• blad nr 8
  • 19-4-2003
  • auteur . Overige 
  • Opinie

 

Privatiseren schoolbegeleiding: zegen of vloek?



Marktwerking in de onderwijsbegeleiding is in principe een goede zaak omdat dan de ontvanger van de dienstverlening ook werkelijk betalende klant wordt en de regie meer naar zich toe kan trekken. De dienstverleners hoeven dan bovendien geen spagaat meer te maken tussen politieke en individuele belangen van scholen en besturen. Deze ontwikkeling moeten we toejuichen, vindt Dennis van der Spoel van ADES managementstrategieën en voormalig coördinator van het Schooladviescentrum Utrecht.

Tegenstanders van privatisering wijzen maar al te graag op mislukkingen, bijvoorbeeld de NS. Die vlieger gaat niet op. Privatisering van de NS had nooit een kans van slagen omdat concurrentie onmogelijk is. Vrijheid van keuze voor de consument is namelijk essentieel voor marktwerking. Iemand die om half acht met de trein van Amersfoort naar Utrecht wil, kan niet kiezen met welke spoorwegmaatschappij hij zal reizen. Over hetzelfde stukje spoor rijden nu eenmaal niet meerdere treinen van verschillende maatschappijen tegelijk. Die fysieke mogelijkheid tot concurrentie is wel aanwezig bij de onderwijsbegeleiding. Maar de NS-casus leert ons dat de organisatie gezond moet zijn alvorens tot privatisering over te gaan. Zo blijken de infrastructuur en het materieel van de spoorwegen in slechte staat, waardoor onvoorziene investeringen nodig zijn. Deze valkuil staat de onderwijsbegeleidingssector eveneens te wachten. Ik zet de bedreigingen en kansen op een rij.
In de eerste plaats is de wijziging natuurlijk een bezuinigingsmaatregel. Het verleden leert dat de overheid nog nooit een wijziging in een financieringsstructuur heeft ingevoerd zonder dat zij er garen bij spon. Mocht onze overheid nu ontkennen dat bezuiniging een van de redenen was in de besluitvorming dan moge zij een lange neus krijgen. Het betekent in gewoon Nederlands dat er direct of indirect, en op de langere termijn, minder geld zal worden uitgetrokken voor onderwijs(begeleiding). Door de lumpsumfinanciering zal het de scholen niet direct duidelijk zijn op basis waarvan ze meer of minder geld krijgen.

Uurtarief
De hoogte van het uurtarief is een bedreiging en kans tegelijk. Het uurtarief was vaak een jaarlijks terugkerend item in de onderhandelingen met de gemeente. Er lagen soms ook nog voorschriften uit Den Haag. Het gevolg is dat het uurtarief over een groot aantal jaren structureel te laag is geweest. Hierdoor was er geen ruimte om naar behoren te professionaliseren en te innoveren. Anders werd er wel bezuinigd op zaken als ict of gebouwbeheer. Ook was er geen ruimte om voorzieningen te treffen tegen eventuele tegenvallers. Veel begeleidingsdiensten beginnen daarom met een achterstand op marktpartijen. Vandaar dat ik de diensten die ik in dit transitieproces begeleid, adviseer om de scholen per direct (en in één klap) te laten wennen aan een marktconform gedifferentieerd tarief op basis van werkelijke kostprijs plus een redelijke marge en (fictieve) omzetbelasting. Dat kan onder meer door het sturen van pro forma-facturen. Sommige 'producten' prijzen zich dan uit de markt en zullen moeten worden afgestoten. Scholen en schoolbesturen zullen dat deel van de dienstverlening bij voorkeur zelf ter hand moeten nemen. Maar op deze wijze worden verrassingen wel voorkomen.
Een ander heikel punt is de soms nijpende financiële situatie in het basisonderwijs. Als scholen 'ongeoormerkte' subsidies krijgen, zouden zij best eens andere prioriteiten kunnen hebben dan het inkopen van begeleiding. Veel schoolgebouwen zijn slecht onderhouden. Extra subsidies zouden voor verbetering daarvan kunnen worden aangewend. Ook andere bestedingsvormen zijn denkbaar: klassenverkleining, salarisverhogingen, (vervangings)docenten of nieuwe leermiddelen. Allemaal hoognodig.
Het ziet er naar uit dat onderwijsbegeleiding haar meerwaarde boven de genoemde zaken moet zien te verkopen, aangezien ik verwacht dat de oormerking van fondsen na 2005 snel zal worden afgebouwd. En omdat marketing en acquisitie (evenals projectmanagement, prestatiemanagement en portfoliomanagement) in een vrije markt voor een aantal diensten onbekend terrein is, moet er nog een hoop werk worden verzet.

Krenten uit de pap
Ik signaleer een toenemende activiteit van marktpartijen die de krenten uit de pap komen halen. Naast traditionele concurrenten als landelijke pedagogische centra, hogescholen en universiteiten krijgen begeleidingsdiensten steeds meer te maken met freelancers, organisatieadviesbureaus, psychologische of orthopedagogische bureaus en allerlei therapeuten, trainers en coaches. Deze concurrenten zijn vaak beter georganiseerd of hebben juist in het geheel geen overhead. Dat zijn taaie tegenstanders. Hierdoor komen marges verder onder druk te staan.
Toch biedt de nieuwe situatie ook voldoende kansen voor innovatieve organisaties die hun processen en doelgroepen helder hebben en keuzes durven maken. Maar de winst van de één komt straks ten laste van een ander. Een duidelijke strategie en een aantrekkelijk aanbod zijn bittere noodzaak. Privatisering kan daarom wellicht een kaalslag veroorzaken onder de diensten die kampen met een rechtspositioneel en salaristechnisch enigszins kostbare cao. Toch is dat voor het onderwijs in het algemeen niet per definitie slecht. De betere medewerkers vinden ongetwijfeld weer emplooi bij een efficiëntere en effectievere concurrent. Zo wordt het kaf van het koren gescheiden, zoals dat al eeuwen gangbaar is in de private sector.

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.