- blad nr 10
- 17-5-2003
- auteur E.. Prins
- Redactioneel
Snuffelstage in de randstad
“Al die donkere koppies. Dat heb ik nog nooit meegemaakt.” “En al die vrouwen met hoofddoeken.” De vier studenten van de Fontys pabo uit Den Bosch kijken deze maandagmorgen hun ogen uit. Ze zijn op bezoek op de openbare basisschool Nelson Mandela, een zwarte school in de Rotterdamse Afrikaanderwijk.
Het is de eerste dag van hun randstadstage. Deze snuffelstage van een week moet hen een beeld geven van een basisschool in de randstad. De studenten luisteren aandachtig als directeur Anneke Goud ze in een razend tempo vertelt over voorschool, brede school en onderwijskansenschool. Voor de vier studenten is het allemaal nieuw.
“Ik heb tot nu toe alleen op dorpsscholen lesgegeven”, verklaart Ilona. Medestudent Karin heeft al wel stage gelopen op een ‘gemengde school’ in Den Bosch. Maar deze volledig zwarte school is daarmee niet te vergelijken, zegt ze na een rondleiding door de school, die verspreid is over twee locaties.
Ook de wijk met haar dichtgetimmerde huizen, buitenlandse winkeltjes, rondhangende jongeren en gesluierde vrouwen, is voor de studenten erg wennen. “Ik ben een echt dorpsmens”, zegt Sylvia, die uit het Brabantse St Michielsgestel komt. Zo was de tocht naar de school voor haar al een hele belevenis. “Ik was nog nooit met de metro geweest.” En het ging ook nog eens meteen mis. Ruim een kwartier later dan gepland arriveerde het viertal op de school, die een beetje verstopt tussen de huizenblokken ligt. Hopeloos verdwaald. “En mensen aan wie we de weg vroegen, verstonden ons niet.”
Enge wereld
Een cultuurshock is een groot woord, maar voor veel studenten van de ‘provinciale pabo’s’ zijn de grote steden in de randstad wel ‘een andere wereld’, een andere, enge wereld. “Veel van onze studenten zijn toch heel beschermd opgevoed en door alle negatieve berichten in de media zijn ze soms echt een beetje bang voor de ‘grote stad’”, zegt Wilbert Simonse, docent Nederlands en stagebegeleider aan de Fontys pabo in Tilburg. “Ze denken dat iedereen daar met messen rondloopt.”
Schoolbesturen in de randstad zijn zich terdege bewust van dit negatieve imago en willen dit beeld dan ook graag nuanceren. Zij hebben immers keihard nieuwe leerkrachten nodig. Een randstadstage zien ze als een goed wervingsinstrument. “Er blijft altijd wel een aantal studenten hangen,” zegt Michel Devens. Sinds een paar maanden is hij directeur van de Zonnehoek, een zwarte basisschool in de Rotterdamse wijk Hillesluis. Maar in zijn vorige functie bij het Bestuur openbaar onderwijs Rotterdam (BOOR) was Devens belast met de werving van docenten. In die hoedanigheid stond hij een paar jaar terug aan de wieg van de randstadstages. “Een advertentie zetten is niet genoeg. We moesten wat anders verzinnen.”
Inmiddels zijn er vanuit BOOR contacten met pabo’s in Den Bosch, Leeuwarden en Maastricht. Eens per jaar komen vanuit die opleidingen groepen derdejaars een weekje op snuffelstage in Rotterdam. In andere grote steden zijn er vergelijkbare initiatieven. Zo organiseert Salto, Stedelijke aanpak lerarentekort onderwijs, in Den Haag soortgelijke snuffelstages om stagiaires - en daarmee hopelijk nieuwe leraren – te werven.
Het initiatief komt echter niet alleen van de scholen en de schoolbesturen. Ook veel pabo’s zien het belang in van een stage in de randstad. De opleidingen vinden ‘de grote stad’ voor hun studenten een goede ‘horizonverbreding’. In de randstad zijn immers veel meer soorten scholen en daar spelen bovendien problemen die in veel kleine plaatsen onbekend zijn, zoals bijvoorbeeld NT-2-onderwijs of achterstandsbeleid.
“Lesgeven in de multiculturele samenleving leer je niet uit boeken”, zegt Guus Tekstra, adjunct-directeur van de pabo van de Noordelijke hogeschool Leeuwarden. En ook niet in Leeuwarden. “Van multiculturele en zwarte scholen zijn wij hier in het noorden toch grotendeels verstoken”, motiveert hij de instelling van een randstadstage op ‘zijn’ pabo.
Het fenomeen is inmiddels dan ook op veel pabo’s bekend, maar de invulling is overal anders. Zo is de randstadstage voor alle derdejaars studenten in Leeuwarden verplicht. Hetzelfde geldt voor studenten van de Fontys pabo in Tilburg, maar voor hen duurt de stage twee weken. Op pabo de Kempel in Helmond gaat het om een vrijwillige stage van vijf weken, waarin de studenten ook echt lesgeven.
Veel gewoner
De stage in Rotterdam duurt een week. Dat is eigenlijk te kort, oordelen de pabo-studenten uit Den Bosch én ook hun begeleider achteraf. “Een week rondkijken is niet genoeg om echt thuis te raken in de stad én te participeren in de school”, zegt Bart van der Leeuw, docent Nederlands en dit jaar voor het eerst begeleider van de randstadstage.
De studenten zijn het met hem eens. “Een week is eigenlijk te kort om echt een goed beeld te krijgen”, aldus Karin Donkers, een van de stagiaires op basisschool Nelson Mandela. Veel studenten vonden de stage bovendien te passief. Als derdejaars hebben ze immers al de nodige leservaring opgedaan in eerdere stages en dan is de rol van toeschouwer achterin de klas een stap terug. “Dat is niet leerzaam en niet motiverend”, oordeelt Lenneke van Beckhoven, die eveneens op basisschool Nelson Mandela stage liep.
Karin en Lenneke hadden bewust gekozen voor een zwarte school omdat ze dachten dat dat ‘heel anders’ en ‘heel bijzonder’ zou zijn. Dat was op de eerste dag ook hun eerste indruk. Maar eenmaal gewend aan al die ‘zwarte koppies’, blijkt het na een week al een stuk minder bijzonder. Karin: “Ik had allemaal schoffies verwacht, moeilijke kinderen die niet luisteren, maar dat was absoluut niet zo. Het zijn eigenlijk ook heel gewone kinderen die gewoon luisteren en stil zijn.”
Wel verbaasden de twee studenten zich over ouders die geen woord Nederlands spraken of begrepen. Karin vond verder de leerlingen veel zelfstandiger en de docenten veel harder, onvriendelijker en directer tegen de kinderen dan ze in Den Bosch gewend was. Maar over het algemeen was alles toch ‘veel gewoner’ dan ze had gedacht.
En al willen Lenneke en Karin hun lio-stage toch liever dichter bij huis gaan lopen, voor Michel Devens is door zo’n opmerking de randstadstage al geslaagd. Hij wil studenten immers graag laten zien dat het in Rotterdam helemaal niet zo eng is, als vaak wordt gedacht.
Ook zijn eigen school de Zonnehoek had een aantal stagiaires op bezoek. Zij betoonden zich achteraf vooral verbaasd over de klassen van slechts veertien leerlingen en over de strenge, klassikale aanpak. “Zulke opmerkingen trek ik me wel aan”, zegt de kersverse schooldirecteur. Volgens hem is dat ook een prettige bijkomstigheid van de randstadstages: een frisse blik van buiten in de school. “Gooi die deuren maar open, is mijn motto.”
‘Een geweldige ervaring’
Linde Nellen, vierdejaars pabo-studente uit het Limburgse Sevenum was vorig jaar een van de acht studenten van pabo de Kempel in Helmond die op randstadstage ging. Vijf weken lang gaf ze les op de openbare basisschool het Galjoen, net buiten de Haagse Schilderswijk. Zodra ze haar diploma heeft, gaat ze terug.
“Ik wilde iets anders, breder ervaring opdoen. En de randstad was voor mij wel een beetje buitenland”, motiveert Linde haar keus voor de randstadstage.
Vooraf had ze een vrij negatief beeld van zwarte scholen in de randstad, vertelt ze. “Je hoort en leest toch veel verhalen over agressie en ik verwachtte veel taalproblemen.” Toch wilde ze het graag met eigen ogen zien. “Ik sta heel erg open voor nieuwe ervaringen.” Ze koos bewust voor de onderbouw. “Ik dacht daar valt de agressie misschien nog wel mee. Ik was banger voor de bovenbouw.”
De sfeer in de school bleek juist erg leuk, maar het lesgeven was zeker in het begin wel lastig, vertelt ze. “Ik was heel erg gewend om alles auditief te doen, om veel te praten en te lezen. Maar de meeste kinderen konden nauwelijks Nederlands dus moest ik alles visueel maken met plaatjes en voorwerpen. Dat was erg wennen.”
Linde stond voor groep 1, een klas met voornamelijk Turkse kinderen. “Het was een lager niveau dan ik gewend was. Ik moest echt een paar stappen terug doen.” Daarnaast vond ze ook de thuissituatie van de kinderen heel heftig. “Sommige kinderen woonden met hele grote gezinnen in één huis en er waren veel kinderen die geen vader meer hadden. Dat raakte me wel.”
Toch wist Linde al heel snel dat ze na haar stage terug wilde. “Ik vond een geweldige ervaring. Heel leerzaam en verrijkend. Ik ben er echt een sterker persoon door geworden en ik weet dat ik daar nog heel veel meer kan leren, als persoon en als leerkracht. En ik heb ook gezien hoe hard die kinderen onderwijs nodig hebben. Daar wil ik me graag voor inzetten.”
Zodra ze straks haar diploma op zak heeft, gaat ze terug. Met twee vriendinnen die daar gelijk met haar stage liepen in Den Haag. “We waren allemaal heel enthousiast over de randstadstage.” Het jaarcontract met het Galjoen heeft ze inmiddels getekend.