- blad nr 9
- 3-5-2003
- auteur R. Sikkes
- Redactioneel
Ongewenste zwarte school moet wel kwaliteit bieden
Door te specialiseren en keihard te werken aan het wegwerken van taalachterstanden zag de lerares een taak weggelegd voor de zwarte school in Utrecht om kinderen met een degelijk pakket zoveel mogelijk kansen te geven als ze doorstromen naar het vervolgonderwijs. “Wij willen gewoon een hele goede zwarte school zijn.” Het kwam de lerares op een overdonderend applaus te staan. Dat de consequentie daarvan is dat de spaarzame ‘blonde kindertjes’ die in de kleutergroep komen de school snel weer verlaten, nam de lerares voor lief. “Als wij na een paar weken nog steeds met het woord huis bezig zijn, heeft zo’n kind daar niets aan. Wij hebben al zoveel verschillende taalniveau’s, verder differentiëren wordt een onmogelijke opgave.”
Negen onderwijsorganisaties (waaronder de AOb) en Forum organiseerden het congres om de discussie over zwarte en witte scholen een nieuwe impuls te geven. Want ondanks alle discussie over de problematiek, gebeurt er uiteindelijk weinig concreets. “Ik heb eigenlijk nog nooit één goed doordacht concept gezien om de problematiek aan te pakken”, aldus voormalig minister van Grotestedenbeleid Rogier van Boxtel. Andere sprekers vroegen zich af of één zo’n doortimmerd plan wel mogelijk was. Immers, als de schoolkeuzevrijheid van ouders in stand blijft – en dat wordt in Nederland gezien als een groot goed - zullen er vooral veel ons-soort-ouders-scholen ontstaan. Jo van Ham, directeur primair onderwijs van het ministerie van Onderwijs, zag meer in een stevig lokaal beleid. “Zwarte scholen ontstaan niet door onderwijsbeleid, maar door de samenstelling van wijken.” Daarnaast moet wat Van Ham betreft de overheid blijven investeren in de kwaliteit van achterstandsscholen. Op dat punt had hij wel zorgen. “Tijdens de afgebroken formatiebesprekingen tussen CDA en PvdA waren er plannen om 200 miljoen te bezuinigen op het achterstandsbeleid en daarvan 100 miljoen weer te investeren in voorschoolse educatie.” Hoe die plannen terugkeren in een kabinet waaraan ook de VVD – al jaren een verklaard criticaster van het achterstandsbeleid – meedoet, wist Van Ham niet.
Onderwijsonderzoeker Paul Jungbluth had een wat dwars verhaal. De meeste achterstandsleerlingen zitten helemaal niet op zwarte of witte scholen, zo luidde zijn betoog. “Er zijn vier maal zoveel 1,25 (witte achterstandskinderen, red) als 1,9 kinderen (allochtone achterstandsleerlingen, red). Veel van de scholen waar die kinderen op zitten, krijgen helemaal niets extra, omdat ze de drempel die daarvoor geldt niet eens halen.”
Jungbluth maakte zich verder zorgen over de kwaliteit op de achterstandsscholen. Door het lerarentekort trekken daar veel leraren weg. “Natuurlijk zijn er idealisten die daar blijven werken, maar ook mensen die elders geen baan kunnen vinden, of mensen die na een half jaar gedesillusioneerd vertrekken.” Hij pleitte voor forse investeringen in achterstandsscholen om te voorkomen dat deze categorie scholen straks symbool staat voor een ‘Nederlands apartheidsbeleid’.