vindt de Onderwijsraad. Er komt dus niet één centrale toets, maar een databank met toetsen waaruit de school kan kiezen.
Uit dit voorstel blijkt wel, zo stelt oud-hoogleraar Kohnstamm in NRC Handelsblad van 15 augustus dat dit advies een compromis is: 'De uitslagen worden onvergelijkbaar, alleen zeer gespecialiseerde researchers zullen er misschien nog wat van snappen.' De toetsen moeten in vier tot zeven jaar ontwikkeld worden, eerst voor rekenen en taal, daarna kunnen ook andere gebieden aan de beurt komen. Volgens Kohnstamm kan het geld voor deze operatie beter gebruikt worden voor scholen die het slecht doen. Het advies bevat geen financiële paragraaf, maar Wim Meijnen schat dat de hele operatie jaarlijks zo'n twintig miljoen euro zal kosten. Het bezwaar dat zeker de helft van de leerlingen tijdens hun schoolloopbaan verkast naar een andere school is volgens hem wellicht te ondervangen door aan het onderwijsnummer van de leerlingen de gegevens van de begintoets te koppelen. Voor het bepalen van de toegevoegde waarde van de school lijkt dat echter geen oplossing.
De AOb is tegen de invoering van een dergelijk toetsapparaat, omdat de kwaliteit van een school niet alleen aan toetsen is af te meten. Het meten van de toegevoegde waarde van een school is veel ingewikkelder. Volgens AOb-bestuurder Liesbeth Verheggen wordt ook het probleem dat leerlingen vaak van school wisselen niet opgelost. Vandaar dat zij de leden adviseert om aan het ontwikkelen van een nieuw toetssysteem niet mee te werken. "Ik denk dat het geld beter gestopt kan worden in het verder ontwikkelen van leerlingvolgsystemen, waarvan nu al zo'n zeventig procent van de scholen gebruikmaakt." Ook de vereniging van basisschooldirecteuren AVS zal niet meewerken.

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.