- blad nr 10
- 17-5-2003
- auteur R. Sikkes
- Redactioneel
‘We verwachten veel te veel van leerlingen’
Het niveau. Deel 2: basisonderwijs
Ieder jaar opnieuw zitten meer dan 150.000 leerlingen uit groep 8 te puzzelen op de Cito-eindtoets. En ondanks alle kritiek en wilde verhalen over fraude, blijft het aantal deelnemende scholen en leerlingen jaar in jaar uit stijgen. Blijkbaar is er toch een brede behoefte aan een momentopname om een deel van de kennis en vaardigheden van leerlingen te testen. Bij basisscholen, bij het voortgezet onderwijs, maar ook bij ouders en zelfs bij leerlingen.
De eindtoets is geliefd en gehaat tegelijk. Maar als ijkpunt voor ‘het niveau’ van het Nederlands Onderwijs Peil voldoet de eindtoets niet, net zo min als het eindexamen in het voortgezet onderwijs. Opgaven en thema’s variëren, de gemiddelde score schommelt al 25 jaar rond de 535.
Gelukkig is ook in het basisonderwijs wel een andere meetlat die iets kan vertellen over het niveau van het basisonderwijs: de periodieke peiling van het onderwijsniveau (ppon), die ook door het Cito wordt uitgevoerd. Zowel halverwege de basisschool, als in groep 8 worden kennis en vaardigheden van vrijwel alle vakken gepeild. De peiling is speciaal ingesteld om het niveau van het onderwijs in de gaten te houden, maar wordt voor veel meer zaken gebruikt. Zo wordt bijvoorbeeld ook de effectiviteit van methoden bekeken, zeggen Linde van den Bosch en Frank van der Schoot van het Cito. Niet dat zulke constateringen meteen resultaat hebben. “Veranderingen in methoden hebben lange tijd nodig voordat ze doorwerken. Voordat nieuwe inzichten – bijvoorbeeld ontwikkeld op het Freudenthal-instituut voor rekenen of het Expertisecentrum Nederlands voor taal – hun beslag krijgen in lesboeken, gaan daar jaren overheen. En dan duurt het nog een tijd voordat wij dat weer zichtbaar kunnen maken.”
Treurig
Na de drie peilingen geeft ‘de balans van het basisonderwijs’ een heel divers beeld. In tien jaar tijd zijn er zowel positieve als negatieve ontwikkelingen. Zo gaat het bij rekenen zichtbaar beter met de basiskennis en begrip van getallen, bij hoofdrekenen gaan het optellen/aftrekken en helemaal het schattend rekenen beter. Maar het niveau daalt bij hoofdrekenen bij de basisoperaties, het vermenigvuldigen en delen. Bij bewerkingen gaan juist het optellen, aftrekken en samengestelde bewerkingen achteruit. Bij het meten gaat op vijf van de acht punten de kennis achteruit. Alles bij elkaar opgeteld, trekken de ppon-onderzoekers een treurige maar harde conclusie. “Over het geheel genomen lijkt er sprake te zijn van een geleidelijke negatieve ontwikkeling in de rekenprestaties van de leerlingen.” Het Cito vindt die ontwikkeling te betreuren. “Gezien het feit dat velen zich inspannen voor de vernieuwing van het reken/wiskundeonderwijs.”
Het laatste onderzoek nuanceert tegelijkertijd dat die nieuwe aanpak – het realistisch rekenen – als zodanig verantwoordelijk zou zijn voor de achteruitgang. Het bijzondere van de ppon-onderzoeken is namelijk dat er ook gekeken wordt welke methode de beste prestaties oplevert. In 1997 rapporteerde het ppon-onderzoek dat de nieuwste versies van De wereld in getallen en Pluspunt zichtbaar betere resultaten opleveren. Als slechtst presterende methoden werden Naar zelfstandig rekenen en de Niveaucursus rekenen genoemd.
Bij de taalpeiling in groep 8 is het beeld wisselend. In het laatste peilingsonderzoek constateert het Cito dat in de tien jaar tijd het luisteren een kleine achteruitgang vertoont. Bij het lezen was er nou net weer sprake van een sprong voorwaarts als je de eerste met de tweede peiling vergelijkt, maar de tweede vergeleken met de derde gaf geen vooruitgang te zien. Stijl, zinsontleding en woordbenoeming zitten weer in de min. Grammatica is achteruit gegaan, maar de vraag is of die achteruitgang veel zegt. Het leidt tot een conclusie met veel slagen om de arm. “We concluderen met de bekende voorzichtigheid dat er over de jaren heen overwegend sprake is van een gelijkblijvend niveau.”
Effect
Als er wordt gekeken naar het effect van taalmethoden, dan scoort bij lezen Taalkabaal in 1998 het zwakst. Maar deze methode doet het bij taalondersteunende activiteiten het beste. Lees je wijzer, Wie dit leest en Leeswerk zijn de toppers bij leesonderwerpen. Van een aantal recentere methoden konden ten tijde van het onderzoek nog geen effecten worden vastgesteld.
Het volgende probleem is hoe de veranderingen geïnterpreteerd moeten worden, zeggen Van der Schoot en Van den Bosch van het Cito. “De redenen voor veranderingen kunnen buitengewoon divers zijn. Natuurlijk kijken we naar de afnameprocedure, of daardoor mogelijk veranderingen zijn opgetreden. Maar verder is het lastig om te bepalen wat de echte oorzaak is. Wordt een stijging veroorzaakt door de klassenverkleining? Ligt een daling aan de kinderen? Of aan het niveau van de leraren? Aan de inzet van de hoeveelheid uren?”
Het ligt in ieder geval ook aan veranderende ideeën over wat leerlingen zouden moeten leren. Zo predikt de modernisering van het onderwijsprogramma meer aandacht voor communicatieve vaardigheden en voor realistisch rekenen. Dat komt terug in de uitkomsten. De vraag die daarna opduikt is of de verminderde prestaties op andere onderdelen weer het gevolg zijn van de tijd die daarin wordt gestoken. Vanaf 2005 worden overigens alle lees-, taal- en rekenonderwerpen in een paar jaar tijd aan een nieuw onderzoek onderworpen.
Van den Bosch en Van der Schoot waarschuwen er met klem voor dat de wensen en verwachtingen van ‘de maatschappij’ nogal afwijkt van de realiteit. “Altijd blijkt uit ons onderzoek dat we z’n allen – leraren, pabo-docenten, schoolbegeleiders - eigenlijk véél meer zouden willen bereiken dan de meeste kinderen kunnen. We vragen bij iedere peiling weer hoe hoog zij de lat zouden leggen, waarvan zij vinden dat tenminste zeventig procent het zou moeten kunnen halen. Het gewenste niveau ligt veel hoger dan wat leraren en begeleiders verwachten. En die verwachting is regelmatig hoger dan in werkelijkheid wordt gehaald. Men vindt dus dat leerlingen méér zouden moeten kunnen dan mogelijk is, men neemt de beste leerlingen als uitgangspunt. Zo creëer je vanzelf teleurstellingen over het niveau.”
Literatuur
Cito - PPON - Balans van het taalonderwijs aan het einde van de basisschool 1, 2 en 3
Cito - PPON - Balans van het taalonderwijs halverwege de basisschool 1, 2 en 3
Cito - PPON – Balans van het rekenonderwijs aan het eidne van de basisschool 1, 2 en 3