- blad nr 10
- 17-5-2003
- auteur . Overige
- Vakwerk
Met een ijsschep en theezeefje leren over techniek
“In het begin vinden de leerlingen het heel raar dat we bij het vak techniek met gebruiksvoorwerpen uit de keuken werken. Ze begrijpen dan niet wat techniek met huishoudkunde te maken heeft. Ik wil ze met mijn vakoverschrijdende les leren dat veel vakken elkaar overlappen. Als dat vonkje overspringt dan is mijn les gelukt”, vertelt Marlon Tielemans, docent techniek van de praktijkschool ’t Nieuwveld in Helmond.
De les van Tielemans bestaat uit een vragenlijst en uit gebruiksvoorwerpen uit de keuken zoals een kurkentrekker, notenkraker, ijsschep, blikopener of een theezeefje. Op een formulier moeten leerlingen invullen of het voorwerp een hefboon, tandbeugel, een draaipunt en/of tandwiel heeft. Ze moeten het materiaal van het voorwerp benoemen, het aantal onderdelen tellen en bedenken hoe ze het voorwerp moeten vasthouden. De vragen heeft Tielemans met tekeningetjes geïllustreerd.
De praktijkschool valt onder het speciale onderwijs. De leerlingen (tussen de twaalf en zeventien jaar) halen het vmbo-niveau niet en krijgen daarom een aangepast programma waarbij ze meer praktijk- dan theorielessen krijgen. Ze lopen tijdens hun schoolperiode stage bij (vooral) catering-, schoonmaak- en (de)montagebedrijven, met de bedoeling dat ze daar uiteindelijk een vaste baan krijgen. Een diploma krijgen deze leerlingen niet. Als de leerlingen van school gaan, moeten ze goed functioneren op het gebied van vrije tijd, wonen en werken.
Er zijn nog maar weinig theorielessen ontwikkeld voor de praktijkschool. “Alles wat ik in de klas doe, bedenk ik zelf. Er is nog geen boek dat ik kan gebruiken.” Tielemans heeft verschillende lessen op papier gezet. Hij vindt het belangrijk dat zijn leerlingen naast de vele praktijkoefeningen ook wat algemene kennis krijgen.
Frummelen
De techniek-/kookles is bedoeld voor leerlingen uit de eerste klas. De klasjes waaraan Tielemans lesgeeft zijn klein: maximaal veertien kinderen per groep. Vandaag is de groep negen leerlingen groot. Ze zitten om een grote tafel en praten luidruchtig met elkaar, zwaaien naar andere kinderen die buiten lopen of schuiven onrustig op hun stoel heen en neer. Tielemans zet een bak op tafel waaruit hij verschillende voorwerpen haalt. Meteen pakken leerlingen de attributen van tafel en beginnen eraan te frummelen. Laila (veertien) pakt een nijptang, knijpt daarmee in haar neus en zegt dan: “Oh, meneer, mogen we niet buitenspelen?” Tielemans reageert niet, onverstoorbaar gaat hij door met het uitdelen van de opdrachtblaadjes.
Hij laat eerst een nijptang, schaar en waterpomptang zien en vertelt waar de draaipunten en de tandwielen zitten. Daarna wijst hij diezelfde dingen bij keukenvoorwerpen aan. Als Tielemans klaar is met zijn uitleg, pakken de leerlingen allemaal een voorwerp en beginnen de invuloefening te maken. Veel vinden het lastig en de docent geeft ze nog wat extra aanwijzingen. Hij laat een jongen zien dat een ijsschep een hefboom en een veer heeft en dat de blikopener uit meer dan vijf onderdelen bestaat.
In een kwartiertje moeten ze van de zeven keukenvoorwerpen er minimaal drie 'ontleden'. Laila heeft, nadat ze geconcentreerd de vragen bij het citroenpersje heeft ingevuld, weinig zin meer en schrijft snel van haar buurvrouw de antwoorden bij de notenkraker en het theezeefje over.
“Het is maar een korte opdracht en dat is maar goed ook. Het moet niet te langdradig worden. Hun concentratie is vaak maar kort”, verklaart Tielemans. “Vandaag waren ze nog uiterst geconcentreerd. Dat komt niet heel vaak voor.”
Verweven
In de vijftien jaar dat Tielemans lesgeeft, heeft hij veel ervaring opgedaan. Hij zegt inmiddels te weten hoe hij zijn lessen voor de leerlingen aantrekkelijk kan maken.
Hij denkt dat het belangrijk is dat de vakken elkaar overlappen. “In het reguliere onderwijs concentreert elke docent zich alleen op zijn eigen vak. De geschiedenisdocent geeft geschiedenis, de Franse docent Frans. Vaak zijn die vakken juist verweven en overlappen ze elkaar. Bij het vak Frans zouden ze juist bijvoorbeeld over geschiedenis moeten praten.”
De school ’t Nieuwveld wil het vakkenpakket zoveel mogelijk op elkaar laten aansluiten. Met thema’s is dit volgens Tielemans goed te realiseren. “Elk jaar hebben we het land Japan als thema. We wisselen dan werkstukjes uit met een basisschool in Japan. Bij techniek maken we kimonootjes en gaan we met oregano aan de gang. Bij het vak huishoudkunde maken ze Japans eten, bij Nederlands lezen ze teksten over de geschiedenis van Japan. Bij handvaardigheid tekenen ze karakters met inkt. De hele school is dan bezig met Japan. Op deze manier denken leerlingen minder in vakjes en beseffen ze dat de school een eenheid is.”
Tielemans probeerde in februari met zijn huishoudheid/techniek-idee mee te dingen naar de Hermen J. Jacobspijs, een prijs die wordt toegekend aan een persoon of instelling die zich heeft ingezet voor de ontwikkeling van het speciaal onderwijs. Deze won hij niet, maar het H.J. Jacobsfonds had wel een voorstel. Het fonds wil graag dat de techniekdocent samen met twee andere docenten uit het praktijkonderwijs (die ook een voorstel hadden ingediend bij het fonds) een kookles schrijft. Het fonds wil de kookles in boekvorm laten uitgeven, zodat uiteindelijk alle praktijkscholen het boek kunnen gebruiken. Tielemans: “Het is leuk dat wij als enthousiaste docenten wat kunnen betekenen voor andere praktijkscholen.”