• blad nr 6
  • 22-3-2003
  • auteur D. Hollander 
  • Redactioneel

 

Het leerwerktraject voor de doeners

'Ik werk in het ziekenhuis en daar kan je moeilijk zo druk doen zoals ik op school vaak ben. En ik ben op het werk beleefder.' Het Linnaeuscollege in Haarlem biedt dit jaar de mogelijkheid van het leerwerktraject. Leraar Gilles Stoop en de leerlingen zijn er enthousiast over.

De meningen over het leerwerktraject zijn verdeeld. Onderwijs moet op school plaatsvinden, vindt een groep. Onzin, zeggen anderen, juist door leerlingen in bedrijven en instellingen praktische ervaring te laten opdoen raken ze gemotiveerd om er ook op school het beste van te maken. Het is een idee van oud-staatssecretaris van Onderwijs, Karin Adelmund. Scholen zouden de mogelijkheid moeten krijgen om vanaf het derde jaar vmbo een leerwerktraject te ontwerpen. Een deel van de schoolweek kunnen zij dan doorbrengen in een bedrijf of instelling. Voor de doeners, de leerlingen die niet kunnen stilzitten, die zich op school vervelen.
Het Linnaeuscollege in Haarlem is een van de scholen die Adelmunds idee met beide handen aangreep. Leraar Gilles Stoop is zeer enthousiast over de onderwijsvorm. "We merken dat de leerlingen sterk gemotiveerd zijn. Wij ontwikkelen zoveel mogelijk leerstof vanuit het werkproces zelf en krijgen daardoor verrassende resultaten." Stoop is leraar tekenen, Nederlands en informatiekunde op de vrij kleine locatie van het Linnaeuscollege voor leerwegondersteunend onderwijs. Een tijdlang is hij het onderwijs uit geweest en was hij als grafisch ontwerper werkzaam bij een softwarebedrijf. Vier jaar geleden keerde hij terug. "De speelruimte in het onderwijs waardeer ik erg, de ruimte om zelf oplossingen te verzinnen."

Klanten
De leerlingen op het Linnaeus mogen zelf kiezen of ze meedoen aan het leerwerktraject of gewoon alleen op school onderwijs krijgen. In het derde jaar gaan de 'trajecters' een dag per week naar een bedrijf of instelling, in het vierde jaar drie dagen. Dat heeft gevolgen voor het werken op school, ook voor de leraren. Stoop: "Intern moesten en moeten we nog een grote vertaalslag maken. We moeten de leerstof richten op de samenhang tussen werken en leren. Ik heb het geluk dat ik meerdere vakken geef, daardoor is er voor mij ruimte om dingen te combineren. Ik laat ze bijvoorbeeld geen spreekbeurten meer houden, bij mij moeten ze een powerpointpresentatie maken." Effect van het leerwerktraject is dat het vrij kleine team van het Linnaeus meer moet samenwerken. Stoop: "Ik bijvoorbeeld met de lerares huishoudkunde."
Zijn leerlingen werken in een ziekenhuis, een kapsalon, peuterspeelzaal, basisschool. Stoop: "Een heel specifiek voorbeeld van wat ik ze bij informatiekunde laat doen is een digitale portfolio maken. Daarop kunnen ze nauwkeurig bijhouden wat ze aan werkervaring opdoen. En wij geven ze opdrachten, bijvoorbeeld op het punt van hygiëne en veiligheid. Ik laat ze eerst brainstormen over zo'n thema. Wat voor dingen zijn ze op hun werkplek tegengekomen, wat voor vragen kunnen ze zelf verzinnen? Wij vertalen dat dan in opdrachten. Nogal wat leerlingen hebben op hun werkplek te maken met telefoon aannemen, klanten te woord staan. Dat zijn dan onderwerpen die we hier op school behandelen."
Het belangrijkste voordeel van het leerwerktraject - na een half jaar praktijk al zichtbaar - is dat de leerlingen verantwoordelijkheid dragen op het werk en daar ook waardering voor krijgen. Een Marokkaans meisje dat ondersteuning biedt op een ouderavond van de basisschool, een ander werkt in een ziekenhuis en moet met behulp van de computer zorgen dat alle post bij de juiste persoon terechtkomt. "Daar groeien ze echt van. Ik zie dat ook bij een meisje dat nu in een kapsalon werkt. Daar is iedere maandagavond cursus, op vrijwillige basis. Zij gaat daar al maanden iedere keer naar toe om extra te kunnen leren."
Niet iedereen die zich aanmeldt mag meedoen aan het leerwerktraject, de school maakt een selectie op sociale vaardigheden. Stoop: "Want we moeten wel voor ze kunnen instaan."

Door de knieën
Hoewel de school enthousiast is over de nieuwe onderwijsvorm wil het niet zeggen dat alle obstakels zijn opgeruimd en alles crescendo gaat. Want hoe kom je aan al die stageplaatsen en aan goede stagebegeleiding op de werkplek? Met een aantal werkgevers zijn goede afspraken gemaakt, bijvoorbeeld met een ziekenhuis en een peuterspeelzaal. Met de basisscholen ging dat moeilijker. Stagiairs zag men daar liever komen van de pabo dan van een vmbo.
Het Linnaeus wil dat er voor de leerlingen voldoende variatie in de werkzaamheden zit. Op een jeugdherberg liep dat niet zo goed. De leerling werd er voornamelijk ingezet voor schoonmaken en daarvan raakte hij niet echt gemotiveerder. Ziekenhuis en peuterspeelzaal daarentegen geven perfecte begeleiding en werken volgens een vast programma. De kapsalons vormen een geval part. Voor een aantal leerlingen een prima stageplek, maar de kappersbond wil geen verantwoordelijkheid voor de stages nemen. Daardoor wordt het moeilijk de kapsalons over de streep te trekken om mee te doen.
Als de leerlingen na het leerwerktraject van school komen, zullen zij op praktisch gebied sterk staan, maar aan de theoretische kant tekortkomen. Biologie bijvoorbeeld hebben ze niet gehad. Wel is met het naburige roc afgesproken dat zij kunnen instromen op niveau twee. Maar hoe zich dat verder gaat ontwikkelen is nu nog de vraag. "Kijk", zegt Gilles Stoop, "het onderwijs voor deze groep leerlingen moet heel praktisch zijn en bovendien goed en leuk om te doen. De leerlingen moeten boeken lezen. Als ik van een heel serieus meisje hoor dat haar moeder begint met het voorlezen van hoofdstuk één en zij zelf hoofdstuk twee voorleest, enzovoort... Waar zadel ik de leerlingen mee op, vraag ik me dan af. Maar het is een dilemma: het doel van onderwijs is niet dat het 'leuk' moet zijn, dus tot hoever moet ik door de knieën?"


{citaten van leerlingen uit stageverslagen.)


'Het werk is toch wel een goede ervaring hoe je met anderen omgaat.'

'Ik werk met peuters. Ik leer ze dingen zoals tellen, samenspelen, eigenlijk laten we ze al voorbereiden voor de basisschool.'

'Toen ik op mijn eerste stageplek kwam, toen wist ik pas echt zeker dat ik later telefoniste/receptioniste wilde worden.'

'De stage waar ik nu zit (voedingsadministratie ziekenhuis) is helemaal niks aan.'

'Ik doe verschillend werk zoals bijvoorbeeld karren halen, dingen op de lopende band zetten, bakjes vullen, bakjes op plateaus zetten, al dat soort dingen.'

'Toen ik nog geen mensen mocht wassen heb ik gevraagd of dat mocht. En toen die dinsdag daarop kwam me mam langs en ik heb daar op geoefend en toen heb ik nog een klant geprobeerd en vanaf die dag mocht ik mensen hun haren wassen.'

Dit bericht delen:

© 2024 Onderwijsblad. Alle rechten voorbehouden
Het auteursrecht op de artikelen in dit archief berust bij het Onderwijsblad, columnisten of freelance-medewerkers. Het citeren van delen van artikelen is toegestaan, mits met bronvermelding. Volledige overname, herplaatsing of opname in andere publicaties is slechts toegestaan na overleg met de hoofdredacteur via onderwijsblad@aob.nl Indien het gaat om artikelen van freelancers zal hiervoor een bedrag in rekening worden gebracht.