- blad nr 9
- 3-5-2003
- auteur T. Snel
- Vakwerk
Else Kooijman, schrijfdocent: “Een potloodje doet het echt altijd”
‘Het schrijven is me nog lang niet mooi genoeg’, schreef een meester in 1920 in een schrijfschrift van een leerling, waarin prachtige, heel leesbare letters. “Het is het schrijfschrift van de opa van een van de studenten”, vertelt schrijfdocent Else Kooijman van de Ipabo in Amsterdam en Alkmaar. Op de basisschool is nu veel minder tijd voor schrijfonderwijs beschikbaar dan in 1920. Kooijman: “Het aantal vakken is fors toegenomen. De tijd voor schrijfonderwijs schiet er snel bij in. Schrijven is ook op sommige pabo’s een ondergeschoven kindje.” Zo wordt het vak soms gegeven door een docent beeldende vorming, bewegingsonderwijs of Nederlands. “Maar er is echt een schrijfdocent nodig op de pabo”, is de overtuiging van Kooijman. Twaalf lessen bordschrijven is voor pabo-studenten het minimum om er vaardig in te worden. Daarnaast moeten ze theorie tot zich nemen. “Die tijd moet je er dan ook echt voor uittrekken. Want als de leerkracht er een rotzooitje van maakt op het bord, kun je niet verwachten dat de kinderen netjes schrijven.”
Kinderen krijgen nu te weinig handreikingen voor het schrijven, meent Kooijman. “Ze worden veel te gemakkelijk losgelaten bij het ontwikkelen van hun schrift. Dan zetten ze bijvoorbeeld een rondje op de i in plaats van een stip. En als er een nieuwe leerling in de klas komt die los schrijft, gaan ze dat nadoen.”
Het is van belang om goed te kijken wat er gebeurt met schrijven. Kooijman: “Soms wordt er gesignaleerd dat een kind ontzettend langzaam schrijft en dat wordt dan gezien als een schrijfprobleem. Maar misschien kan het kind geen goede zin verzinnen of heeft het moeite met de spelling. Als dat het geval is, heeft handschrifthulp geen zin.”
Schoonschrijven
Tot 1998 bestond de mogelijkheid om het MO-diploma schoonschrijven te behalen middels een staatsexamen. “Je moest zelf maar zorgen dat je achter de theorie kwam, dat was een eenzaam avontuur”, vertelt Kooijman uit eigen ervaring. “Het is zo belangrijk om met anderen te kunnen uitwisselen en tot een visie te komen.” Daarnaast kwam vanuit het veld de wens op voor een opleiding tot schrijftherapeut. “Ik heb zelf op een mytylschool gewerkt, daar hebben vrijwel alle kinderen schrijfproblemen.” Ze kreeg het niet voor elkaar dat de kinderen het blaadje aan de kant van de schrijfhand legden. “Dan gingen ze hun stoel verschuiven om het blaadje toch weer recht voor hun buik te leggen. Het vereist een behoorlijke kennis om met deze problemen om te kunnen gaan.”
Op de Ipabo kreeg ze alle ruimte om de post-hbo-opleiding Schrijven met pen en toets te ontwikkelen. Nadat de eerste lichting studenten de opleiding had afgerond, is de opleiding in december officieel erkend. Inmiddels zijn er dertien studenten afgestudeerd, zeven hebben al een baan als schrijfdocent op de pabo. De rest verzorgt nascholing aan remedial teachers, organiseert workshops voor teams van basisscholen en geeft handschrifthulp. Twee afgestudeerden hebben een schrijfcentrum opgericht. Een pabo-diploma is voorwaarde om de tweejarige opleiding tot schrijfdocent te kunnen volgen. De studiebelasting komt op 1600 uur. Afgestudeerden kunnen schrijfles geven in basis- en voortgezet onderwijs, op de pabo en aan aankomende remedial teachers. Maar ook aan basisschoolleerkrachten en aan mensen die willen leren kalligraferen.
Vuistkracht
De belangstelling voor het vak schrijven groeit de laatste jaren weer. Dat is ontstaan uit onvrede over het steeds verder achteruitgaan van het handschrift en de behoefte aan nieuwe schrijfdidactiek. Kooijman vindt het onbegrijpelijk dat er nog scholen zijn die de methode Eerst duidelijk dan snel uit 1929 gebruiken. “Je doet de kinderen en de school tekort. In de handleidingen van moderne schrijfmethoden staan zulke goede tips en uitdagende oefeningen. De kinderen moeten gericht kunnen experimenteren en een keuze maken voor een schrijfwijze die het beste past bij hun motoriek. Want als ze het te lang precies moeten doen zoals het in het boekje staat, zitten ze in een soort wurgmodel. Ze hebben goede begeleiding en verschillende voorbeelden nodig, tot en met groep acht.”
Voor jongere kinderen is het van belang groter te schrijven. “Let ook op het materiaal waarmee je kinderen laat schrijven. Een pastelkrijtje in de hand van een kleuter is zo weg als het kind met vuistkracht 10 gaat schrijven.” Zij laat zien dat er nogal wat verschil zit in de materialen waarmee geschreven kan worden. Opmerkelijk zijn de Dr. Grip-pen, waarmee je veertig procent minder hoeft te drukken en de sensa-pen. Als je die vastpakt, vormt het materiaal zich naar je vingers. “De vulling van deze pen staat onder druk. Je kunt ermee schrijven in de ruimte, op de kop, onder water en op vet papier.” Een van de nieuwste uitvindingen, de e-mail-pen, heeft ze niet tot haar beschikking, maar ze weet wel hoe die werkt. “Je schrijft een bericht op papier, drukt dan op de knop van de pen om het bericht te verzenden. De computer moet het handschrift kunnen lezen, dus ook hier is netjes schrijven van belang.”
Kooijman beschouwt het toetsenbord van de computer als een schrijfinstrument. In de opleiding wordt dan ook aandacht geschonken aan het ontspannen werken met het toetsenbord. “Nu kinderen steeds vaker met de computer gaan schrijven, vind ik dat je op de basisschool blind moet leren typen.” Verschillende uitgeverijen komen binnenkort met een leerlijn toetsenbordvaardigheid. Hoewel de computer steeds meer terrein verovert, denkt ze niet dat het schrijven met de pen zal verdwijnen. “Vergeet niet: een potloodje doet het echt altijd. En toen in 1454 de boekdrukkunst werd uitgevonden, dachten schrijvers ook dat ze brodeloos werden. Maar het tegenovergestelde gebeurde: ze kregen meer werk.”
Wat Else Kooijman vooral aan haar studenten wil overbrengen is: hoe houd je het schrijven spannend? “En hoe zorg je dat het schrijven niet achteruitgaat? Dat accepteren we toch van geen enkel vak.” Maar haar wens is vooral dat de toekomstige schrijfdocenten kinderen begeleiden bij het zoeken naar een handschrift dat bij ze past.
Op 20 mei is er een informatieavond. Informatie via www.hs-ipabo.edu en bij Else Kooijman, e.kooijman@hs-ipabo.edu