• blad nr 9
  • 3-5-2003
  • auteur R. Sikkes 
  • Commentaar

 

Vakantie

Bij de behandeling van de allereerste Wet op het lager onderwijs in 1857 werden de vacantieregelingen vastgesteld. Vier weken in de zomer. Dat was een hele stap, want het bleek dat in grote delen van het vaderland zomers al helemaal geen school bestond. In Drenthe bijvoorbeeld, waren kinderen alleen in de winter op school. ‘Waarvan in den zomer alle sporen verdwijnen’, melden de handelingen van 1857.
Niet dat de wettelijke verplichting veel hielp, nog decennia lang werd op het platteland in de oogsttijd niet of nauwelijks schoolgegaan. Maandenlang. Overigens vonden parlementariërs dat in 1857 wel best. Want al te veel school was helemaal niet goed voor leerlingen. ‘Het is van uiterst belang, dat de lessen afgewisseld worden door spel en ligchaamsoefening in de opene lucht, dus dat het opgesloten blijven zoo kort mogelijk dure.’
Schooltijden en vakantieregelingen zijn al eeuwen onderwerp van discussie. Zonder dat daar overigens enige ratio aan ten grondslag ligt. Het boekje Lesuren en schooltijden in het primair onderwijs van ITS-onderzoeker Nico van Kessel laat zo aardig zien dat alle regelingen voortkomen uit religieuze overwegingen, de werkomstandigheden op het platteland, traditie of bezuinigingsdrift. De laatste aanslag op het wekelijkse aantal lesuren was immers de vierjarigenmaatregel van minister Deetman, die in 1986 werd ingevoerd en goddank in 1990 ongedaan gemaakt. Deetman halveerde voor kleuters het aantal uren. Daarna gebeurde dat in mindere mate opnieuw door het niet compenseren van de adv-regeling.
Niemand heeft tot op de dag van vandaag een echt steekhoudend argument om kortere of langere schoolweken, kortere of langere vakanties in te willen voeren. Toch staan de schoolvakanties voortdurend ter discussie. Een paar maanden geleden leek het de Onderwijsraad nog goed om de vakanties in te korten en de lestaak per week te verminderen. Die maatregel zou de werkdruk van leraren, die worstelen met een piekbelasting in de veertig lesweken, kunnen verminderen. Van die mooie rekensom hebben we nooit meer iets vernomen.
Vlak voor de meivakantie kwam de inspectie met het wilde plan dat de zomervakantie maar moet worden ingekort, omdat allochtone achterstandskinderen in de zes weken veel vergeten van wat zij tot en met juni hebben opgestoken. Dat heeft iets weg van de zorgen om de Drentse jeugd uit 1857. Natuurlijk komt het voor dat jongeren weer op weg geholpen moeten worden bij de staartdelingen of integraalvergelijkingen, maar hebben we niet allemaal een slowstart in september?
Als we dan toch gaan kijken hoe het met de schooltijden is gesteld, is het misschien aardig die te vergelijken met andere landen. Vaak zijn de vakanties daar over de gehele linie langer, vooral in de zomer, maar ook met Pasen en carnaval.
Wat vervolgens opvalt is dat Nederlandse leerlingen volgens de Oeso-cijfers (op een paar Aziatische landen na) verreweg de meeste uren les krijgen. Honderd (vo) tot honderdvijftig (po) uur per jaar meer. Misschien verklaren die extra uren ook onze relatief goede scores bij internationale vergelijkingen? Discussie mag, maar een echte reden voor het veranderen van de vakanties lijkt er niet echt te zijn. Wie vindt van wel, kan steekhoudende argumenten mailen naar: redactie@onderwijsblad.nl

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.