• blad nr 10
  • 17-5-2003
  • auteur R. Voorwinden 
  • Redactioneel

 

Duizend basisscholen in 2006 zonder directeur

Er dreigt niet alleen een tekort aan leraren in het basisonderwijs, ook aan directeuren komt er een steeds groter gebrek. In een poging om daar verandering in te brengen worden duobanen gecreëerd en wordt geprobeerd om managers uit het bedrijfsleven aan te trekken.

Ruim duizend basisscholen zitten over drie jaar zonder directeur. Steeds meer directieleden gaan met pensioen en vervangers zijn steeds moeilijker te vinden. Die alarmerende trend meldt het rapport Werken in het onderwijs 2003 dat het ministerie onlangs uitbracht.
Tussen nu en 2006 zijn er door de vergrijzing in het basisonderwijs zo’n 3600 nieuwe directieleden nodig. Er is nog wat stille reserve buiten het onderwijs, in de vorm van mensen die ooit schooldirecteur zijn geweest en die dat vak misschien weer willen oppakken. Maar die reserve is klein. En de belangrijkste bron van nieuwe directieleden, de interne doorstroom van leraren, droogt op. Want in het basisonderwijs werken veel vrouwen en vrouwen tonen nu eenmaal minder interesse in een directiefunctie dan mannen.
In 2006 dreigen daardoor, volgens het rapport, in het basisonderwijs zo’n 1100 directiefuncties niet te kunnen worden vervuld. Het tekort dreigt alleen in het basisonderwijs: in het voortgezet onderwijs zijn vraag een aanbod van nieuwe directieleden redelijk in evenwicht.
In een poging om meer directeuren voor basisscholen te vinden zijn de afgelopen tijd twee projecten gestart: het project duobanen en het werven van managers van buiten het onderwijs. Bij de duobanen worden directiefuncties opgesplitst in twee delen, waardoor één directeursbaan door twee deeltijders kan worden vervuld. Daardoor moet de directiefunctie aantrekkelijker worden voor vrouwen. “Veel vrouwen willen parttime werken”, zegt Peter Rooze, directeur van Duojob, de organisatie die het project van de duobanen in het primair onderwijs uitvoert.
In de duobanen kunnen de betrokkenen bovendien het werk onderling verdelen. En vrouwen houden zich volgens Rooze doorgaans niet zo graag bezig met de ‘beheersmatige’ kanten van het directeurswerk, zoals de huisvesting of financiën. “Ze gaan liever voor de onderwijskundige kant van het werk. In een duobaan kan je de beheersmatige zaken verdelen: gedeelde smart is halve smart.”

Improviseren
Inmiddels hebben ruim vijftig duo’s zich aangemeld voor een directie-duobaan en die banen worden op dit moment op een aantal scholen gecreëerd. Niet iedere school is hiervoor geschikt, zegt Rooze. “De school moet het personeelsbeleid redelijk op orde hebben en ook de werkprocessen moeten zijn gestructureerd. Anders ben je als directeur de hele dag aan het improviseren. En dan ben je ontzettend veel tijd kwijt om daarover weer te communiceren met je duopartner.”
Verder moet het schoolbestuur zich redelijk op afstand houden. “Een directieteam presteert het beste als je ze vrijlaat in hun werkwijze” En het is belangrijk dat er op de school een open en positieve cultuur is. “Anders loop je bijvoorbeeld het risico dat je tegen elkaar wordt uitgespeeld.” Maar als er aan die voorwaarden wordt voldaan is een duobaan in de directie goed voor een school, vindt Rooze. “Twee personen beschikken over meer competenties dan één. Een duo-directeur kan bij het nemen van allerlei beslissingen ook overleggen met zijn of haar maatje. Je komt tot een meer overwogen oordeel.”
Als meer vrouwelijke leerkrachten het tot directeur schoppen, zou het tekort aan schoolleiders aanzienlijk worden teruggedrongen, zo berekende het ministerie. Maar het nadeel van die doorstroom is dat de school dan een directeur rijker is, maar een leraar armer. En dat gat moet dan ook weer worden opgevuld. Dat nadeel kleeft niet aan de andere mogelijkheid om het tekort aan directeuren terug te dringen, waarbij wordt geprobeerd om managers van buiten het onderwijs aan te trekken.
Die trend is al een aantal jaren aan de gang en wordt bevorderd door de komende wetswijziging die bepaalt dat directeuren in het basisonderwijs niet langer een onderwijsbevoegdheid hoeven te hebben. Die laatste verplichting, zo vinden het ministerie en de Tweede Kamer, stamt uit voorbije tijden. Uit tijden waarin de basisscholen erg klein waren en de directeuren zelf nog een gedeelte van de tijd voor de klas stonden. Bij de grotere scholen van tegenwoordig hoeven directeuren dat niet meer te doen, daar zouden ze zelfs niet eens tijd voor hebben.
Om meer managers uit het bedrijfsleven het onderwijs in te krijgen hebben werkgeversorganisaties, het ministerie van Onderwijs en Manpower de handen ineengeslagen. Manpower Onderwijs wil de komende maanden dertig managers omscholen tot directeuren van basisscholen. Er hebben zich inmiddels zo’n vijftig belangstellenden gemeld, zegt Ruud van der Star, directeur van Manpower Onderwijs. De belangstellenden komen uit veel verschillende werkvelden, zoals het bankwezen of de ict, maar hebben met elkaar gemeen dat ze minimaal vijf jaar managementervaring hebben. Veel kandidaten hebben in hun vrije tijd al met het onderwijs te maken. “Ze zijn bestuurder, lid van de MR of van de ouderraad. Ze weten dus heel goed waar ze aan beginnen, ze volgen niet de waan van de dag.”
De belangstellenden worden geselecteerd via gesprekken en vervolgens voorgedragen aan schoolbesturen. Als het bestuur belangstelling heeft voor een kandidaat, volgt deze een assessment.
De eerste dertig kandidaten hebben nog niet allemaal een match gevonden met een bestuur. Van der Star: “We zijn druk bezig om schoolbesturen te overtuigen dat dit een goed project is. En die besturen moeten op hun beurt dit project weer tegenover de ouders en de MR verdedigen. Iedereen moet overtuigd worden dat mensen uit het bedrijfsleven goede schooldirecteuren kunnen zijn.”
Daarbij moeten de nodige vooroordelen overwonnen worden, weet Van der Star. Besturen hebben soms twijfels of managers van buiten wel voldoende van onderwijs weten. Maar er zijn speciale scholingstrajecten om de nieuwe directeuren de nodige kennis van het onderwijs bij te brengen. Van der Star: “En bovendien, een directeur van een grote school staat er vaak niet alleen voor. Er is vaak wel een collega-directeur die de onderwijskundige taken op zich kan nemen.”
Wat de nieuwe managers aan onderwijskundige kennis missen, compenseren ze volgens Van der Star bovendien weer met andere zaken. “Deze managers hebben in het bedrijfsleven financiële verantwoordelijkheid gehad voor grote budgetten. Dat is toch handig als dadelijk de lumpsumbekostiging wordt ingevoerd in het basisonderwijs.”


De directeur uit het bedrijfsleven:

‘Ik wil de geitenwollensokkencultuur veranderen’
Jan Spanjer werkte twintig jaar in het openbaar vervoer, de laatste jaren als technisch directeur van het bedrijf Arriva. Totdat de privatisering daar wat te ver doorsloeg naar zijn zin. “Het doel werd geld verdienen en mensen waren een middel om dat doel te bereiken. Dat zie ik liever andersom.”
In zijn vrije tijd was Spanjer bestuurslid van een van de scholen van de Vereniging protestants christelijk onderwijs Noordwest Overijssel. En toen daar de functie van algemeen directeur vrijkwam, besloot hij te solliciteren. Spanjer is nu alweer anderhalf jaar bovenschools directeur van deze club van zestien basisscholen.
Het heeft even tijd gekost voordat iedereen aan de komst van een directeur uit het bedrijfsleven gewend was, zegt Spanjer. “Bij sommigen heerste het idee dat iemand uit het bedrijfsleven de boel wel eens even op de schop zou komen nemen.”
Dat laatste viel mee, hoewel Spanjer wel voorstander is van een zakelijke aanpak. “Zo heeft men in het onderwijs de neiging om om problemen heen te lopen in plaats van ze op te lossen. Verder is voor onderwijzers hiërarchie vaak heel lastig. Mensen vinden het vaak verbazingwekkend dat ze een baas hebben. Er heerst nog een beetje een geitenwollensokkencultuur. Dat probeer ik te veranderen.”
Voor Spanjer zelf was de overstap van het bedrijfsleven naar het onderwijs geen cultuurshock. “Maar ik ben getrouwd met een onderwijzeres, dus ik ben er niet geheel zonder voorkennis ingerold.”
Door de invoering van de lumpsumfinanciering krijgen basisscholen meer financiële zelfstandigheid, en daar heeft Spanjer niets op tegen zolang er maar voldoende geld is. “De Nederlandse uitgaven aan onderwijs lopen de laatste jaren in vergelijking met andere landen terug. Dat is op de werkvloer te merken en dat is heel erg slecht. Als we als bestuurder wél de verantwoordelijkheid maar niet de financiële middelen krijgen, zou dat een heel erge verschraling voor het onderwijs zijn.”


De duobaan:

‘Wij zijn een twee-eenheid’
Helma van den Heykant en Marja van Mook zijn samen directeur op basisschool de Rietgors in Oosterhout. Ze werken in een duobaan: de ene directeur is de eerste helft van de week aanwezig, de ander de tweede. Om de maand wisselen ze van weekdeel. “Anders zie je sommige mensen, die bijvoorbeeld alleen op maandag en dinsdag werken, nooit”, zegt Van den Heykant. Op de woensdag zijn de directeuren allebei aanwezig.
Van den Heykant werkte al sinds 1985 als lerares op de Rietgors en zat de laatste jaren in een kweekvijverproject voor aankomende directeuren. Haar collega Van Mook was al adjunct. Toen de zittende directeur bovenschools manager werd, schreven Van Mook en Van den Heykant via Duojob in op de vacature. En dat lukte.Het team heeft de taken onderling strak verdeeld. Er is op papier gezet wie er voor welke zaken aanspreekbaar is vanuit bijvoorbeeld de oudervereniging en de MR. Van den Heykant en Van Mook zijn blij dat een aantal minder aantrekkelijke kanten van het werk is overgeheveld naar de clusterdirecteur. “Die heeft nu de saaie taken”, lacht Van den Heykant. “Wij zijn veel bezig met de onderwijskundige kant van de school: de mens, de leraar, het kind, de methodes. Daar willen we graag bij betrokken zijn.”
Beide duo-directeuren hebben zelf kinderen en willen geen van beiden fulltime werken. Van den Heykant: “Wij willen een gedeelte van de week thuis zijn. Maar daardoor kun je als vrouw eigenlijk nooit de stap naar het management maken. Voor ons is deze duobaan een uitkomst.”
De directeuren overleggen elke woensdag om de lopende zaken aan elkaar over te dragen. Ze houden ook een logboek bij waarin de dagelijkse beslommeringen voor elkaar worden vastgelegd. Dat werkt goed. Van den Heykant: “We zijn een twee-eenheid: we zijn twee verschillende personen maar we staan voor hetzelfde. En we krijgen feedback van elkaar. Doordat we met z’n tweeën zijn, kunnen we samen overleggen bij problemen waarvoor we anders misschien een andere schoolleider zouden moeten bellen.”
De directeuren maken het nooit mee dat er wordt geprobeerd hen tegen elkaar uit te spelen. “Dit is een heel fijn team. Al zal het best eens voorkomen dat een ouder die komt vragen om een week vrij buiten de vakantie, van tevoren probeert in te schatten wie van ons beiden het soepelst zal zijn.”


Tekorten
Leraren primair onderwijs: 2003: 2029 2006: 2109 2011:3603

Directeuren primair onderwijs: 2003: 567 2006:977 2011:2021

Leraren voortgezet onderwijs: 2003: 2759 2006: 5961 2011: 10547

Bron: nota Werken in het onderwijs 2003, OCenW

In tegenstelling tot het primair onderwijs zal er volgens de voorspellingen voor het voortgezet onderwijs nauwelijks sprake zijn van een tekort aan managers.

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.